• No results found

Met de job als zorgcoördinator gaan onzekerheden en onvoorspelbaarheden gepaard die veroorzaakt worden vanuit verschillende invalshoeken: onvoorbereide leerkrachten op overleg, weerstand, oudergesprekken, machteloosheid … Deze zaken blijken een impact te hebben op de fysische, cognitieve en emotionele vermogens van de zorgcoördinatoren. Processen van emotionele controle dienen deze factoren in balans te houden.

Onzekerheden en onvoorspelbaarheden veroorzaken stress die een directe impact heeft op het lichaam. Dit neemt verschillende vormen aan bij de zorgcoördinatoren. Christine vermeldt dat dit bij haar gepaard gaat met hartkloppingen en vermoeidheid. Lana ervaart nervositeit en rood worden. Ann voelt ook nervositeit waarbij aansluitend haar concentratievermogen vermindert.

Naast een fysische impact geven de zorgcoördinatoren aan te piekeren wat energiezuigend is. Hierdoor zijn ze minder productief wat kan resulteren in het verliezen van doorzettingsvermogen. Aanhoudende stress kan uiteindelijk leiden tot een burn-out wat enkele jaren geleden het geval was bij Christine.

31 Het was echt te veel en dat is dan ontploft. Ik heb dan thuis gezeten, (…) maar ik zeg dat was heel… Het was niet enkel dat hé, het was de druppel. (Christine)

De drie zorgcoördinatoren geven aan dat het delen van emoties en situaties met collega’s of externen een hulpbron is binnen hun emotionele controle. Dit helpt hen namelijk om te relativeren en om een ander perspectief op de situatie te verwerven. Het zorgt ervoor dat ze opgestapelde emoties onder controle krijgen en opnieuw tot rust kunnen komen.

Omdat andere mensen u weer met u twee voeten op de grond kunnen zetten. (…) Doordat ze uit de situatie staan, kunnen ze beter relativeren, zien ze de situatie anders, dan als je in een situatie zit dan bekijk je dat zeer eng hé. (Christine)

Machteloosheid

Onvoorspelbaarheden en onzekerheden gaan volgens de zorgcoördinatoren gepaard met een gevoel van machteloosheid. Dit gevoel wordt opgemerkt bij verschillende situaties in hun praktijk.

De zorgcoördinatoren botsen soms op hun eigen beperkingen in bepaalde situaties bijvoorbeeld wanneer de ondersteuningsnoden te complex zijn of wanneer externe factoren voor barrières zorgen.

Ik weet gewoon niet wat ik moet doen. Ik weet niet hoe ik het moet aanpakken (…). Als je het dan bespreekt met het CLB, er komt dan wel eens iemand en ze komen dan met een lijst van heb je dat gedaan en heb je dat gedaan. (…) Ik vind dan … ik bereik daar bij een aantal kinderen iets mee, maar bij dat kind kom je niet de kern. (…) En daar heb ik mij altijd machteloos bij gevoeld. (Christine) Dat is een kindje, het moet naar het reva gaan, het heeft ook een gedragsstoornis, maar dat gaat niet omdat die mensen in ploeg werken. We hebben het proberen te regelen dat andere mensen haar meenamen, maar dat is ook in het water gevallen. Alé op de duur sta je daar (…) dat ik zeg van ow ow. Ik voelde me machteloos. Ik weet echt niet wat ik ermee moet doen. (Christine)

Inclusie en dus het schoollopen van leerlingen met specifieke onderwijsnoden binnen het reguliere onderwijs wordt mede gestuurd vanuit opgelegde eisen van buitenaf, zoals door het CLB. Dit brengt hoge verwachtingen met zich mee wat zorgt voor frustraties en onmacht. De drie zorgcoördinatoren geven aan dat het tegemoet komen aan sommige onderwijsbehoeften van leerlingen dan ook niet realistisch is, zowel voor de leerling, als voor de leerkracht(en). Lana ervaart dat ze als school niet altijd meekunnen met de doelstellingen die worden verwacht. Dit geeft haar het gevoel dat het CLB een volledig probleem verwacht opgelost te zien, iets wat haar het gevoel van hoge druk en bijgevolg onmacht geeft.

Je weet vanuit het M-decreet: leerkrachten moeten eerst dingen doen voor het CLB een traject wil opstarten. (…) Dat vraagt veel van hen. (…) Je snapt de leerkracht, ja onmacht. Je kan ze niet helpen (…) je gaat mee in hun verhaal, maar je kan niet zeggen het is goed we gaan ze naar het buitengewoon onderwijs sturen. Ale dat heb je niet zelf in de hand. (Lana)

Volgens Ann moet je dan weer soms een situatie loslaten waarbij je voornamelijk inzet op comfort geven aan het kind. Dit om de grenzen van alle betrokken partijen te bewaken.

Persoonlijk vind ik dat lastig (…), we moeten ze hier soms langer houden dan dat goed is voor het kind dan dat goed is voor de klas of voor de leerkracht. Want als het CLB zegt njet is het njet. (Ann)

32

Erkenning

De zorgcoördinatoren geven aan nood te hebben aan erkenning bij het omgaan met onvoorspelbaarheden en onzekerheden binnen hun uitdagende praktijk. Zo blijken ze op zoek te gaan bij anderen naar erkenning of ze al dan niet correct handelen en denken. Eens die bevestiging er komt, ervaren ze een boost waardoor ze zich gesterkt en zelfzeker voelen binnen hun praktijk.

Hoe meer dat je vraagt hoe zekerder dat ik weet. (Lana)

Het geeft u bevestiging van oké waarmee ik bezig was, of ik moet opnieuw een andere weg inslaan. Dat is altijd wat je voelt van anderen zijn mee in het verhaal, (…) dan weet je van oké, we zijn op goeie weg, (…) de anderen staan erachter. Dan is het inderdaad wel een goed gevoel hé. (Ann) Deze bevestiging zorgt er volgens Ann tevens voor dat je automatisch ruimer durft te kijken in hoe je de situatie wilt aanpakken. Het is volgens haar dan ook moeilijk om samen vooruit te geraken zonder feedback omdat je hierdoor niet weet hoe de andere partij de situatie interpreteert.

Zelfzorg

Zelfzorg is een belangrijk aspect voor de zorgcoördinatoren om te kunnen omgaan met de dynamieken en twijfels binnen hun uitdagende praktijk. Het is tijd en ruimte geven voor zichzelf met als doel het opbouwen van een mentaal en fysiek goed gevoel. Zelfzorg is persoonlijk waardoor het verschillende vormen kan aannemen.

De eigen thuissituatie heeft een invloed op het kunnen tijd en ruimte maken voor zelfzorg. Doordat Ann een gezin met oudere kinderen heeft, valt de zorg thuis weg. Hierdoor kan ze meer haar eigen planning volgen en moet ze minder rekening houden met het gezin wat haar minder zorgen geeft en bijgevolg ademruimte.

Zelfzorg zien de zorgcoördinatoren ook als het installeren van ontspanning. Hierdoor kunnen ze tot rust komen en de stress verminderen. Ontspanning heeft bij iedereen een andere invulling. Lana kan dit vinden in haar volleybal, Christine in ontspanningsoefeningen en muziek, Ann tenslotte in creatief werk.

Alle drie vinden ze dat de job als zorgcoördinator zich kenmerkt als ‘nooit gedaan’ waardoor zelfzorg belangrijk is om te kunnen blijven volhouden. Voor hen uit zelfzorg zich in begrenzing waarbij ze zichzelf en het werk bewaken en durven stop te zeggen, zo trachten ze bijvoorbeeld weekendwerk te beperken.

Ook ervaring ondersteunt zelfzorg volgens Ann en Christine. Het leert je namelijk meer nadenken en stilstaan bij situaties en wat die met je doen, met het oog op de eigen draagkracht. Bewustwording wat de job inhoudt, in hoeverre je dit zelf aankunt, en soms keuzes maken waarbij je moet loslaten, is zelfzorg.

Ik had wat het gevoel van, vorig jaar had ik het gevoel van, ik heb me in alles opgejaagd, en alles weer en weer zaken die er niet doorgeraken. Ik dacht, moet ik dat nog 5 jaar op die manier volhouden? Dat kan ik niet. (…) ik heb durven zeggen van neen, ik ga parttime werken wat ik van mezelf al sterk vond. (…) Ik heb echt gevoeld van nu is het genoeg. (Christine)

Als zorgcoördinator kom je veel in contact met problemen. Door los te laten, de zaken niet persoonlijk te nemen en niet te emotioneel te reageren, kan je volgens Ann en Christine de job volhouden alsook deze dragelijk maken.

33 Ik denk dat je soms niet te emotioneel mag zijn (…) Als je het allemaal gaat meenemen, dan hou je dat niet vol, maar er zijn dingen die je moet meenemen. Dat wil niet zeggen dat je dat niet doet, maar op een bepaald moment leer je om een beetje een scherm te houden voor jezelf. Dat is zelfzorg eigenlijk hé (…)Dan kom je thuis en heb je meer zorgen en problemen. Dus dat is niet goed hé. (Ann) Doordat je veel in contact komt met problemen en moeilijke situaties is het delen van ervaringen, frustraties en emoties met andere zorgcoördinatoren volgens hen alle drie een element van zelfzorg. Het helpt relativeren, nieuwe perspectieven te creëren alsook om de persoonlijke druk te verlagen.

Als je het ergens kwijt kan, het is er uit hé, en ga je achteraf meer zeggen van eigenlijk was het wel niet nodig van mij daar in druk te maken. (Ann)

Tenslotte blijkt zelfzorg voor de zorgcoördinatoren een belangrijk aspect om emotioneel beschikbaar te kunnen zijn. Wanneer je stress hebt, iemand vooraf veroordeelt of jezelf niet goed voelt, zal je volgens hen dan ook niet emotioneel kunnen openstaan voor een ander zijn gevoelens, zorgen en input. Emotionele beschikbaarheid vergt volgens Ann energie omdat je moet alert zijn voor de ander zijn communicatie en gevoelens. Deze alertheid kan je niet aannemen als je jezelf niet goed voelt of als je zelf niet rustig bent. Christine vindt het dan ook belangrijk dat je jezelf niet wegcijfert.

Hoe meer werk je hebt met jezelf, hoe minder je kunt openstaan voor de ander. (Christine) Ruimte in je hoofd om de ander te horen. (Lana)

Veerkracht

Om te kunnen omgaan met onzekerheden en onvoorspelbaarheden dien je als zorgcoördinator veerkrachtig te zijn. Alle drie de zorgcoördinatoren omschrijven veerkracht als iets persoonsafhankelijk dat ze definiëren als ‘rekbaarheid’. Dit begrip wordt door hen ingevuld als het durven buiten uzelf en de eigen opdracht gaan en meer bepaald: aftasten hoe ver je kan gaan in het bieden van zorg, in het luisteren naar anderen en in het samen vooruit kijken.

Het delen van gedachten en ventileren met een ander blijkt volgens de zorgcoördinatoren ondersteunend te werken op de eigen fysieke en mentale gezondheid. Het verlaagt de druk en werkt bevorderend op hun veerkracht. Dit heeft als gevolg dat er nieuwe perspectieven op de situatie kunnen worden gecreëerd.

Ook relativeren is volgens de zorgcoördinatoren een ondersteunende factor voor hun veerkracht. Het zorgt er namelijk voor dat negatieve gevoelens kunnen worden omgebogen in positieve en dat je bepaalde situaties en de ermee gepaard gaande emoties gemakkelijker zal kunnen plaatsen. Dit werkt uiteindelijk bevorderend voor hun professionele rol.

Je moet soms je emoties kunnen uitschakelen om te kunnen verder denken, om te kunnen relativeren. Veerkracht heeft een beetje te maken met kunnen relativeren hé. Als je niet kunt relativeren, dan neem je het te vaak mee, persoonlijk en dan ga je niet professioneel gaan werken. (Ann)

Veerkracht biedt uiteindelijk volgens hen het vermogen om vooruit te gaan en om te kunnen doorzetten.

Het hangt er dan vanaf in welke mate dat je veerkracht hebt om de volgende dag of volgende dagen erachter om te zeggen van komaan é. We gaan weer vooruit. (Christine)

34

6 Discussie

Dit onderzoek vertrekt vanuit een orthopedagogische invalshoek, meer bepaald vanuit een Disability Studies kader aangezien de zorgcoördinator een sociale verandering tot doel heeft.

Binnen deze discussie worden de onderzoeksresultaten besproken en teruggekoppeld naar de literatuur. Hierna volgen enige aanbevelingen voor de praktijk, enkele limitaties van dit onderzoek en aanbevelingen voor verder onderzoek.

Discussie