• No results found

Palestijnse staat

4.3 Eisen, uitgangspunten, stromingen en debat

4.3.1 Centrale eisen

De verschillende stromingen – van gematigd tot extremer – binnen het Transjordaans nationalisme delen enkele basiseisen.

Ten eerste is men vóór een Palestijnse staat, waarmee de nationalisten een onverwachte bondgenoot vormden voor de PLO. Begin jaren ’90 werd die wens in

289 Ibidem, p. 252-254. 290 Ibidem, p. 170-172. 291 Ibidem, p. 188-189. 292 Ibidem, p. 244. 293 Ibidem, p. 254.

57

Transjordaanse ogen vervuld, dankzij de ‘loskoppeling’ en het Jordaans-Israëlisch vredesverdrag. Nationalisten zien dit als een eerlijke verdeling: Jordanië voor de Transjordaniërs en Palestina voor de Palestijns-Jordaniërs.294

Hun tweede eis draait dan ook om burgerschap voor Palestijns-Jordaniërs: etnisch Palestijnen worden geacht hun Jordaans burgerschap om te ruilen voor een Palestijns, al dan niet gekoppeld aan (gedwongen) verhuizing naar de Westoever, in anticipatie op de

toekomstige staat.295 Van gematigdere nationalisten mogen voormalige burgers hun verblijfsrecht houden en kunnen zij zich opnieuw ‘aanmelden’ voor burgerschap.296

Een derde gemeenschappelijke wens is Transjordaanse dominantie van de publieke sector, of voor sommigen zelfs van het hele economische en politieke leven. Van een identiteitskwestie, aangedikt door twijfels over Palestijns-Jordaanse loyaliteit, verwordt dit ideologische principe tot de wens alle niet-Transjordaanse werknemers actief uit alle belangrijke Jordaanse sectoren te weren.297

4.3.2 Uitgangspunten

Ten grondslag aan deze drie kernthema’s liggen allerlei gedachtengangen, die hieronder worden samengevat in zeven uitgangspunten.

A) De Palestijnse aanwezigheid is tijdelijk. Het discours zet Palestijns-Jordaniërs neer als ‘gasten’ die te lang zijn gebleven, waarvan de haast-permanente vluchtelingenkampen een bewijs zijn. Tijdelijke gasten hebben minder rechten.298

B) Jordanië is geen vervangend thuisland (al-waṭan al-badÐl) voor het Palestijnse volk. De angst voor dit concept (zie 3.3.2)beheerst een deel van de nationalisten.299

C) De Transjordaanse identiteit is gekoppeld aan de grond en aan de clan. De (oude) familiebanden bepalen deels de relatie tussen staat en burger en de Oostoever is ‘van de Transjordaniërs’.300 294 Ibidem, p. 201-203 en p. 229. 295 Ibidem, p. 195 en p. 257. 296 Ibidem, p. 241-243. 297 Ibidem, p. 191 en 228-229. 298 Ibidem, p. 257-258. 299 Ibidem, p. 257-258. 300 Ibidem, p. 20 en 257.

58

D) Transjordaniërs en Palestijnen zijn twee aparte volkeren: Palestijns-Jordaniërs bestaan niet. Toen de territoriale lijnen waren getrokken – begin jaren ’90 – kon men Palestijns-Jordaniërs als “alien community” behandelen, wier wettelijke status onderhevig was aan hun vermeende bedreiging van de Jordaanse identiteit.301

E) Palestijns-Jordaniërs zijn disloyaal aan de Jordaanse staat. De

geïnstitutionaliseerde Transjordaanse dominantie in de overheids- en veiligheidssectoren (leger en politie) draagt bij aan dit beeld, net als bestaande vooroordelen bij rechters en politie en complottheorieën onder fervente nationalisten.302

F) De ‘Transjordaanse meerderheid’ staat afkerig tegenover Palestijns-Jordaniërs. Dat wordt tegengesproken door Abu-Odeh, zelf pan-Jordanist, volgens wie 65% van de

Transjordaniërs de gemeenschappen als één volk zou zien.303

G) Een Palestijns-Jordaanse meerderheid schaadt de Jordaanse identiteit. De angst voor een etnisch-Palestijns demografisch overwicht is zo groot dat volkstellingen niet meer openbaar worden gemaakt en nationalistische politici zo’n meerderheid stellig ontkennen.304 In 1999 vindt Abu-Odeh zo’n meerderheid aannemelijk en in 2010 is die volgens Human Rights Watch een feit (net als overigens vóór 1967, toen de Westoever en Oostoever één waren).305

4.3.3 Stromingen

Transjordaans nationalisme valt uiteen in pragmatici, clan-gebaseerde nationalisten en radicaal-ideologen, schrijft Adnan Abu-Odeh. De pragmatici, waaronder veel legerofficieren, zijn verbonden aan de koningsgezinde elite en daarom bereid mee te buigen. Pragmatici zijn vóór accommodatie van de vluchtelingen van 1948 – inclusief volledige burgerrechten – maar tégen brede acceptatie, hoewel een hernieuwde burgerschapsaanvraag mogelijk moest zijn.306

Clan-gebaseerde nationalisten zijn vóór de traditionele, hiërarchische

machtsstructuren van familielijnen, het leger en het ‘contract’ tussen de koning en de clans. Gelijk(waardig) burgerschap is hen vreemd. Als ontvangers van Jordaanse paspoorten en

301 Ibidem, p. 193-194. 302 Ibidem, p. 196-197, p. 258 en p. 277. 303 Ibidem, p. 258 en p. 275-279. 304 Ibidem, p. 255-256.

305 Human Rights Watch (2010), p. 1, en Abu-Odeh (1999), p. 279. 306

59

diensten hebben Palestijns-Jordaniërs volgens hen geprofiteerd, maar niets teruggegeven. Deze groep stelt een annulering van burgerschap van Palestijns-Jordaniërs voor, vervanging door reisdocumenten, zonder politieke rechten en tot slot een economische afdracht van 51% aan de Transjordaniërs als ‘gebruikersbelasting’.307

De radicaal-ideologen zijn afkomstig van (inmiddels verboden) revolutionaire

politieke stromingen, veelal links georiënteerd (Baʿthisten, communisten, pan-Arabisten). Zij geloven in een historisch (Trans-)Jordanië dat in de 19e eeuw al als hechte samenleving opereerde en zijn daarom loyaler aan de staat dan aan de monarchie. Hun

‘ultranationalisme’ en ‘exclusivisme’ bestaat uit angst voor ‘Palestinisering’ – onder meer door groei van de private sector – en al-waṭan al-badÐl, en ze streven naar een sterk onafhankelijk Jordanië binnen pan-Arabische kaders.308

Ondanks de opmars van Transjordaans-nationalistisch gedachtegoed bleven veel etnisch Transjordaniërs, veelal geboren na de fidÁ’iyyÐn-periode, echter vóór integratie en acceptatie.309 65% van hen geloofde in één Jordaans volk, tegenover 48% onder

Transjordaanse opiniemakers (en 72% onder Palestijns-Jordaniërs), aldus onderzoek geciteerd in Abu-Odeh.310 Laurie Brand voegt toe dat “[it is] the ground-level political and economic context that is in fact responsible for activating one identity or another”: niet ideologie, maar omstandigheden geven volgens haar de doorslag.311

4.3.4 Het debat

“A good portion of [Transjordanians] remained Jordanian nationalists – advocates of the pan- Jordanian identity and Palestinian–Jordanian integration. Others are staunch pan-Arabists and Islamists. Their voice has been drowned out by the louder voice of Transjordanian nationalism, which the state, especially after signing the peace treaty with Israël, tends to amplify for domestic political reasons” – Adnan Abu-Odeh312

De Transjordaanse nationalisten vormen een belangrijke stem in het Jordaanse politieke debat, als voorstanders van territoriale én demografische segregatie, van discriminatie of

307 Ibidem, p. 243-246. 308 Ibidem, p. 248. 309 Ibidem, p. 279. 310 Ibidem, p. 275-276. 311 Brand (1988), p. 10-11. 312 Abu-Odeh (1999), p. 241.

60

zelfs het vertrek van (een deel van) de Palestijns-Jordaniërs. Lijnrecht daartegenover staan de pan-Arabisten, met hun opvatting dat alle Arabieren één volk vormen en integratie – demografisch dan wel territoriaal – dus gewenst is.313

Onder Palestijns-Jordaniërs leeft, naast een Palestijns nationalisme, sterk de eis van gelijke behandeling: volwaardig burgerschap in Jordanië en een einde aan alle discriminatie. Men roept de eigen invloedrijke elite op zich te mengen in het debat en hun grondwettelijke positie te verdedigen.314 Ook pleiten zij voor het recht op terugkeer of op

compensatiegelden. Hun positie overlapt grotendeels met de ‘internationalisten’, in Abu- Odehs woorden, die zich richten op de ontwikkelingskansen voor Jordanië en al haar inwoners, inclusief Palestijns-Jordaniërs in vluchtelingenkampen.315

Een andere stroming pleit voor het uitstellen van de beslissing over het lot van Palestijns-Jordaniërs tot na de oprichting van een Palestijnse staat.316 Sinds die oprichting in de jaren ’90 dichtbij leek, is het debat in Jordanië dan ook opgelaaid.317

De Hashemitische koningen hebben zich altijd fervent vóór het pan-Jordanisme uitgesproken (zie 4.1). Na de – later symbolische – strijd om Al-KarÁma sprak Husayn bijvoorbeeld over de gedeelde zelfopoffering en het leed op beide oevers.318 In 1988 benadrukte hij dat Jordanië’s Oostoeverbewoners één volk waren en bleven.319

De Hashemitische praktijk was echter minder eenduidig. In de strijd tegen de

fidÁ’iyyÐn gebruikte Husayn handig de gepolariseerde verhoudingen en clanfrustraties.320

Ook blijkt zijn vermeende almacht geen garantie tegen toegenomen discriminatie van Palestijns-Jordaniërs in de publieke sector.321 Transjordaans nationalisme wint ook daar terrein. 313 Ibidem, p. 194-195 en p.268-269. 314 Ibidem, p. 194-195. 315 Ibidem, p. 269-270. 316 Ibidem, p. 194-195. 317 Ibidem, p. 235. 318 Ibidem, p. 173. 319 Ibidem, p. 227. 320 Ibidem, p. 167-175. 321 Zie par. 4.4.3.2.

61