• No results found

De onderzoeksvraag van mijn scriptie :

Wat hebben kinderen (4-12 jaar) nodig in hun levensbeschouwelijke opvoeding thuis om vrij-uit vragen te kunnen stellen over alles wat zij in hun leven meemaken om zo hun eigen plaats te kunnen gaan innemen in het geheel van geloven en verbonden zijn ?

heeft mij op een lange zoektocht meegenomen door de literatuur uit de

ontwikkelingspsychologie en theologie en door mijn eigen geleefde leven met de kinderen en mensen die ik op mijn pad ben tegengekomen. Terugkijkend naar al wat ik geschreven heb ben ik tot het volgende antwoord gekomen.

Om vrij-uit vragen te kunnen stellen is heel wat nodig: vertrouwen en verbondenheid, denken, verwondering, taal en lef.

• Vertrouwen en verbondenheid

Vertrouwen is een basisbegrip in de wereldreligies. Wie met vertrouwen in de wereld staat gelooft in die wereld en kan die wereld open tegemoet zien. Het vertrouwen wordt voorgeleefd door de mensen om het kind heen. Door hun goede handelingen kan het kind gaan ervaren, dat het aanvaard is zoals het is en dat de wereld in wezen goed is.

• Denken

Het is het denken dat ordent. Een kind met een ‘waarom?’-vraag, vraagt om ordening van die wereld, zodat het weet waar het aan toe is. Binnen die ordening kunnen er weer vragen gesteld worden.

• Verwondering

Wie vertrouwen in de wereld heeft en zich veilig voelt in de begrenzing van het denken, kan de wereld open en ontvankelijk tegemoet zien. Kinderen nemen nog volop waar met hun zintuigen en kunnen daardoor open en ontvankelijk zijn. Openheid en ontvankelijkheid zijn noodzakelijke voorwaarden voor het

verwonderen. Uit die verwondering ontstaan de vragen over alles wat in die wereld gebeurt.

• Taal

Voor vragen stellen is taal nodig en taal betekent ‘hetgeen iemand zegt’. Behalve woorden zijn er allerlei manieren waarop er iets gezegd kan worden: kinderen kunnen zich goed uitdrukken in lichaamstaal, gedrag, muziek, drama, creativiteit. Pas vanaf ongeveer tien jaar kunnen kinderen in taal weergeven wat erin hen omgaat.

• Lef

Lef hebben om de vragen aan elkaar te stellen. Vragen die verwarring kunnen veroorzaken bij jezelf en bij de ander, omdat het zo veilige vanzelfsprekende door het stellen van de vraag aan de orde wordt gesteld.

In een moderne levensbeschouwelijke opvoeding leren kinderen en volwassenen van elkaar. De volwassenen, die het kind vertrouwen en veiligheid en warmte laten ervaren. En het kind wat nog zo open en ontvankelijk in de wereld staat, kan de volwassenen weer laten ervaren wat verwonderen is. Verwondering heeft ook alles te maken met hoop en groei.

Voor het vragen stellen heeft men een ander nodig. Vragen stellen aan elkaar heeft te maken met open zijn, voor zichzelf, voor elkaar en voor de schepping. Kinderen stellen vragen aan hun ouders en aan anderen waar zij vertrouwen in hebben. Ouders stellen vragen aan kinderen om zo het kind te laten ervaren,dat zij oprecht belangstelling hebben voor het kind en graag wil weten hoe het kind ergens over denkt.

In deze verbondenheid met elkaar ontdekken mensen wie zij zijn. Zelfkennis is wezenlijk voor het religieus zijn, zo weet men wat men zelf als mens kan bijdragen aan de schepping en waarvoor men een ander nodig heeft.

In een moderne levensbeschouwelijke opvoeding is een open religieuze ontwikkeling, waarin het kind zijn eigen weg mag gaan, gewenst.

In deze levensbeschouwelijke opvoeding van kinderen staat de vraag “wie ben ik zelf in relatie tot de ander, de schepping en God ?” centraal en met deze vraag gaan kinderen en ouders samen op zoek om te groeien aan elkaar.

“Als we een dialoog aangaan met onze kinderen kunnen we een geloof ontwikkelen dat zowel modern is als eerlijk, een geloof dat én bij de traditie én bij de persoonlijke zoektocht naar God aansluit” ([2], blz. 2).

Tot besluit

Al schrijvend over een moderne levensbeschouwelijke opvoeding, waarvan ik tegelijkertijd weet dat die geen garanties geeft, heb ik ook ontdekt dat er in mijn scriptievraag nog een andere vraag verstopt zit: Hoe geven wij het religieus zijn in de moderne tijd door ? Ik kan hier niet echt een antwoord op geven, maar misschien wel een aanbeveling doen.

Sinds ik met ons gezin in de Jura het klooster Notre Dame de la Conselation heb bezocht zie ik overal de dichte deuren van de kerken om mij heen. Ik denk dat het belangrijk is om na te denken hoe de deuren van de kerk open gezet kunnen worden, zodat kinderen hier ook graag naar binnen stappen en zich thuis kunnen voelen bij hun parochiegemeenschap.

Geraadpleegde literatuur

[1] K. Stoffels: Mosje en Reizele, Em. Querido’s Uitgeverij, Amsterdam, ISBN 90 214 8353, 1997.

[2] D.J. Wolpe: Praten met kinderen over God, een progressief joods perspectief. uitgegeven door stichting Sja’ar, Amsterdam, ISBN 90-76935-18-1, 2003. [3] M.F. Delfos: Luister je wel naar mij? Gespreksvoering met kinderen tussen vier

en twaalf jaar, uitgegeven bij SWP, ISBN 90-6665-340-X, 2000.

[4] M.F. Delfos: Ontwikkeling in vogelvlucht, uitgegeven door Swetz & Zeitlinger, ISBN 90 265 1567 7, 1999.

[5] T. Lathouwers: Meer dan een mens kan doen. Uitgegeven bij Asoka, ISBN 90 56700235, 2000.

[6] W. Veldhuis: De taal van God. Een theologische reflectie over de wijze waarop God zich openbaart, Gooi en Sticht, Baarn, ISBN 90 304 0796 4, 1994. [7] J.Z.T. Pieper: Godsdienst en Sociale wetenschappen

1.Godsdienstpsychologie.8 leereenheden.Cursusdeel 2. Kok,Kampen, eerste druk 1990

[8] H.A. Alma: Identiteit door verbondenheid. Een godsdienstpsychologisch

onderzoek naar identificatie en christelijk geloof. Proefschrift Vrije Universiteit, mei 1998. Uitgave Kok Kampen, ISBN 90 242 9388 x.

[9] H. Andriessen: Spiritualiteit en levensloop. Over levensfasen en geestelijke bestemming. Uitgegeven door Meidema, Zoetermeer. ISBN-13: 978 90 211 4092 6, 2006.

[10] A. Anderegg; T. Van Drunen SJ; A. De Jong-van Campen; W. Noordik; H. De Vilder SJ: Een richting te gaan. Werkboek voor Ignatiaanse spriritualiteit, Uitgegeven door Apostolaat van het Gebed, ISBN 90-72451-03-01, 2003. [11] A.J. Heschel: God zoekt de mens. Een filosofie van het Jodendom, uitgegeven

bij ABRAXAS, Amsterdam, ISBN 90-807300-5-X, 2004.

[12] J-R Bjørvold: De Muzische Mens. Het kind en het lied- spelen en leren in alle levensfasen. Uitgegeven door AD. Donker, ISBN 90 6100 375 X, 1992 (vertaald uit het Noors, oorspronkelijke uitgave in 1989).

[13] B. Moerland: Spiritualiteit in het dagelijkse leven, De grote levensvragen bij de vorming van het christendom, Cursus: Oriëntatie in verscheidenheid, Filosofie Oost-West.

[14] A. Soetendorp in “Rabbijn aan het Joodse ziekbed”, artikel in Trouw, 18 januari 2008.

[15] L. Bakker; L. Boer; A. Lanser: Rituelen delen, een verzameling ideeën om geloven vorm te geven. Uitgegeven door Kok, Kampen, ISBN 90 242 8276 4, 1994.

[16] H.A. Alma: Religieuze feesten als serieus spel. Lezing voor Studium Generale in de serie Homo Ludens - De festivalisering van het dagelijks leven,

november 2005.

[17] T. Andree: Intereligieus leren. Een nieuwe loot aan de godsdienstpedagogische stam. Artikel in Reader inleiding catechetiek, Fontys Hogeschool Theologie en Levensbeschouwing 2003/2004.

[18] T. Bernts; G. Dekker; J. de Hart: God in Nederland 1996-2006, In

samenwerking met RKK uitgegeven door Ten Have, ISBN 978 90 259 5740 7, 2007.

[19] J.Maas; H.G. Ziebertz: Over breukvlakken en bruggenhoofden, Tijdschrift voor Theologie 37 (1997) 384-404

[20] R. Van Uden: Religieuze coping. Religie tot heil en heling. Artikel in de bundel: Op verhaal komen: religieuze biografie en geestelijke gezondheid, uitgegeven door KSGV Tilburg, 2006.

[21] P. Winkelaar: Bouwstenen voor filosofie. Uitgegeven door SWP, ISBN 90 6665 415 5, 2001.

[22] F. van Beek: Missen we Iets? Uit huis geplaatste kinderen over hun levensvragen. Uitgegeven door SWP, ISBN 90 6665 364 7, 2000.