• No results found

9. Beschrijving en analyse uitkomsten effectmetingen

9.1 Enquête

Als nameting van de leesmotivatie heb ik bij de experimentgroep en de controlegroep dezelfde vragenlijst afgenomen als in de voormeting, met een aanvulling op de introductie: “Geef aan of je mening is veranderd na de lessenserie over We Were Liars”. De vragenlijst is dus gelijk aan die in bijlage 1.

De meting verliep grotendeels zoals gepland. Echter, er waren een aantal leerlingen op excursie waardoor in de experimentgroep zestien leerlingen de enquête hebben ingevuld, en in de controlegroep negentien leerlingen. Dit zou invloed kunnen hebben op de betrouwbaarheid van de resultaten.

Resultaten

De antwoorden op de vraag hoe leuk de leerlingen lezen vonden na afloop van de literatuurlessen over We Were Liars zijn zichtbaar in onderstaande grafieken, inclusief de uitgesplitste resultaten van beide voormetingen bij deze vraag:

Grafiek 6: voormeting experimentgroep: hoe leuk vind je het om te lezen?

Helemaal niet leuk 0%

Niet leuk 63% Leuk

31% Heel erg leuk

6%

Voormeting experimentgroep

Grafiek 7: nameting experimentgroep: hoe leuk vind je het om te lezen?

Grafiek 8: voormeting controlegroep: hoe leuk vind je het om te lezen?

Grafiek 9: nameting controlegroep: hoe leuk vind je het om te lezen?

Helemaal niet leuk 6%

Niet leuk 44% Leuk

50%

Heel erg leuk 0%

Nameting experimentgroep

Helemaal niet leuk 20%

Niet leuk 32% Leuk

40% Heel erg leuk

8%

Voormeting controlegroep

Helemaal niet leuk 32% Niet leuk 58% Leuk 10% Heel erg leuk

0%

Bij de controlegroep is het leesplezier afgenomen ten opzichte van de voormeting. Slechts tien procent van de leerlingen geeft aan lezen leuk te vinden in de nameting terwijl dat in de voormeting nog veertig procent was. Ook het percentage leerlingen dat lezen helemaal niet leuk vindt is toegenomen van twintig procent naar 32 procent. Er lijkt bij de experimentgroep in vergelijking met de controlegroep een positief effect te hebben plaatsgevonden in het leesplezier. Het percentage leerlingen dat lezen leuk vindt is toegenomen van 31 procent in de voormeting naar vijftig procent in de nameting.

Op het eerste gezicht lijkt de leesmotivatie bij de experimentgroep dus toegenomen na de lessenserie, maar omdat dit onderzoek zich voornamelijk toespitst op een toename van de intrinsieke leesmotivatie, en dit in specifieke vragen van de enquête wordt getest, zal ik hier in de resultaten de nadruk op leggen. De volgende grafieken en tabel laten zien hoe de intrinsieke leesmotivatie verschilt tussen de voor- en nametingen van de experimentgroep en de controlegroep na afloop van de lessenserie.

Grafiek 10: intrinsieke leesmotivatie nameting experimentgroep 19,5 12,5 31,3 43,8 25 6,3 41,5 50 18,8 25 43,8 50 31,7 31,3 50 31,3 25 25 7,3 6,3 0 0 6,3 6,3 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ik lees omdat ik me graag met bepaalde onderwerpen

bezighoud.

Ik lees omdat ik zo meer kan leren over dingen die ik interessant vind.

Ik lees omdat ik graag nadenk over bepaalde onderwerpen

Ik lees omdat ik zo avonturen kan beleven in mijn hoofd.

Ik lees omdat ik door verhalen ga fantaseren. Ik lees omdat ik me graag verplaats in de

hoofdpersoon van een verhaal.

INTRINSIEKE LEESMOTIVATIE

Grafiek 11: intrinsieke leesmotivatie nameting controlegroep

Groep Voormeting Interventie Nameting

Experimentgroep 14,63 (3,575) Lessenserie Bildung 13 (3,633)

Controlegroep 13 (4,387) Geen 12 (3,742)

Tabel 3: gemiddelden en standaarddeviaties experimentgroep en controlegroep.

Om de significantie van het onderzoek te toetsen zijn er met SPSS onafhankelijke t-toetsen uitgevoerd om de resultaten te vergelijken. De keuze voor onafhankelijke t-toetsen is gemaakt op basis van het feit dat de vragenlijsten op anonieme basis zijn afgenomen en daardoor gepaarde t-toetsen niet mogelijk waren. De vragenlijsten zijn afgenomen op anonieme basis om de privacy van de leerlingen te waarborgen en de resultaten zo representatief mogelijk te laten zijn. Als de leerlingen zouden weten dat hun resultaten te herleiden zijn, zouden zij de vragenlijst wellicht positiever invullen, omdat zij handelen naar wat ze denken dat van hen verwacht wordt.

Aan alle assumpties zijn voldaan: omdat de steekgroep meer dan dertig observaties bevat, mag de assumptie van normaliteit worden aangenomen; de afhankelijke variabele is op ratio

19,5 26,3 15,8 26,3 31,6 36,8 41,5 26,3 57,9 31,6 36,8 36,8 31,7 36,8 21,1 36,8 31,6 15,8 7,3 10,5 5,3 5,3 0 10,5 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ik lees omdat ik me graag met bepaalde onderwerpen

bezighoud.

Ik lees omdat ik zo meer kan leren over dingen die ik interessant vind.

Ik lees omdat ik graag nadenk over bepaalde onderwerpen

Ik lees omdat ik zo avonturen kan beleven in mijn hoofd.

Ik lees omdat ik door verhalen ga fantaseren. Ik lees omdat ik me graag verplaats in de

hoofdpersoon van een verhaal.

INTRINSIEKE LEESMOTIVATIE

niveau gemeten; de resultaten zijn onafhankelijk omdat het om twee verschillende groepen gaat en er wordt ook voldaan aan de assumptie van homogeniteit, F (33, 32.293) = .938.

Zoals verwacht gaven de resultaten van de voormeting (M = 13, SD = 4.387) en nameting (M = 12, SD = 3.742) van de controlegroep geen significant verschil aan, t (42) = .797, p = .430 Bij de resultaten van de voormeting (M = 14.63, SD = 3,575) en nameting (M = 13, SD = 3.633) van de experimentgroep heeft ook geen significant verschil plaatsgevonden, t (30) = 1.275, p = .212. Dit impliceert dat er zowel bij de controlegroep als bij de experimentgroep geen significante toe- of afname van de intrinsieke leesmotivatie heeft plaatsgevonden.

9.2 Interview met leerlingen

Om de leesmotivatie en het gevoel van eigenaarschap bij leerlingen te meten heb ik net als in mijn voormeting een interview gehouden met twaalf leerlingen. Ik heb voor dezelfde leerlingen gekozen als in mijn voormeting, zes uit de experimentgroep en zes uit de controlegroep, omdat de resultaten naar mijn idee het meest transparant zouden zijn als de nameting zoveel mogelijk dezelfde omstandigheden hanteerde als de voormeting. De nadruk bij dit interview lag voor mij bij het in kaart brengen van de verschillen tussen de ervaringen van de experimentgroep en de controlegroep, om zo te kunnen zien of de lessenserie een verschil heeft gemaakt in de leesmotivatie en het gevoel van eigenaarschap. Het interview was wederom bedoeld als een verdieping op de vragenlijst, die veel kwantitatieve informatie geeft, maar diepgang mist. Het interview is twee weken na de laatste les afgenomen op maandag 27 mei 2019, tijdens een lesuur Engels, in een apart lokaal. Het interview duurde ongeveer een kwartier. De interviewvragen inclusief antwoorden zijn te vinden in bijlage 6.

Ik heb het interview op dezelfde manier afgenomen als het interview tijdens de voormeting en ben dus op dezelfde manier omgegaan met uitdagingen van validiteit en betrouwbaarheid.

De meting verliep zoals gepland. De leerlingen namen de vragen serieus en gaven uitgebreid antwoorden op alle vragen, ook als deze op een gesloten manier waren geformuleerd.

De vragen in het interview zijn uitgesplitst in de thema’s intrinsieke leesmotivatie en het gevoel van eigenaarschap. Ik was benieuwd in hoeverre de leesmotivatie en het gevoel van eigenaarschap was toegenomen in de experimentgroep na de lessenserie in verhouding met de controlegroep. Het was duidelijk dat het gevoel van eigenaarschap en de leesmotivatie hoger lagen in de experimentgroep. De controlegroep gaf aan weinig aan de lessen gehad te hebben, aangezien zij alleen het boek hadden gelezen tijdens de lessen. De experimentgroep was zeer te spreken over de lessenserie en gaf aan dat ze het boek over het algemeen leuker vinden door de lessen. De lessen zorgden er ook voor dat ze het boek beter begrepen en er dieper op in gingen. Ze werden aan het denken gezet, over het boek en over hun eigen leven. De lessenserie heeft volgens de leerlingen in de experimentgroep een grote impact gehad op hoe zij het boek hebben gelezen en zij zijn gemotiveerd om meer te gaan lezen. De leerlingen uit de controlegroep gaven aan dat zij graag ook de lessen hadden gevolgd, omdat het een stuk levendiger klonk.

Het gevoel van eigenaarschap over het leerproces lag ook hoger bij de experimentgroep dan bij de controlegroep. De leerlingen uit de experimentgroep hadden het gevoel dat zij veel invloed hadden op de invulling van de les en konden hun eigen mening geven in discussies of creatieve opdrachten. Hierdoor kregen zij een sterker gevoel van verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. De leerlingen gaven aan dat ze aan werden gezet tot zelfreflectie.

Uit de kwalitatieve resultaten van dit interview lijkt de lessenserie dus een significant verschil te maken in het gevoel van eigenaarschap bij leerlingen en bij hun leesmotivatie.

Zoals besproken in de nametingsenquête, zou het goed kunnen dat de leerlingen hun antwoorden hebben aangepast op wat ze verwachtten dat ik wilde horen. Uit de resultaten van de enquête blijkt namelijk dat de intrinsieke leesmotivatie is afgenomen in plaats van

toegenomen, hoewel de leerlingen in het interview dus wel aangaven dat hun intrinsieke leesmotivatie was toegenomen. Hierdoor wordt het resultaat van een toename in het gevoel van eigenaarschap ook in twijfel getrokken. Wellicht zeiden ze alleen wat ze dachten dat ik wilde horen, omdat ze graag wilden helpen met het onderzoek. Het zou echter ook kunnen dat de resultaten van de vragenlijst niet representatief zijn, omdat sommige leerlingen de enquête niet serieus hebben ingevuld. De leerlingen in het interview waren zeker serieus en in dat opzicht is het interview misschien betrouwbaarder.