Tijdens het uitvoeren van mijn bacheloronderzoek ben ik tegen een aantal problemen aangelopen. Allereerst was het vrij lastig om in contact te komen met de middelbare scholen waar ik onderzoek naar wilde doen. De periode waarin het bacheloronderzoek heeft plaatsgevonden, is voor de meeste middelbare scholen de drukste tijd van het jaar. Ik dacht dit omzeild te hebben door geen eindexamenklassen te enquêteren. Daarnaast zijn er nog andere dingen waar ik geen rekening mee heb gehouden. Allereerst viel de meivakantie in de periode van mijn bacheloronderzoek. Ten tweede hadden de scholen bijna geen tijd na de meivakantie, omdat de meeste klassen dan toetsweek hebben of op excursie zijn. Daarnaast hadden de scholen bijna geen tijd om mijn e-‐mails en telefoontjes te beantwoorden omdat ze midden in de eindexamenperiode zaten en daar dingen voor moesten regelen. Voor een dergelijk onderzoek moet meer tijd ingepland worden om medewerking van scholen en andere respondenten te verkrijgen.
Bij het maken van de enquête ben ik er vanuit gegaan dat de 3 havo leerlingen de vragen goed zouden begrijpen. Dit was echter niet het geval. Natuurlijk is het lastig om in te schatten wat leerlingen van die leeftijd wel en niet begrijpen. Ik heb mijn enquête laten lezen door mijn begeleidster en andere mensen die wisten waar mijn onderzoek over ging. Ik had mijn enquête ook door iemand moeten laten lezen die niet weet waar mijn onderzoek over gaat om te kijken of de vragen wel duidelijk genoeg zijn.
Naast dat sommige vragen mogelijk voor buitenstaanders een beetje onduidelijk overkomen zit er een vraag in de enquête die eigenlijk bestaat uit twee vragen. Veel leerlingen hebben hierdoor deze vraag foutief of niet ingevuld.
Ten slotte viel het mij op dat een aantal leerlingen de enquête niet serieus namen of met anderen hebben ingevuld. Hierdoor zou het kunnen zijn dat de data die de enquête biedt niet helemaal betrouwbaar zijn. Het zou beter zijn geweest als de leerlingen apart zouden zijn genomen om alleen de enquête te maken.
Omdat ik uiteindelijk maar twee middelbare scholen heb kunnen enquêteren, is de uitkomst van mijn onderzoek niet representatief te noemen. De twee scholen, die ik heb geënquêteerd verschillen sterk van elkaar met betrekking tot profilering en het soort leerlingen dat op de school zit. De twee scholen zijn daarom niet makkelijk met elkaar te
vergelijken. Ik heb geprobeerd dit op te lossen door alle middelbare scholen in Amsterdam, die voldoen aan mijn onderzoekeisen, te contacteren. Veel scholen wezen mijn verzoek tot enquêteren af of ze hebben mijn e-‐mails en telefoontjes niet beantwoord. Door de grote mate van non-‐respons heb ik mijn onderzoek moeten doen met een zeer beperkte onderzoekspopulatie.
Voor een vervolgonderzoek naar dit onderwerp zou het interessant zijn om met name de onderliggende patronen van de ‘verzuiling’ van de Amsterdamse scholen te onderzoeken. Ook zou het interessant zijn om door middel van enquêtes of interviews ouders en leerlingen te vragen naar hun gevoel over het stadsdeel waar de leerling op school zit, het imago van verschillende scholen in Amsterdam en de rol van de etniciteit van leerlingen bij het bepalen van de schoolkeuze. Wel zou ik in het geval van een vervolgonderzoek mijn onderzoeksperiode verplaatsen naar een wat rustigere periode in het schooljaar, om zo de drukte van het einde van het schooljaar te ontlopen en de kans op medewerking van de scholen te vergroten.
Bibliografie
-‐ ANP (2013) Dit zijn de beste scholen in de slechtste wijken. Beschikbaar via < http://www.volkskrant.nl/vk/nl/11968/Dronkers-‐lijst-‐van-‐
schoolprestaties/article/detail/3548940/2013/11/23/Dit-‐zijn-‐de-‐beste-‐ scholen-‐in-‐de-‐slechtste-‐wijken.dhtml> [9 maart 2014].
-‐ Bryman, A (2008) Social research methods. Oxford: University Press.
-‐ Bureau Onderzoek en Statistiek (2010) Fact Sheet. Segregatie in het voortgezet onderwijs. Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek.
-‐ Bureau Onderzoek en Statistiek (2012) Schoolkeuze VO. Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek.
-‐ Bureau Onderzoek en Statistiek (2013) Bronnen beschikbaar via < http://www.os.amsterdam.nl/feiten-‐en-‐cijfers/#> [9 maart 2014].
-‐ Ceballo, R. McLoyd, V. en T. Toyokawa (2004) ‘The Influence of Neighborhood Quality on Adolescents' Educational Values and School Effort’. Journal of Adolescent Research. (19) : 716.
-‐ Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (2014) 5-‐jaarsoverzicht aantal uitlotingen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs. Amsterdam: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling.
-‐ Dienst Uitvoering Onderwijs (2013) Bronnen beschikbaar via < http://www.duo.nl/organisatie/open_onderwijsdata/databestanden/vo/leer lingen/Leerlingen/vo_leerlingen2.asp> [9 juni 2014].
-‐ Giddens, A. (1984) The constitution of society. Outline of the theory of structuration. Berkeley: University of California Press.
-‐ Gilsing, R. en B. Tierolf (2010) Ouders nemen de wijk. In de eigen wijk naar school in gemengde wijken in Utrecht. Utrecht: Verwey-‐Jonker Instituut.
-‐ Gramberg, P. (1998) ‘School segregation: The case of Amsterdam’. Urban Studies. 35 (3) : 547-‐564.
-‐ Gramberg, P. (2000) De school als spiegel van de omgeving : een geografische kijk op onderwijs. Amsterdam: Thela Thesis.
-‐ Keuzegids Middelbare Scholen (2014) Bronnen beschikbaar via < http://www.kiesjeschool.nl/plaats-‐129-‐havo-‐scholen-‐amsterdam> [9 maart 2014].
-‐ Merton, R. (1948) “The Self-‐Fulfilling Prophecy”. The Antioch Review. 8 (2): 193-‐210.
-‐ Onderwijsconsument (2014) Bronnen via <
http://www.onderwijsconsument.nl/scholenoverzicht/vo/> [9 juni 2014].
-‐ Rijksoverheid (2014) Bronnen via <
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voortgezet-‐onderwijs/vraag-‐en-‐ antwoord/wat-‐is-‐de-‐onderbouw-‐van-‐het-‐voortgezet-‐onderwijs.html> [9 maart 2014].
-‐ Schoolcijferlijst (2013) Bronnen via <
http://www.schoolcijferlijst.nl/RESULTATEN.htm > [9 maart 2014].
-‐ SchoolVensters Online (2014) Bronnen via < http://www.schoolvo.nl/> [9 juni 2014].
-‐ Stadindex (2014) Bronnen via < http://www.stadindex.nl/amsterdam> [29 juni 2014].
-‐ Volkskrant (2013) Bronnen beschikbaar via <
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/schoolcijfers/integration/nmc/frame set/schoolcijfers_2013/schoolcijfers.dhtml> [13 augustus 2014].
-‐ Wilson, W. J. (1987) The Truly Disadvantaged: The Inner City, the Underclass and Public Policy. Chicago: The University of Chicago Press.
Bijlagen
Bijlage A : Woongebied van leerlingen op Amsterdamse scholen
Amsterdam Noord
Bijlage A1: Woongebied van de leerlingen van het Damstede College in Amsterdam Noord naar postcodegebied. (Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage A2: Woongebied van de leerlingen van het Bredero College in Amsterdam Noord naar postcodegebied. (Bron: SchoolVensters 2014) Amsterdam Oost
Bijlage A3: Woongebied van de leerlingen van het IJburg College in Amsterdam Oost naar postcodegebied.
Bijlage A4: Woongebied van de leerlingen van het Cosmicus Montessori Lyceum in Amsterdam Oost naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage A5: Woongebied van de leerlingen van het Pieter Nieuwland College in Amsterdam Oost naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Amsterdam Zuid
Bijlage A6: Woongebied van de leerlingen van het Fons Vitae Lyceum in Amsterdam Zuid naar postcodegebied. (Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage A7: Woongebied van de leerlingen van het Hervormd Lyceum Zuid in Amsterdam Zuid naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage A8: Woongebied van de leerlingen van het Spinoza Lyceum in Amsterdam Zuid naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage A9: Woongebied van de leerlingen van het Gerrit van der Veen College in Amsterdam Zuid naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage A10: Woongebied van de leerlingen van het Berlage Lyceum in Amsterdam Zuid naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Amsterdam West
Bijlage A11: Woongebied van de leerlingen van het Marcanti College in Amsterdam West naar postcodegebied. (Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage A12: Woongebied van de leerlingen van het Cartesius Lyceum in Amsterdam West naar postcodegebied. (Bron: SchoolVensters 2014) Amsterdam Nieuw-‐West
Bijlage A13: Woongebied van de leerlingen van het Hervormd Lyceum West in Amsterdam Nieuw-‐West naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage A14: Woongebied van de leerlingen van het Comenius Lyceum in Amsterdam Nieuw-‐West naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage A15: Woongebied van de leerlingen van het Calandlyceum in Amsterdam Nieuw-‐West naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Amsterdam Zuidoost
Bijlage A16: Woongebied van de leerlingen van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer in Amsterdam Zuidoost naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage A17: Woongebied van de leerlingen van de Scholengemeenschap Reigersbos in Amsterdam Zuidoost naar postcodegebied.
(Bron: SchoolVensters 2014)
Bijlage B: Interviewer guide
Vraag 1
Was de middelbare school waar je nu op zit je eerste keuze toen je naar de brugklas ging?
Via deze vraag wil ik te weten komen of de leerling op zijn of haar school naar keuze zit. Omdat veel scholen in Amsterdam Zuid erg populair zijn worden er elk jaar weer leerlingen uitgeloot. Deze leerlingen moeten dan naar een andere school waar ze anders niet naar toe waren gegaan. Het kan dan zo zijn dat ze op een school terecht komen die ze op basis van de schoolkenmerken anders niet gekozen zouden hebben.
Vraag 2
Waarom heb je deze middelbare school gekozen? Geef bij elk antwoord aan hoe belangrijk de rol van de verschillende antwoorden was in de bepaling van jouw schoolkeuze.
A. Mijn school moest dichtbij huis zijn.
B. Mijn ouders/verzorgers vonden dit een goede school. C. De buurt waarin mijn school staat vond ik prettig.
D. Mijn vriendjes/vriendinnetjes van de basisschool gingen ook naar deze school. E. Mijn broer/zus zat al op deze school.
F. De extra vakken die mijn school geeft (bijv. dans, sportweek, kunst en cultuur of internationale uitwisseling) vond ik leuk/belangrijk.
G. Mijn school heeft een bepaalde visie (bijv. Dalton onderwijs of een visie die samenhangt met een geloof) en dat vond ik belangrijk.
De leerlingen konden bij deze vraag per antwoord een likert scale invullen om aan te geven hoe belangrijk de rol van de verschillende antwoorden was in de bepaling van hun schoolkeuze. Daarna werd ze gevraagd om de drie belangrijkste antwoorden te rangschikken van ‘belangrijkste rol’ tot ‘minder belangrijke rol’. Via deze vraag wilde ik te weten komen welke factoren de grootste rol spelen in de bepaling van de middelbare schoolkeuze. Door middel van analyse in SPSS kon ik deze vraag ook bekijken per school of stadsdeel om zo het verschil tussen de leerlingen te zien.
Vraag 3
Hoe heb je je georiënteerd op je middelbare schoolkeuze?
A. Ik heb van mijn vriendjes/vriendinnetjes/broers/zussen gehoord dat dit een leuke school was.
B. Ik heb de website van de school bekeken. C. Ik heb een brochure gelezen.
D. Ik heb de Parool Scholengids gelezen.
E. Ik ben naar een open dag geweest in groep 7. F. Ik ben naar een open dag geweest in groep 8. G. Ik heb een proefles gevolgd.
H. Ik heb een adviesgesprek gehad met mijn juf/meester van groep 8.
De leerlingen werden gevraagd om bij deze vraag een top drie in te vullen van de meest belangrijke manieren waarop ze zich hebben georiënteerd op hun middelbare schoolkeuze. Via deze vraag wilde ik te weten komen welke manier het meest populair is bij de voorbereiding op de middelbare schoolkeuze. Sommige middelbare scholen in Amsterdam hebben een meer uitgebreide website dan andere. Ik vroeg mij af of er een verschil zou zitten tussen de scholen en de manier waarop hun leerlingen zich hebben georiënteerd op de school.
Vraag 4
Wat is er naast de kwaliteit van het lesgeven volgens jou nog meer belangrijk waar een goede school aan moet voldoen? Geef bij elk antwoord aan hoe belangrijk het antwoord is in het maken van een goede school.
A. De school moet dichtbij huis zijn. B. De school moet in een fijne buurt staan.
C. De school moet aandacht besteden aan extra vakken zoals kunst, vreemde talen, dans of internationale uitwisseling met andere scholen.
D. De school moet een bepaalde visie hebben (bijvoorbeeld Dalton onderwijs of een visie die samenhangt met een geloof).
De leerlingen konden bij deze vraag per antwoord een likert scale invullen om aan te geven hoe belangrijk ze elke schoolkwaliteit vinden. Daarna werd ze gevraagd om de
drie belangrijkste antwoorden te rangschikken van ‘belangrijkste kwaliteit’ tot ‘minder belangrijke kwaliteit’. Via deze vraag wilde ik te weten komen welke kwaliteiten leerlingen belangrijk vinden en zo een deel van de ‘buurtcultuur’ onderzoeken. Via SPSS kan ik onderzoeken of deze vraag anders beantwoord is door leerlingen op verschillende scholen en leerlingen uit verschillende stadsdelen. Op deze manier kan ik mijn tweede en derde deelvraag beantwoorden.
Vraag 5
In welk stadsdeel woon je? A. Centrum B. Noord C. Oost D. Zuid E. West F. Nieuw-‐West G. Zuidoost
H. Ik woon niet in Amsterdam
Bij deze vraag werden de leerlingen gevraagd om het stadsdeel aan te vinken waarin ze wonen. Op deze manier kan ik in SPSS onderzoeken of leerlingen uit verschillende stadsdelen andere antwoorden hebben ingevuld in de enquête.
Vraag 6 (Beantwoord deze vraag alleen als je school niet in jouw stadsdeel staat)
Wanneer er in jouw stadsdeel een school zou staan met precies dezelfde kenmerken als je huidige school, zou je dan naar die school gaan in jouw stadsdeel? (Wanneer je toch voor je huidige school zou kiezen, beantwoord dan met ‘nee’).
Bij deze vraag wilde ik te weten komen of leerlingen graag in hun eigen stadsdeel naar school zouden gaan of zich misschien toch meer aangetrokken voelen door hun huidige school en het stadsdeel waarin de huidige school staat. Dit om te kijken of de factor stadsdeel een rol speelt in de schoolkeuze.
Vraag 7
Staat er in jouw stadsdeel een school met dezelfde kenmerken als de school waarop je nu zit? Zo ja, waarom ben je niet naar deze school gegaan?
Via deze vraag wilde ik te weten komen of de school waarop de leerling zit misschien andere kwaliteiten bezit dan de andere scholen bij de woonplaats van de leerling in de buurt waardoor de huidige school aantrekkelijker is.
Vraag 8
Omschrijf de buurt waarin je woont in 3 steekwoorden.
Via deze vraag wil ik de ‘buurtcultuur’ van de buurt waarin de leerlingen wonen onderzoeken. De woorden die de leerlingen gebruiken om hun buurt te onderzoeken kunnen misschien iets weergeven van de cultuur die in die buurt aanwezig is. Omdat dit een open vraag is zal het moeilijk zijn om de antwoorden van de leerlingen op een juiste manier te interpreteren. Er zal dus rekening gehouden moeten worden met de kans dat deze vraag tot een resultaat leidt dat niet helemaal klopt.
Vraag 9
Omschrijf de buurt waarin je school staat in 3 steekwoorden.
Via deze vraag wil ik meten hoe de buurt waarin de school van de leerling staat overkomt op de leerling zelf. Als de leerling de buurt als erg positief ervaart zou dit misschien een rol kunnen spelen in de schoolkeuze. Het zou kunnen dat sommige buurten als beter worden beschouwd dan andere. Via SPSS kan ik bijvoorbeeld onderzoeken of leerlingen op scholen in Amsterdam Zuid de buurt waarin hun school staat positiever omschrijven dan leerlingen op scholen in andere stadsdelen van Amsterdam.
Bijlage C: Uitgebreide resultaten van de overige vragen uit de enquête
De vragen die al zijn besproken in de scriptie zijn uit de bijlagen gelaten.
Vraag 1
Bijlage C1: Overzicht met de antwoorden op vraag 1 van leerlingen uit 3 havo van het Gerrit van der Veen College naar frequentie en percentage.
Was de middelbare school waar je nu op zit je eerste keuze toen je naar de brugklas ging? (Gerrit v.d. Veen)
Frequentie Percentage
Ja 47 83.9
Nee, naam van school niet ingevuld 2 3.6
Nee, andere school in stadsdeel waar de leerling woont. 3 5.4
Nee, andere school in ander stadsdeel/woonplaats dan waar de leerling woont. 4 7.1
Totaal 56 100
Bijlage C2: Overzicht met de antwoorden op vraag 1 van leerlingen uit 3 havo/vwo van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer naar frequentie en percentage.
Was de middelbare school waar je nu op zit je eerste keuze toen je naar de brugklas ging? (OSB)
Frequentie Percentage
Ja 55 60.4
Nee, andere school in stadsdeel waar de leerling woont. 4 4.4
Nee, andere school in ander stadsdeel/woonplaats dan waar de leerling woont. 32 35.2
Totaal 91 100
Vraag 2
Bijlage C3: Overzicht met de antwoorden voor de top 3 uit vraag 2, van leerlingen uit 3 havo/vwo van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer naar frequentie en percentage.
Belangrijkste rol in schoolkeuze (OSB)
Frequentie Percentage
Mijn school moest dichtbij huis zijn. 21 23.1
Mijn ouders/verzorgers vonden dit een goede school. 29 31.9
De buurt waarin mijn school staat vind ik prettig. 15 16.5
Mijn vriendjes/vriendinnetjes van de basisschool gingen ook naar deze school. 4 4.4
Mijn broer/zus zat al op deze school. 8 8.8
De extra vakken die mijn school geeft vind ik leuk/belangrijk. 9 9.9
Mijn school heeft een bepaalde visie en dat vind ik belangrijk. 1 1.1
Niet ingevuld 4 4.4
Totaal 91 100
Bijlage C4: Overzicht met de antwoorden voor de top 3 uit vraag 2, van leerlingen uit 3 havo/vwo van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer naar frequentie en percentage.
Op 1 na belangrijkste rol in schoolkeuze (OSB)
Frequentie Percentage
Mijn school moest dichtbij huis zijn. 16 17.6
Mijn ouders/verzorgers vonden dit een goede school. 19 20.9
De buurt waarin mijn school staat vind ik prettig 22 24.2
Mijn vriendjes/vriendinnetjes van de basisschool gingen ook naar deze school. 8 8.8
Mijn broer/zus zat al op deze school. 3 3.3
De extra vakken die mijn school geeft vind ik leuk/belangrijk. 16 17.6
Mijn school heeft een bepaalde visie en dat vind ik belangrijk. 2 2.2
Niet ingevuld 5 5.5
Totaal 91 100
Bijlage C5: Overzicht met de antwoorden voor de top 3 uit vraag 2, van leerlingen uit 3 havo/vwo van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer naar frequentie en percentage.
Op 2 na belangrijkste rol in schoolkeuze (OSB)
Frequentie Percentage
Mijn school moest dichtbij huis zijn. 17 18.7
Mijn ouders/verzorgers vonden dit een goede school. 13 14.3
De buurt waarin mijn school staat vond ik prettig. 14 15.4
Mijn vriendjes/vriendinnetjes van de basisschool gingen ook naar deze school. 13 14.3
Mijn broer/zus zat al op deze school. 7 7.7
De extra vakken die mijn school geeft vind ik leuk/belangrijk. 14 15.4
Mijn school heeft een bepaalde visie en dat vind ik belangrijk. 6 6.6
Niet ingevuld 7 7.7
Totaal 91 100
Bijlage C6: Overzicht met de antwoorden voor de top 3 uit vraag 2, van leerlingen uit 3 havo van het Gerrit van der Veen College naar frequentie en percentage.
Belangrijkste rol in schoolkeuze (Gerrit v.d. Veen)
Frequentie Percentage
Mijn school moest dichtbij huis zijn. 6 10.7
Mijn ouders/verzorgers vonden dit een goede school. 5 8.9
De buurt waarin mijn school staat vind ik prettig. 15 26.8
Mijn vriendjes/vriendinnetjes van de basisschool gingen ook naar deze school. 2 3.6
Mijn broer/zus zat al op deze school. 6 10.7
De extra vakken die mijn school geeft vind ik leuk/belangrijk. 17 30.4
Niet ingevuld 5 8.9
Totaal 56 100
Bijlage C7: Overzicht met de antwoorden voor de top 3 uit vraag 2, van leerlingen uit 3 havo van het Gerrit van der Veen College naar frequentie en percentage.
Frequentie Percentage
Mijn school moest dichtbij huis zijn. 6 10.7
Mijn ouders/verzorgers vonden dit een goede school. 15 26.8
De buurt waarin mijn school staat vind ik prettig 9 16.1
Mijn vriendjes/vriendinnetjes van de basisschool gingen ook naar deze school. 4 7.1
Mijn broer/zus zat al op deze school. 4 7.1
De extra vakken die mijn school geeft vind ik leuk/belangrijk. 11 19.6
Mijn school heeft een bepaalde visie en dat vind ik belangrijk. 2 3.6
Niet ingevuld 5 8.9
Totaal 56 100
Bijlage C8: Overzicht met de antwoorden voor de top 3 uit vraag 2, van leerlingen uit 3 havo van het Gerrit van der Veen College naar frequentie en percentage.
Op 2 na belangrijkste rol in schoolkeuze (Gerrit v.d. Veen)
Frequentie Percentage
Mijn school moest dichtbij huis zijn. 7 12.5
Mijn ouders/verzorgers vonden dit een goede school. 9 16.1
De buurt waarin mijn school staat vond ik prettig. 13 23.2
Mijn vriendjes/vriendinnetjes van de basisschool gingen ook naar deze school. 6 10.7
Mijn broer/zus zat al op deze school. 1 1.8
De extra vakken die mijn school geeft vind ik leuk/belangrijk. 10 17.9
Mijn school heeft een bepaalde visie en dat vind ik belangrijk. 2 3.6
Niet ingevuld 8 14.3
Totaal 56 100
Vraag 3
Bijlage C9: Overzicht met de frequenties en percentages van de antwoorden voor de top 3 uit vraag 3, van leerlingen uit 3 havo van het Gerrit van der Veen College en de Open Schoolgemeenschap Bijlmer, onderverdeeld naar stadsdeel Centrum.
Belangrijkste oriëntatiemiddel voor schoolkeuze (Centrum)
Frequentie Percentage
Ik heb van mijn broer/zus/vriend(innet)jes gehoord dat dit een leuke school was. 2 14.3