In mijn onderzoek heb ik gezocht naar een verklaring voor de grote populariteit van middelbare scholen in Amsterdam Zuid onder zowel leerlingen in Amsterdam Zuid als daarbuiten. Aan de hand van de theorie van Peter Gramberg over ‘buurtcultuur’ en de ‘white flight’ heb ik de volgende onderzoeksvraag opgesteld:
“Passen middelbare scholen in Amsterdam Zuid zich beter aan, aan de voorkeur van de leerlingen dan middelbare scholen uit andere stadsdelen in Amsterdam?”
Deze onderzoeksvraag heb ik onderverdeeld in twee verschillende deelvragen:
1. “Besteden middelbare scholen in Amsterdam Zuid meer aandacht aan extra vakken, om hun onderwijs aantrekkelijker te maken, dan middelbare scholen in andere stadsdelen van Amsterdam?”
2. “Vinden leerlingen op middelbare scholen in Amsterdam Zuid andere schoolkwaliteiten belangrijk dan leerlingen op middelbare scholen in andere stadsdelen van Amsterdam?”
Deze deelvragen heb ik allemaal afzonderlijk onderzocht om zo een antwoord op mijn hoofdvraag te krijgen.
8.1. Besteden scholen in Amsterdam Zuid meer aandacht aan extra vakken, om hun onderwijs aantrekkelijker te maken, dan scholen in andere stadsdelen van Amsterdam? Mijn hypothese voor deze deelvraag is dat scholen in Amsterdam Zuid meer aandacht besteden aan extra vakken zoals dans, cultuurvakken en vreemde talen zoals Spaans en Chinees en meer excursies, evenementen en buitenlandse reizen aanbieden. Deze aangeboden extra’s zijn volgens de theorie van Gramberg het gevolg van de buurtcultuur. Het weerspiegelt de voorkeur van mensen die woonachtig zijn in Amsterdam Zuid.
Ik heb deze deelvraag onderzocht aan de hand van schoolwebsite analyses en de scholen vergelijkende website van de Onderwijsconsument. Tijdens mijn analyse ben ik er achter gekomen dat bijna alle scholen in Amsterdam veel aandacht besteden aan extra vakken gerelateerd aan kunst, cultuur, sport en vreemde talen. Er is nauwelijks een verschil te zien tussen de stadsdelen op dit gebied. Een klein verschil is te zien in het aanbod van excursies en de manier waarop scholen hun extra vakken presenteren op
hun website. Middelbare scholen in Amsterdam Zuid besteden iets meer aandacht op hun websites aan extra vakken. Ook is deze informatie beter te vinden op hun websites dan op die van scholen uit andere stadsdelen. Naast dat de scholen in Amsterdam Zuid meer aandacht besteden aan extra vakken op hun websites, bieden ze ook meer excursies aan. Zo zijn er scholen in Amsterdam Zuid die in elk leerjaar een buitenlandse reis aanbieden en internationale uitwisselingsprojecten hebben met andere middelbare scholen. Middelbare scholen in andere stadsdelen van Amsterdam hebben een kleiner aanbod wat betreft excursies. Over het algemeen is het verschil in aanbod van extra’s tussen de verschillende stadsdelen erg klein en betwijfel ik of dit de grote toestroom van leerlingen naar middelbare scholen in Amsterdam Zuid kan verklaren.
8.2. Vinden leerlingen op scholen in Amsterdam Zuid andere schoolkwaliteiten belangrijk dan leerlingen op scholen in andere stadsdelen van Amsterdam?
Om mijn hoofdvraag goed te kunnen beantwoorden moet ik eerst weten of leerlingen die op school zitten in Amsterdam Zuid andere schoolkwaliteiten belangrijk vinden dan leerlingen op scholen in andere stadsdelen van Amsterdam. Ik heb dit onderzocht door middel van enquêtes. Ik heb gebruik gemaakt van enquêtevragen waarbij leerlingen in moeten vullen hoe belangrijk ze bepaalde schoolkwaliteiten vinden en welke kenmerken van de school, waar ze op zitten, de grootste rol hebben gespeeld in de bepaling van de schoolkeuze.
Uit de enquêtes zijn geen significante verschillen gekomen tussen leerlingen die in Amsterdam Zuid op school zitten en leerlingen die in Amsterdam Zuidoost op school zitten. Hoewel de verschillen niet significant zijn kan men wel wat zeggen over de gemiddeldes van de enquêtevraag. Deze gemiddeldes laten zien dat leerlingen die in Amsterdam Zuid op school zitten de buurt van de school en de extra vakken die de school aanbiedt belangrijker vinden dan leerlingen die in Amsterdam Zuidoost op school zitten. De nabijheid van de school en de visie worden belangrijker gevonden door leerlingen die in Amsterdam Zuidoost op school zitten. Hoewel de enquête een klein verschil laat zien in gemiddeldes verklaart de voorkeur van de leerlingen de populariteit van Amsterdam Zuid onvoldoende.
8.3. Beantwoording van de hoofdvraag
Tijdens mijn onderzoek heb ik gekeken naar twee aspecten die de populariteit van middelbare scholen in Amsterdam Zuid zouden kunnen verklaren: het extra aanbod van de scholen en de voorkeur van de leerlingen wat betreft kenmerken van de school. Na het aanbod van de scholen onderzocht te hebben door middel van website analyses kwam ik er achter dat de scholen in Amsterdam Zuid niet zo veel verschillen van de scholen in andere stadsdelen van Amsterdam wat betreft hun extra aanbod, waardoor de populariteit van Amsterdam Zuid onvoldoende verklaard kan worden uit het aanbod van scholen.
De voorkeur van de leerlingen heb ik onderzocht door middel van enquêtes. De enquêtes lieten zien dat de leerlingen die in Amsterdam Zuid op school zitten niet zo veel verschillen van de leerlingen die in Amsterdam Zuidoost op school zitten. Ook de voorkeur van leerlingen voor bepaalde schoolkenmerken verklaart de populariteit van Amsterdam Zuid onvoldoende, met uitzondering van scholen met een bepaalde ‘signatuur’. Denk hierbij aan scholen die zich vooral richten op de doorstroming naar kunstacademies, conservatoria en sportacademies.
Uit de gesprekken met verschillende docenten kwam naar voren dat de verklaring voor de grote leerlingenstroom naar Amsterdam Zuid in iets anders gezocht moet worden. Middelbare scholen in Amsterdam Zuid zijn zo populair vanwege het imago van stadsdeel Zuid. Het imago van het stadsdeel als de duurste en chicste, maar ook rustige en veilige buurt van Amsterdam, zou ouders laten denken dat het daar beter is en dat hun kinderen beter af zijn op een school in Amsterdam Zuid dan op een school in een ander stadsdeel. Andersom hebben bepaalde stadsdelen een negatief imago wat er juist voor zorgt dat leerlingen ergens anders op school gaan, wat kan resulteren in een white flight.
De informatie die de sleutelfiguren mij hebben gegeven heb ik niet verder kunnen onderzoeken. Als deze informatie zou kloppen, zou dit betekenen dat het imago van een bepaald stadsdeel of school bepalend is in het maken van de schoolkeuze. Ook zou dit betekenen dat de scholen in Amsterdam Zuid zich niet zo zeer beter aanpassen aan de voorkeur van leerlingen, maar dat vooral het imago van de buurt bepaalt dat ze populairder zijn dan scholen uit andere stadsdelen van Amsterdam.
8.4. Terugkoppeling naar de theorie
De theoretische noties uit het proefschrift van Gramberg (2000) over de buurtcultuur in relatie tot de aanpassing van scholen zijn niet naar voren gekomen in mijn bevindingen. Aan de hand van de theorie over buurtcultuur zou men verwachten dat de scholen in Amsterdam Zuid andere schoolkwaliteiten en een ander extra aanbod hebben dan scholen uit andere delen van Amsterdam. De analyse van schoolwebsites heeft uitgewezen dat dit verschil zeer klein is. Ook zou men aan de hand van de theorie over buurtcultuur verwachten dat leerlingen die op school zitten in Amsterdam Zuid andere schoolkwaliteiten belangrijk vinden dan leerlingen die op school zitten in andere stadsdelen van Amsterdam. De enquêtes die zijn afgenomen op scholen in Amsterdam Zuid en Zuidoost hebben uitgewezen dat ook dit verschil zeer klein is.
Naast buurtcultuur spreekt Gramberg in zijn proefschrift ook over wervingsstrategieën van scholen en de rol van het imago van de school daarin. Zoals Gramberg in zijn proefschrift opmerkt speelt het imago van de school een belangrijke rol in het maken van een definitieve keuze voor een school. De interviews die ik heb gehouden wijzen uit dat Gramberg hier inderdaad een punt heeft, maar dat de rol van het imago nog veel groter lijkt te zijn dan hij aangeeft. Gramberg geeft ook aan dat het imago van de school vaak grotendeels wordt beïnvloed door de etniciteit van de leerlingen op de school. Mijn interviews wijzen uit dat vooral het imago van de buurt waarin de school staat een grote rol lijkt te spelen, ongeacht het feit of de school zelf een goed imago heeft.
De theorie van Gilsing en Tierolf (2010) stelt dat er eerder voor een school wordt gekozen als deze school qua sfeer overeenstemt met de sfeer van thuis. Dit heb ik willen onderzoeken aan de hand van enquêtevragen over de cultuur in de woonbuurt en de schoolbuurt. Deze vragen hebben een grote mate van non-‐respons gehad, waardoor ik dit niet heb kunnen onderzoeken.
Het artikel van Gramberg (1998) bespreekt het theoretische begrip van de white flight en de segregatie van middelbare scholen. Volgens deze theorie zou het zijn dat scholen in ‘witte’ wijken van Amsterdam autochtone leerlingen met hoog opgeleide ouders zouden aantrekken uit verschillende delen van Amsterdam. Dit resulteert in een zwakke buurtgebondenheid. Scholen uit wijken in Amsterdam met voornamelijk mensen van allochtone afkomst zouden juist weinig mensen uit andere wijken aantrekken en sterker
buurtgebonden zijn. Hoewel het artikel van Gramberg gedateerd is, wijst mijn onderzoek naar buurtgebondenheid uit dat hij deels gelijk heeft. Amsterdam Zuid is een ‘witte’ wijk en trekt veel leerlingen vanuit andere wijken, wat resulteert in een zwakke buurtgebondenheid. Scholen uit stadsdelen met meer allochtone inwoners, zoals Amsterdam Zuidoost en Nieuw-‐West, hebben juist veel leerlingen uit de buurt en zijn daarom sterk buurtgebonden. Of de leerlingen die naar Amsterdam Zuid gaan van autochtone afkomst zijn en hoogopgeleide ouders hebben is niet onderzocht.
9. Discussie
Tijdens het uitvoeren van mijn bacheloronderzoek ben ik tegen een aantal problemen aangelopen. Allereerst was het vrij lastig om in contact te komen met de middelbare scholen waar ik onderzoek naar wilde doen. De periode waarin het bacheloronderzoek heeft plaatsgevonden, is voor de meeste middelbare scholen de drukste tijd van het jaar. Ik dacht dit omzeild te hebben door geen eindexamenklassen te enquêteren. Daarnaast zijn er nog andere dingen waar ik geen rekening mee heb gehouden. Allereerst viel de meivakantie in de periode van mijn bacheloronderzoek. Ten tweede hadden de scholen bijna geen tijd na de meivakantie, omdat de meeste klassen dan toetsweek hebben of op excursie zijn. Daarnaast hadden de scholen bijna geen tijd om mijn e-‐mails en telefoontjes te beantwoorden omdat ze midden in de eindexamenperiode zaten en daar dingen voor moesten regelen. Voor een dergelijk onderzoek moet meer tijd ingepland worden om medewerking van scholen en andere respondenten te verkrijgen.
Bij het maken van de enquête ben ik er vanuit gegaan dat de 3 havo leerlingen de vragen goed zouden begrijpen. Dit was echter niet het geval. Natuurlijk is het lastig om in te schatten wat leerlingen van die leeftijd wel en niet begrijpen. Ik heb mijn enquête laten lezen door mijn begeleidster en andere mensen die wisten waar mijn onderzoek over ging. Ik had mijn enquête ook door iemand moeten laten lezen die niet weet waar mijn onderzoek over gaat om te kijken of de vragen wel duidelijk genoeg zijn.
Naast dat sommige vragen mogelijk voor buitenstaanders een beetje onduidelijk overkomen zit er een vraag in de enquête die eigenlijk bestaat uit twee vragen. Veel leerlingen hebben hierdoor deze vraag foutief of niet ingevuld.
Ten slotte viel het mij op dat een aantal leerlingen de enquête niet serieus namen of met anderen hebben ingevuld. Hierdoor zou het kunnen zijn dat de data die de enquête biedt niet helemaal betrouwbaar zijn. Het zou beter zijn geweest als de leerlingen apart zouden zijn genomen om alleen de enquête te maken.
Omdat ik uiteindelijk maar twee middelbare scholen heb kunnen enquêteren, is de uitkomst van mijn onderzoek niet representatief te noemen. De twee scholen, die ik heb geënquêteerd verschillen sterk van elkaar met betrekking tot profilering en het soort leerlingen dat op de school zit. De twee scholen zijn daarom niet makkelijk met elkaar te