• No results found

4. VRAGENLIJST GESPREKSDOELEN JOBCOACH

4.3 BENOEMEN EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN

4.3.2 Cliënt benoemt probleem

Cliënten blijken in het corpus nooit zelf lopende problemen te benoemen. Wel benoemen ze een enkele keer een probleem naar aanleiding van een vraag van de jobcoach. Dit is het geval in het onderstaande fragment waarin de cliënt naar aanleiding van de vraag van de jobcoach of de werklijsten werken (r. 1-4) aangeeft dat hij zenuwachtig en gestrest wordt van de tijden die op zijn werklijst staan (r. 9-11). De jobcoach lost dit probleem op door aan te geven waarom de lijsten zijn opgesteld: die tijden staan erop om de cliënt een beetje richting te geven (r. 18-21) en om het voor de cliënt overzichtelijker te maken (r. 31-32).

Fragment 4-19: transcript 1 (07-02-2013)

1 J: ja oh sorry eh Trienke ik hie ’t even sizze matten. de de de 2 werklijsten eh even bij de kop nemen (1.5) werkt dat? is is is 3 eh is is dit werkbaar voor jou? (1.0) en voor jou [Anna] 4 uiteraard ook maar voor [Stefan]

5 C: ik eh heb heel veel overleg ook eh met deze (0.6) eh (0.5)

6 lijsten,

7 J: ja=

8 C: =met eh de receptie als ook met [Anna] met [Robin] en [Anouk], 9 ee:h (1.7) ik vind ‘m wel goed gaan alleen de tijden hè dat 10 moet dat moest ik niet zo erg naar zien want ik word daar wel 11 wat zenuwachtig van (1.2) dat heb ik (0.4) wel ondervonden. 12 J: ja snap ik

13 (0.9)

15 (.)

16 J: °snap ik° .hHh (0.7) ik denk dat het ook= 17 C: =maar ik vind de werklijsten wel heel [eh

18 J: [okay hè die tijden staan

19 hier ook in ik denk dat jij er misschien ook wat over kunt 20 vertellen maar die tijd ook ook toch ook toch om een beetje 21 richting te geven.

22 C: ja.

23 (1.0)

24 J: hè dat je dat je dat [je] niet niet een half uur met dingen 25 W: [ja]

26 J: bezig bent die bijvoorbeeld eh eh ook in vijf minuten kunnen en 27 dat dat is ook even weer een beetje een leidraad om zo’n lijst 28 (.) samen te stellen want je moet op een gegeven moment ook 29 weer op de eindtijd uitkomen=

30 C: =ja (0.6) [klopt]

31 J: [dus ] (.) en als je het in blokjes verdeeld is het 32 voor jou ook wat overzichtelijker [de]nk ik.

Even later vult de werkmentor aan de hand van een voorbeeld aan dat die tijden er staan zodat de cliënt de werkzaamheden in de juiste volgorde uitvoert (r. 39-43). Vervolgens begint ze een vraag-antwoordsequentie en vraagt ze of de cliënt zo met de tijden kan werken: zoals die tijden

er nu bij staan kan je er zo mee eh werken? (r. 43-44). Hier krijgt ze geen antwoord op, na een

pauze van 3 seconden verklaart ze wat ze bedoelt (r. 46-52). De cliënt interrumpeert haar in regel 53 en geeft aan dat hij snapt wat de werkmentor bedoelt. Dit illustreert hij vervolgens door de uitleg van de werkmentor af te maken in regel 56-61. Vervolgens stelt hij een bevestigingsvraag in regel 64 (zo bedoel jij dat of eh?) om te controleren of hij de werkmentor wel echt goed heeft begrepen. In het tweede paardeel van deze vraag-antwoordsequentie zegt de werkmentor ja dat je. Iets later stelt de werkmentor een polaire vraag: heb je dat liever eh

Stefan? De cliënt antwoordt bevestigend en geeft aan dat hij dat lekkerder werken vindt, omdat

hij anders steeds naar de tijd kijkt en dat hem gestrest maakt (r. 73-81). De werkmentor geeft vervolgens aan dat zij het geen probleem vindt om die tijden weg te halen, zolang de cliënt er zelf maar op let dat hij bepaalde dingen, zoals spullen klaarzetten voor de vergaderingen, wel op tijd doet (r. 82-89). Tenslotte vult de jobcoach in regel 91-92 nog aan dat de cliënt er niet te laat achter moet komen wat hij allemaal nog moet doen. In dit fragment is het probleem van de cliënt dus opgelost door de werkmentor. Zij haalt op verzoek van de cliënt de tijden uit de werklijsten.

Fragment 4-20: transcript 1 (07-02-2013)

39 W: [hè de (.) de tijden [Stefan] hè die waren er ook als jij 40 begint met werken (0.5) hè wat dan eh eerst eh belangrijk is 41 (0.7) dat rondje bij de vergaderzalen hè [en] eh dat soort

42 C: [ja]

43 W: dingen (0.8) en zoals die tijden er nu bij s- eh staan kan je 44 er zo mee eh werken?

45 (3.0)

46 W: hè dan is half 9 hè dan heb je echt zo’n rijtje van (.) wat je 47 aan één stuk door doet,

48 C: ja,

49 (0.9)

51 C: [ei]

52 W: [tijd e]n dan is het in één keer [tot (.) twaalf uur ] 53 C: [ja ja] [dat dat wil ik eigenlijk ja]

54 (0.7)

55 C: en dat wil ik eigenlijks wel wat eh wat [Anna] zegt dat snap ik 56 (0.6) eh (0.6) zeg maar half 9 beginnen e eh [acht]

57 W: [ja ]

58 C: uur vijfendertig eh (1.2) noh weer een andere taak? 59 W: ja,

60 C: en die acht uur vijfenveertig wil je der (0.5) zeg maar eh 61 tussen weg halen,

62 (1.2)

63 W: okay dat jij zelf [( )] 64 C: [zo bedoel jij dat of eh] 65 W: ja dat je.

66 (1.8)

67 C: en dan van half negen tot negen (0.5) kan hier ook eh

68 (0.8)

69 W: ja

70 (0.5)

71 J: [ik denk dat jij eh

72 W: [heb je dat liever eh [Stefan]?

73 C: dat heb ik wel liever ja (0.4) en niet niet niet zo zeer eh 74 (0.6) ehm (0.6) dat de hoofd eh tijden der wel gewoon op 75 blijven staan,

76 W: ja,

77 C: als je als je snapt wat ik bedoel, (0.8) ehm dan is dat wel eh 78 vaak eh (0.5) vaak eh lekkerder (0.3) het werken, want nou zie 79 je steeds eh half negen even kijken vijf minuten (mompelt) ja 80 dan dan is dat wel best wel een beetje stressvol eh in mijn eh

81 lijf.

82 W: ja weetje ik vind het geen (.) geen probleem om dat weg te 83 halen [Stefan] het was wel van hè die vergaderingen die 84 beginnen vaak om (0.3) eh negen uur?

85 C: ja.

86 W: >hè dus< (0.3) dat je dan wel zelf onthoudt van eh. 87 C: ja.

88 (1.0)

89 W: hè voor die vijf moet ik dan langs eh.

90 J: en niet om negen uur tot de ontdekking komen oh shit de

91 vergaderingen gaan beginnen dan moet ik dat allemaal nog doen,

De cliënt benoemt uit zichzelf nooit lopende problemen, wel benoemt hij geregeld al opgeloste problemen. Dit is bijvoorbeeld het geval in fragment 4-21. In het fragment vertelt hij in regel 344-360 dat hij en een collega allebei de koffiemachineslangen doorspoelden en dat hij daarom aan de werkmentor vroeg of hij het ook nog moest doen. Hij vertelt dat de werkmentor zei dat hij het dan niet meer hoeft te doen, behalve als die andere collega er niet is. In dit fragment noemt de cliënt dus een probleem op de werksituatie dat hij zelf heeft opgelost door ermee naar de werkmentor te gaan.

Fragment 4-21: transcript 1 (07-02-2013)

342 C: =ja en ik heb een collega in het spoelen (1.0) [Ron]= 343 J: =oke ja want ik zag z’n naam al staan ja=

344 C: =ja de koffiemachineslangen doorspoelen eh dan eh de hij deed 345 het al eh uit zichzelf al eh ’s morgens vroeg hij is de eerste

346 hier op kantoor en dan eh eh deed hij dat ook en dan deed ik 347 het om half negen weer en [toen zei] ‘k dat dat is een beetje 348 J: [o::h ]

349 C: dubbel werk ook, 350 J: ja.

351 C: maar ook hij zei ook al dat doe ik iedere morgen ook dat heb je 352 toch een keer gevraagd? ik zei ja (1.1) één keer. oh maar ik 353 doe het nou iedere morgen, dus op gegeven zei ik tegen [Anna] 354 eh als ie dat doet (0.5) dan (0.5) moet moet ik dat dan ook eh 355 ook doen? (0.5) nog [Anna] zei nee dan hoef jij ‘t niet te doen 356 maar stel je voor dat ie op vakantie is, (0.5) eh moet je moet 357 ik er zelf even op letten of ie op vakante is of eh er niet 358 [is ] maar dat eh kan dat zie je

359 J: [oke]

360 C: meteen als [Ron] der niet is dat zie je dat meteen.

Ook in fragment 4-22 introduceert de cliënt een opgelost probleem. Hij vertelt dat hij de uitdraai van de vergaderzalen niet meer krijgt (r. 420-421). De jobcoach reageert hierop met de minimale response oke (r. 422). Vervolgens stelt de cliënt een vraag aan zichzelf: waarom

dat is? (r. 424). De jobcoach reageert hierop met een verteluitnodiging in de vorm van de

minimale response ja. Vervolgens vertelt de cliënt dat hij die uitdraai niet meer krijgt, omdat iedereen hem continu vroeg in welke zaal ze moesten zitten. De cliënt werd daar afgeleid en zenuwachtig van en heeft daarom met de werkmentor overlegd dat hij die uitdraai niet meer zou krijgen (r. 426-432). De jobcoach reageert met de minimale response oke. Vervolgens vult de cliënt aan dat hij de koffie ook niet meer klaar zet in de vergaderzalen en die lijst er dus voor Jan Doedel ligt. De jobcoach stemt er mee in en zegt dat de lijst dan inderdaad geen voordeel voor hem heeft.

Fragment 4-22: transcript 1 (07-02-2013)

420 C: en der is nog iets eh veranderd ik krijg de uitdraai niet meer 421 van eh (1.2) wie allemaal in welke vergaderzaal zit.

422 J: oke.

423 (0.6)

424 C: dus (1.6) waarom [(.)] dat is↑ 425 J: [ja?]

426 C: dat is eh continu vragen ze mij ( ) [Stefan] waar zitten we? 427 (0.8) maar ik vind dat ook wel (0.5) eh een taak ook voor de 428 receptie maar ook eh dan wordt ‘k ook een beetje afgeleid en 429 dan wordt ‘k ook een beetje zenuwach[tig van] dus heb ‘k met eh

430 J: [hm hm]

431 C: [Anna] overlegd (0.6) om dat eh dat ‘k die uitdraai niet meer 432 krijg,=

433 J: =oke,

434 C: want ik zet ook de koffie niet meer klaar= 435 J: =nee=

436 C: =dus dan (0.7) eigenlijks (0.8) ligt ie der voor jan

437 (0.4) 438 J: °doedel°. 439 C: doedel. 440 J: °ja°. 441 C: dus. 442 (2.3)

443 J: e:hm ja want want je hebt in principe ook geen geen voordeel 444 aan zo’n lijst hè?

445 C: nee.

De cliënt blijkt zelf nauwelijks problemen aan de orde te stellen. Als dit al gedaan wordt dan doet de cliënt dit, zoals blijkt uit fragment 4-19, naar aanleiding van een vraag van de jobcoach. Wel benoemt de cliënt geregeld problemen die hij zelf al samen met de werkmentor heeft opgelost. Door deze opgeloste problemen te benoemen lijkt de cliënt te willen illustreren dat hij zelf zonder hulp van de jobcoach ook problemen op kan lossen.