• No results found

Het einde van de plannen voor noodoverloop: succes voor het Hoogwaterplatform?

Het rapport van de Commissie Luteijn opende de bewoners en belangengroepen in de door de commissie aangewezen gebieden definitief de ogen over wat hen te wach- ten stond. In de Ooijpolder werd als reactie op de snelle concretisering van de plan- nen voor noodoverloop het Hoogwaterplatform opgericht. De actiegroep ontwikkelde zich tot een belangrijke factor in de strijd tegen noodoverloop. Via een uitgekiende strategie werden leden en sponsors, regionale en internationale netwer- ken, media, landelijke politiek en adviseurs met specialistische kennis gemobili- seerd. In dezelfde periode maakte een aantal kritische studies naar noodoverloop steeds duidelijker dat het positieve antwoord op de vraag naar ‘nut en noodzaak’ op zijn minst enige nuancering behoefde. In de nationale politiek, waar de diverse watervertegenwoordigers in de Tweede Kamer rijkelijk door het Hoogwaterplatform werden voorzien van nieuwe kritische inzichten, kantelde het beeld geleidelijk ten nadele van het kabinetsstandpunt over noodoverloop. De in 2005 aangenomen motie ‘van Lith-Boelhouwer’ liet de noodoverloopplannen voor de Ooijpolder en Rijnstrangen sneuvelen. Wat was hierin de rol van het Hoogwaterplatform? Dat is moeilijk te zeggen. Het is vooral een samenspel geweest van de toenemende invloed van de grondige kritiek uit de wereld van de waterprofessionals op kennisbasis, aan- namen en de daarop gebaseerde adviezen, met de politieke organisatie van het

maatschappelijke verzet in de Ooijpolder en uitoefening van druk op de landelijke politiek door het Hoogwaterplatform.

1 Interview P. Wilbers, burgemeester Ubbergen (Ubbergen, 4-7-2005).

2 Gelderlander 29-5-2002 (‘Voorgestelde gebieden niet overnemen in regeerakkoord’); Gelderlander 30-5-2002 (‘Regio verzet zich tegen noodpolders’); NRC 30-5-2002 (‘Ooijpolder: Luteijn speelt voor God’).

3 Brabants Dagblad 30-5-2002 (‘Dit dreigt geen verzopen land te worden’); Gelderlander 30-5-

2002. Interview J. Boelhouwer, lid Tweede Kamer PvdA (Den Haag, 9-11-2005). Een geïnter- viewde benadrukt dat Boelhouwer (sinds januari 2003 lid van de Tweede Kamer en waterwoordvoerder voor de PvdA) inzette op financiële steun van het rijk voor sanering van de Brabantse varkenshouderij in ruil voor Brabantse acceptatie van noodoverloop.

4 Interview P. Wilbers (Ubbergen, 4-7-2005).

5 Commissie Midden- en Klein Bedrijf.

6 Gewestelijke Land en Tuinbouw Organisatie.

7 Interview M.P.J.M. Zegers, directeur Rabobank Ubbergen (1-7-2005).

8 ‘Overval op de polder’. Onze Bank, Rabobank Ubbergen, September 2002.

9 Interview M.P.J.M. Zegers (Ubbergen, 1-7-2005). Zie ook Gelderlander 4-10-2002 (‘Innemende Luteijn kan Ooij niet overtuigen’).

10 Interview H.B.A.M. Sanders, voorzitter Hoogwaterplatform (Kekerdom, 7-6-2005). 11 Interview M.P.J.M. Zegers (Ubbergen, 1-7-2005).

12 Interview M.P.J.M. Zegers (Ubbergen, 1-7-2005).

13 Deze website kreeg wellicht ook veel belangstelling van de overheid: Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken, en ook Defensie behoorden tot de bezoekers (interview H.B.A.M. Sanders, Kekerdom, 7-6-2005).

14 Gelderlander 3-9-2005 (‘Zware jongens’): ‘als je ergens snel een tamelijk intelligent actiecomité in de benen hebt is het in de achtertuin van Nijmegen, waar het wemelt van de vitale en vast- beraden hoogleraren, wetenschappers en directeuren die genieten van hun (vervroegd) pen- sioen’. Zie ook Staatscourant 15-4-2004 (‘Wie wil er nou een waterwolf ontvangen?’). 15 Interview H.B.A.M. Sanders (Kekerdom, 7-6-2005).

16 Interview H.J.H. Sieger en M. Oppenberg (Nijmegen, 8-7-2005). Volgens Smit (2003) ontdek- te de staatssecretaris pas bij een bezoek aan de polder in mei 2001 dat het gebied aan Duitsland grenst.

17 Interview H.B.A.M. Sanders (Kekerdom, 7-6-2005).

18 Interviews H.B.A.M. Sanders (Kekerdom, 7-6-2005), W.F.T. van Ellen (21-6-2005). 19 Interview H.B.A.M. Sanders (Kekerdom, 7-6-2005).

20 De derde was de onlangs overleden professor van Ellen; zie boven; zie Gelderlander 23-8-2005 (‘Van Ellen: deskundig en wars van dogma’s’). Van Ellen had niet dit soort belangen, maar han- delde volgens Sanders uit ‘een soort wetenschappelijke verontwaardiging, zo van “wat een baarlijke nonsens is dit allemaal”.’ In een interview dat wij met van Ellen hadden zei hij hier- over: ‘het gaat niet om mijn naam, maar om de erkenning of verwerping van ideeën op basis van argumenten’ (Interviews H.B.A.M. Sanders, Kekerdom; W.F.T. van Ellen, Nijmegen). 21 Interview W.F.T. van Ellen, adviseur Hoogwaterplatform (Nijmegen, 21-6-2005); zie ook NRC

4-4-2000. Van Ellen was ook betrokken bij de discussie over rivierverruiming in Lent bij Nijmegen (zie hoofdstuk 3). Hij ontwierp een alternatieve geul (‘de geul “van Ellen”’, die door de uiterwaarden loopt in plaats van dwars door Lent) die een voor de bewoners minder schade- lijke oplossing moet bieden voor opstuwing van het water.

22 Enkele geïnterviewden suggereren dat deze lokale kennis in de interne discussies een rol speelde (interviews H.B.A.M. Sanders, Kekerdom, 30-6-2005; J. Smit, Millingen, 1-7-2005; Z.

Stappershoef, Erlecom, 8-7-2005). Zie ook Volkskrant 27-12-2003 (‘Laat de Ooijpolder niet ver- zuipen’).

23 Zie waterforum online 16-1-2003 (‘Gelderland vindt noodoverloopgebieden nutteloos en duur’). Voorstel F-444 (hoogwaterbescherming Provincie Gelderland) werd op 29 januari 2003 door Provinciale Staten aangenomen. Zie ook Gelderlander 11-1-2003 (‘Dijken doorsteken onnodig’).

24 Interview J. de Bondt (Amsterdam, 29-9-2005). In het periodieke nieuwsbericht van de Commissie Luteijn hield de Bondt nog een flinke slag om de arm (‘Provincie Gelderland zegt “ja, mits” tegen noodoverloopgebieden’).

25 Het rapport ‘Het noodoverloopgebied: airbag of luchtzak?’ werd geschreven in opdracht van de gemeenten Angerlo, Beuningen, Druten, Duiven, Millingen, Ubbergen, West Maas en Waal en Wijchen in Nederland en Kleve en Kranenburg in Duitsland (De Boer, 2003a; zie ook Groene Amsterdammer 14-8-2004 (‘Eindeloze Deining’).

26 TAW schreef op verzoek van de staatssecretarissen van Verkeer en Waterstaat en Binnenlandse Zaken een reactie op het rapport Luteijn. TAW onderschrijft de principiële voorkeur voor gecontroleerd overstromen, maar niet ‘nut en noodzaak’ van noodoverloop. Er is vooral kritiek op de veronderstelde effectiviteit (inzetten, faalfactoren, extreme omstandigheden) en (kosten) efficiëntie. TAW concludeert ‘dat het advies tot zoveel technisch/inhoudelijke vragen leidt dat de TAW niet positief kan adviseren omtrent een zware beslissing zoals voorgesteld door de commissie’ (zie de Boer 2003a). Sommige geïnterviewden suggereren een mogelijk verband tussen dit negatieve advies en de recente opheffing van TAW en vervanging door het Expertise Netwerk Waterkeren (ENW). Zie www.venwinfo.nl

27 Interview E. de Boer (Delft, 23-6-2005).

28 Zie www.hoogwaterplatform.nl. Het rapport verscheen in januari 2003. 29 Interview J. de Bondt (Amsterdam, 29-9-2005). Zie ook Smit (2003).

30 www.hoogwaterplatform.nl (‘Brief van het Hoogwaterplatform aan de waterspecialisten van de Tweede Kamer, 6 november 2004’).

31 Wij pretenderen hier geen uitputtend overzicht te geven van alle argumenten voor en tegen noodoverloop die vanuit diverse onderzoeken naar voren werden gebracht. Wij willen vooral laten zien hoe en door welke actoren de kennis, die de basis vormde voor of product was van het werk van de Commissie Luteijn, wordt geproblematiseerd door alternatieve kennisclaims en daarop gebaseerde beleidsopties naar voren te brengen.

32 Interviews B.A. Bannink, beleidsonderzoeker Water en Ruimtelijke Planning, RIVM (Bilthoven, 6-6-2005); W. van der Kleij (Den Haag, 11-4-2005).

33 Interview W.F.T. van Ellen (21-6-2005). De kwestie werd ook vermeld door Sanders. Het rap- port woog systematisch voor- en nadelen van noodoverloop en relativeerde daarbij de effectivi- teit die de commissie Luteijn eraan toeschreef. Interviews M. Kok en D. Klopstra, HKV-Lijn in Water (Lelystad, 17-10-2005; 15-2-2006). Blijkbaar werd zelfs deze beargumenteerde relative- ring als een serieuze bedreiging van de plannen voor noodoverloop beschouwd. Zie ‘Brief van het Hoogwaterplatform aan de waterspecialisten van de Tweede Kamer, 6 november 2004’; ‘Geheim rapport openbaar door actie Hoogwaterplatform’; www.hoogwaterplatform.nl. 34 Een voorbeeld was de omdijking van woonkernen binnen overloopgebieden. De commissie

had gekozen voor één omdijkte kern per gebied, een arbitraire keuze die terecht vragen opriep. 35 Interview P. Wilbers (Ubbergen, 4-7-2005).

36 Interview H. Zomerdijk, burgemeester Echteld / Duiven (Duiven, 10-11-2005). 37 Interview H. Zomerdijk (Duiven, 10-11-2005).

38 Van der Hoek benadrukt dat een duidelijker scheiding tussen korte en lange termijn de uit- komsten van deze studie en de kritiek op noodoverloop op basis daarvan deels weerleggen. 39 Kamer van Koophandel Rivierenland hield zich vooral bezig met mogelijke aanwijzing van

Tieler- en Bommelerwaard, waar de meeste van haar leden zijn te vinden (interview J. de Bondt, Amsterdam, 29-9-2005).

40 Zie Volkskrant 27-12-2003 (‘Laat de Ooijpolder niet verzuipen’). 41 Interview J. de Bondt (Amsterdam, 29-9-2005).

42 Waterschap Rivierenland kwam formeel in 2002 tot stand; feitelijk samenvoeging was voltooid per 1-1-2003 (interview B.G. de Bruijn, Arnhem, 6-12-2005).

43 Interview B.G. de Bruijn (Arnhem, 6-12-2005).

44 Interviews B.G. de Bruijn (Arnhem, 6-12-2005); R. van Loenen Martinet (Arnhem, 23-11- 2005).

45 Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2004-2005, Vaststelling van de begrotings- staten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2005, 29 800 XII Nr. 20 Motie van de leden van Lith en Boelhouwer, voorgesteld 24 november 2004. Zie ook PM 16-6-2005. Met enige regelmaat halen de plannen opnieuw de pers; zie hieronder, en Gelderlander 23-6-2005 (‘Noodoverlopen opnieuw op agenda’). Zie ook Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Water 2005.

46 Interview E. van Lith, lid Tweede Kamer CDA (Eersel, 9-8-2005). 47 Interview J. Boelhouwer (Den Haag, 9-11-2005).

48 Interview J. Boelhouwer (Den Haag, 9-11-2005). 49 E-mail communicatie J. Boelhouwer (11-11-2005).

50 Interviews J. Boelhouwer (Den Haag, 9-11-2005); J. de Bondt (Amsterdam, 29-9-2005). 51 Interview D. Klopstra (Lelystad, 15-2-2006).

52 Interview en E-mailcontact D. Klopstra (Lelystad, 15-2-2006; 23-2-2006).

53 Deze factoren worden genoemd in het ‘Tussenbesluit Rampenbeheersingsstrategie overstro- mingen Rijn en Maas’ (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Water 2005).

‘Je kunt nog zo hard lopen, het water loopt altijd harder’1

5

Van brede naar smalle rivier