• No results found

Hoofdstuk 5 De BaSO-fiche in het basisonderwijs

5.1 De Boterbloem

5.1.3 Ervaringen inzake de BaSO-fiche

De leerkrachten geven aan dat het invullen van de fiches extra werk met zich mee brengt, maar dat dit wel vrij vlot verloopt. “Dat is eigenlijk vrij vlot gegaan, eens dat computerprogramma ging, ging dat wel vlot ja.” (Brenda). “Er komt wel iets meer werk bij kijken dan anders bij het gewone dossier, maar al bij al is het wel te doen.” (Bea). De leerkrachten halen verschillende redenen aan voor de beperkte extra werklast. Een reden die beide leerkrachten aanhalen is het gegeven dat de zorgleerkracht de eerste rubriek met de persoonsgegevens van de leerling reeds op voorhand invult. De respondenten geven aan dat deze voortaak ontstaan is uit de ervaring dat het invullen van de eerste rubriek veel tijd vraagt van de leerkrachten. “Het [invullen van de fiches] was toch iets dat veel tijd in beslag

71 nam omdat je alle gegevens moest ingeven, het was niet zo simpel.” (Brenda). De huidige taakverdeling toont dat het artefact geleid heeft tot nieuwe routines en procedures binnen de school. De ingevoerde taakverdeling tussen leerkrachten en zorgleerkracht kan beschouwd worden als een structuur die tegemoetkomt aan de ervaren werkdruk bij de leerkrachten. De nieuwe structuur is een drager van de idee dat leerkrachten niet als enige verantwoordelijk zijn voor het invullen van de BaSO-fiches. Deze idee sluit aan bij de opvattingen van leerkrachten en kan mee verklaren waarom ze deze structuur als iets positiefs beschouwen. Bea haalt ook aan dat het invullen van de BaSO-fiches vlot verloopt omdat de fiche voor sommige leerlingen heel beknopt is. Daarnaast noemt ze de gebruiksvriendelijkheid van het huidige computerprogramma als een factor die het invullen van de BaSO-fiche vergemakkelijkt. De interpretatie van de leerkrachten van dit technische aspect van het artefact komt dus overeen met het effect dat de ontwikkelaars van de BaSO-fiche beoogden. Hoewel het invullen vlot verloopt, hebben de leerkrachten toch enkele bemerkingen bij de fiche. Die hebben vooral betrekking op een technisch aspect van de vernieuwing, namelijk het computerprogramma. Zo hebben ze dit schooljaar lang moeten wachten op het vernieuwde computerprogramma van de BaSO-fiche, waardoor ze later dan gepland met het invullen van de fiches konden beginnen. “Wij hadden onze planning al klaar en wij waren maar aan het wachten en het wachten, maar wij kregen die fiche niet en dat was een beetje nijpen eigenlijk.” (Bert). Brenda geeft ook aan dat ze de BaSO-fiche nogal uitgebreid vindt omdat ze steeds dient aan te geven hoe ze in de school met de zorg van een leerling zijn omgegaan. Ze vindt dit niet eenvoudig om in te vullen, bovendien heeft ze het gevoel dat ze hier steeds hetzelfde invult. “Je moet het altijd verantwoorden als je bijvoorbeeld zegt: ‘die heeft bijvoorbeeld extra hulp nodig bij spelling’. (…) Ik moest ook altijd zeggen hoe los ik dat op in de klas. (…) Dikwijls kwam eigenlijk hetzelfde antwoord terug en dan denk ik van: ‘ja, dat is zo vanzelfsprekend’. Maar ik begrijp wel dat zij direct naar een oplossing zoeken, dat wel. Maar dat was soms zo wel een beetje omslachtig.” (Brenda).

Het aanvaarden van het extra werk dat de BaSO-fiche met zich mee brengt, lijkt ook samen te hangen met het persoonlijk interpretatiekader van de leerkrachten en hun oordeel over de BaSO-fiche. Zo geeft Brenda aan dat de BaSO-fiche voordelen heeft voor de ouders. Dankzij de BaSO-fiche krijgen ouders een duidelijker beeld van hun kind, wat hen ook helpt bij het zoeken van een goede secundaire school. Daarnaast ziet ze de BaSO-fiche als een hulpmiddel voor het secundair onderwijs. “Ik vind, je moet daar wel wat extra tijd insteken, maar ik denk wel dat dat een groot hulpmiddel gaat zijn voor de nieuwe school.” (Brenda). Brenda is van mening dat er veel kostbare tijd verloren ging bij de aanvang van het secundair onderwijs en dat ze dankzij de informatie op de BaSO-fiche sneller en beter kunnen inspelen op de noden van het kind. De fiche zal bijgevolg ook helpen om het

72

welbevinden en de betrokkenheid van het kind in de secundaire school te verhogen. Het gevaar van het creëren van een stempel wordt niet aangehaald. Deze uitingen van haar subjectieve onderwijstheorie bepalen mee waarom Brenda de BaSO-fiche als een goed initiatief beschouwt en ze het aanvaardt om er extra werk aan te besteden.

Een gelijkaardig gegeven zien we bij Bea. Ook zij vindt de BaSO-fiche een zinvolle vernieuwing om gelijkaardige redenen. Zij gelooft eveneens dat de informatie van de BaSO- fiche de secundaire school kan helpen om een duidelijk beeld te krijgen van zijn nieuwe leerlingen. Dat maakt een vlotte start van de kinderen in een nieuwe school mogelijk. Op die manier hoopt ze bovendien dat de zorginspanningen die zij als basisschool gedaan hebben niet verloren gaat. “Dat zij ginder eigenlijk al een beter beeld hebben van de leerlingen. (…) Positieve punten zijn natuurlijk altijd interessant om te weten, maar het is zeker zinvol voor de middelbare scholen om een zicht te hebben op de problemen die het kind eventueel heeft. Dat kan ook in de andere richting, wij hebben bijvoorbeeld een hoogbegaafd kind, dat is ook wel belangrijk dat de middelbare school daar verder aandacht aan besteedt, want wij hebben voor dat hoogbegaafd kind aandacht in de lagere school gehad. (…) Dat wordt allemaal vermeld, zodat de overstap vlotter kan verlopen in het algemeen.” (Bea). Het gevaar van mogelijke stigmatisering van leerlingen in de nieuwe school noemt ze niet. Ze gelooft dat met name het kennen van de problemen van leerlingen zinvol is opdat de secundaire school het zorgcontinuüm zou kunnen realiseren. Ze geeft wel aan te letten op de manier waarop ze werkpunten van een leerling formuleert. “Het is niet dat je daar echt negatieve dingen op noteert, maar aandachtspunten kunnen soms ook wel duidelijk zijn van, dit is niet goed bijvoorbeeld.” (Bea). Ook de overtuiging dat de meeste secundaire scholen gebruik maken van de BaSO-fiches stimuleert haar om deze in te vullen. “Er zijn echt wel scholen die er echt rekening mee houden. Dus ik zou toch prefereren om het mee te geven, ik vind het wel zinvol ja.” (Bea). Tot slot vormt het gegeven dat de grote meerderheid van de ingevulde BaSO-fiches ook effectief wordt afgegeven in de secundaire school een extra motivatie voor Bea: “Dat betekent toch dat we niet voor niks werken.” (Bea).

Geen van beide leerkrachten maakt dus problemen over de extra taak die de vernieuwing voor hen met zich mee bracht. Dit valt enerzijds te verklaren door de structuren die aanwezig zijn om het invullen te vergemakkelijken. Anderzijds speelt ook het persoonlijk interpretatiekader en het oordeel van de leerkrachten over de BaSO-fiche een rol. De congruentie tussen het persoonlijk interpretatiekader, zoals hierboven beschreven, en de opvattingen rond zorg die de BaSO-fiche in zich draagt, vormen een mogelijke verklaring voor de positieve reacties bij de leerkrachten.

73