• No results found

“Eigenlijk had ik tijdens de opleiding al snel door dat ik werd opgeleid tot iets dat ik niet wilde worden.”

In document De juiste student op de juiste plek! (pagina 30-37)

nodig is dan alleen een opleiding. Ze moeten ook tijdens hun studie al uitblinken. Als ze doorkrijgen dat dit niet haalbaar is, nemen ze dit mee in hun overweging om uiteindelijk te stoppen.

Drie studenten geven aan dat er te diep op de stof werd ingegaan. Het gaat hierbij om twee wo-studenten en één hbo-student. Jeroen: “Verder had ik wel verwacht dat je alle spieren moest kennen, ook de Latijnse namen, maar we gingen bijvoorbeeld ook heel erg in op wat er gebeurt als je een spier aanspant. We gingen daar echt op microscopisch niveau naar kijken. Dat sprak me niet echt aan.” Liesbeth: ”Er werd zo de diepte ingegaan. Op een gegeven moment werd het ook een beetje zweverig en dat had ik niet bij de studie verwacht. De stof werd gewoon niet to the point behandeld. Er werden allerlei verschillende invalshoeken belicht en er was niet gewoon maar één duidelijke theorie. Zo hadden we het bijvoorbeeld over geslacht. Op een gegeven moment werd gezegd: ja, er is helemaal geen geslacht… Dat vond ik wel een beetje extreem.“ Kirsten: “De inhoud van de colleges vond ik wel interessant, maar het ging er voor mijn gevoel veel te diep op in. Je sprak dan zo gedetailleerd over een DNA-celletje, dat je niet meer het idee had dat het over een mens ging.”

Ook de manier van lesgeven wordt benoemd als reden om te stoppen. Zo geeft een wo-student aan dat de opleiding voor hem te academisch was en geeft een andere wo-student aan dat zij de twee weken practica in een lab niet leuk vond.

4.2 | Studiekeuzeproces

Het studiekeuzeproces kan worden opgedeeld in de zes fases: bewustwording, oriënteren, verkennen, verdiepen, knoop doorhakken en binding. Tijdens de interviews is met behulp van diverse vragen geprobeerd om samen met de student zijn/haar studiekeuzeproces van destijds nogmaals te doorlopen. In deze paragraaf worden de bevindingen per fase besproken.

4.2.1 | Bewustwording

Uit de interviews blijkt dat de studenten zich rond hun vierde/vijfde schooljaar bewust waren van het feit dat ze een vervolgopleiding moesten gaan kiezen. Vier studenten geven aan dat ze zich hier al eerder van bewust waren. Zo zegt één student dat ze voor de middelbare school al nadacht over een vervolgopleiding. Zij had een ideaalplaatje in haar hoofd van haar toekomstige beroep. Ze wilde accountant worden. Drie andere studenten geven aan dat ze zich er altijd al wel van bewust waren, maar dat ze nog geen idee hadden wat ze moesten gaan kiezen. Rick: “Dat gevoel dat had ik voor de middelbare school al wel. Ik wist niet zo goed wat ik wilde en ging tot dusver altijd maar mee met mijn vrienden.” Fleur: “Ik was me daar altijd al wel van bewust. Ik wist eigenlijk nooit precies wat ik wilde.”

De profielkeuze werd door acht studenten gebaseerd op hun eigen kunnen. De mbo-student hoefde geen profielkeuze te maken en één student heeft gekozen voor een Economie en Maatschappij profiel, omdat zijn vrienden dit ook gingen doen. Van de acht studenten die de keuze gebaseerd hebben op hun eigen kunnen, hebben vier niet nagedacht over de eventuele vervolgopleidingen die zij hiermee zouden kunnen volgen. Maaike: “Bij het maken van mijn profielkeuze heb ik ook nog niet nagedacht over welke vervolgopleidingen ik er mee kon doen. Voor mij lag de keuze eigenlijk ook wel redelijk vast, omdat ik niet goed ben in wiskunde. Ik

had daarom al snel gekozen voor Cultuur en Maatschappij. Deze keuze was dan ook niet moeilijk.” Liesbeth: “Tijdens mijn profielkeuze heb ik niet nagedacht over welke opleidingen ik met dat profiel zou kunnen volgen. Het was bij mij meer een kwestie van: in welke vakken ben ik goed. Exacte vakken ben ik niet goed in, dus was de profielkeuze voor mij wel duidelijk. Ik heb uiteindelijk Cultuur en Maatschappij gedaan met economie.” De vier andere studenten hebben wel nagedacht over de eventuele vervolgopleiding. Allen geven aan een zo

“Met het profiel Natuur en Gezondheid met economie kon je nog veel

opleidingen gaan doen, dus daarom heb ik dat uiteindelijk gekozen.”

breed mogelijk profiel te hebben gekozen, zodat ze nog keuze hadden uit veel verschillende vervolgopleidingen. Merel: “Met het profiel Natuur en Gezondheid met economie kon je nog veel opleidingen gaan doen, dus daarom heb ik dat uiteindelijk gekozen.” Anouk: “Ik heb het profiel Economie en Maatschappij gekozen met daarbij biologie en M&O. Ik dacht: ik moet een zo ruim mogelijk profiel kiezen. Ik had dus de bètastudies wel uitgesloten, maar voor de rest kon je nog heel veel kanten op.” Kirsten: “Ik heb een Natuur, Gezondheid en Techniek profiel gedaan met economie. Ik heb hiervoor gekozen, omdat je hiermee eigenlijk alles nog kan.” Opvallend is dat de mannelijke geïnterviewden allemaal aangeven bij de profielkeuze niet te hebben nagedacht over de mogelijke vervolgopleidingen.

4.2.2 | Oriëntatie

Bij de vragen over de oriëntatiefase valt op dat de meeste ondervraagden in deze fase nog een enorm brede kijk hadden op het gebied van mogelijke vervolgstudies. Zo keek de één naar zowel economische- als gezondheidsstudies en de ander naar zowel technische- als gezondheidsstudies. Deze brede kijk kan deels worden verklaard door de manier waarop de ondervraagden destijds over hun eigen kunnen dachten. Er is een groep studenten die aangeeft dat ze overal wel goed in waren, maar nergens echt in uit blonken.

Maaike: “Ik had niet het gevoel dat ik iets heel goed kon. Ik kon goed leren, maar voor mijn gevoel was er niet iets specifieks waar ik heel goed in was. In deze fase had ik dan ook nog niet echt een beeld van wat ik zou kunnen en met welke opleidingen.” Rick: “Ik had het gevoel dat ik alles wel kon, ik zou mij overal wel doorheen kunnen slepen. Lekker modaal door de studie gaan, zeg maar.”

Daarnaast speelde onzekerheid bij drie studenten een rol. Zij kozen niet voor opleidingen zoals Tandheelkunde, Gezondheidswetenschappen of de Fotoacademie, omdat ze zichzelf hiervoor niet goed genoeg achtten. Merel: “Voor mijn gevoel had ik niet een goed beeld van wat ik kon. Bij Tandheelkunde dacht ik bijvoorbeeld al snel: dit is veel te hoog gegrepen voor mij.” Liesbeth: “Zo wilde ik wel Journalistiek gaan doen of de Fotoacademie. Dit laatste heb ik heel lang gedacht, maar je moet heel getalenteerd zijn, wil je daar later je geld mee verdienen. Ik heb dat dan uiteindelijk ook niet doorgezet.”

Tot slot geven drie studenten expliciet aan dat ze destijds geen beeld hadden van hun eigen kunnen. Mark: “Ik had in deze tijd niet echt

een beeld van wat ik zou kunnen. ‘Wat kan ik?’ en ‘Wat vind ik leuk?’ zijn ook best wel grote vragen als je 17/18 jaar bent.” Fleur: “Ik had destijds niet echt een goed beeld van wat ik zou willen en wat ik kon. Ik had geen idee wat voor opleiding ik moest gaan doen wat ik vervolgens mij hele leven zou kunnen en willen doen.” Kirsten: “Ik had destijds, en nu nog steeds niet, geen beeld van wat ik zou willen worden.”

“Ik had niet het gevoel dat ik iets heel goed kon. Ik kon goed leren, maar

voor mijn gevoel was er niet iets specifieks waar ik heel goed in was.”

“‘Wat kan ik?’ en ‘Wat vind ik leuk?’ zijn ook best

wel grote vragen als je 17/18 jaar bent.”

Vier studenten geven aan in de oriëntatiefase ook beroepskeuze-testen te hebben gedaan. Dit was in alle vier de gevallen een onderdeel van de loopbaan-oriëntatie en –begeleiding. De studenten geven elk aan hier niet zoveel aan te hebben gehad. Zo zegt één student dat het werkveld waar ze nu in terecht is gekomen, destijds überhaupt niet in de mogelijkheden van de test naar voren kwam, zie afbeelding 4.1. Maaike: “Ik heb in deze fase op school ook wel beroepskeuzetesten gedaan. Het werkveld waar ik echter nu in terecht ben gekomen, staat helemaal niet op die lijst.”

Afbeelding 4.1 Uitslag beroepskeuzetest Maaike (LOB-verslag, 2005)

Daarnaast blijkt uit het loopbaanoriëntatie en –begeleidingsverslag van de student destijds dat ze ook niet precies wist wat de werkvelden inhielden. “Documentatie en talen, die op een na het meeste punten bij mij heeft vind ik ook wel interessant, dat komt denk ik ook omdat ik het profiel Cultuur en Maatschappij heb, en omdat talen mijn sterkste punt zijn. Wat er met documentatie bedoeld wordt, weet ik ook niet precies. Sociaal-maatschappelijk was een beetje een verrassing, want dat is toch niet echt waar mijn interesse ligt. Ook weet ik niet echt welke beroepen daar bij horen.” Ook twee andere studenten geven aan niet veel aan de testen te hebben gehad. Mieke: “Je moest bijvoorbeeld wat testen doen. Daar kwam bij mij dan steeds economie uit, maar ja, dan kun je nog 20 verschillende kanten op.” Liesbeth: “We deden op school overigens ook van die testen via de computer. Uit die testen kwamen dan bepaalde opleidingen en/of beroepen. Je kreeg dan bijvoorbeeld de uitslag: tolk of politieagent. Ja, tolk krijg je dan omdat je wel goed bent in talen, maar wat zegt dat nou eigenlijk?”

4.2.3 | Verkennen

Alle ondervraagden verdiepten zich in de mogelijke vervolgopleiding door het lezen van informatiebrochures en het bezoeken van websites. Van de tien ondervraagden bezochten acht studenten meerdere open dagen. Één van de ondervraagden die geen open dag bezocht, deed dit omdat hij niet het idee had dat er op een open dag iets nieuws verteld zou worden. Mark: “Ik heb persoonlijk niet zo veel met een open dag. Je verkoopt je als opleiding daar zo goed als je kunt. In mijn beleving krijg je daar niet echt een goed beeld van de opleiding. Je

krijgt vaak opnieuw een brochure en je kunt wat vragen stellen.” De andere ondervraagde is niet naar een open dag geweest, omdat ze eigenlijk gelijk zeker was van haar studiekeuze. “Ik wilde hierna graag een vervolgstap en Small Business & Retail Management leek hierbij de juiste stap. Ik wilde graag rayonmanager worden en dan was deze opleiding een goede keuze.” Deze twee studenten geven wel aan ervaringen te hebben uitgewisseld met personen in hun naaste omgeving. De laatst genoemde student heeft daarnaast meegedaan aan een motivatiegesprek.

De informatie die de studenten aansprak in de schriftelijke communicatie en open dagen hebben betrekking op de inhoud van de studie. Er wordt met name gesproken over vakken die men aanspraken en de mogelijkheid tot studeren in het buitenland. Maaike: “Bij American Studies sprak mij een informatieboekje enorm aan. De opmaak was erg mooi. Je zag plaatjes van die brug etc. Ik was altijd al erg geïnteresseerd in Amerikaanse tv-series, dus ik kon me dit helemaal voorstellen. Verder leek het me ook super om een half jaar aan een universiteit in Amerika te studeren.” Merel: “De folders van de RUG vond ik heel fijn. Je had een algemene folder en folders van de opleidingen. Hierin kon je informatie vinden over de vakken van het eerste jaar. Dat maakte het wel wat tastbaarder: die vakken ga je volgen en dit/dat kun je er mee doen.” (zie afbeelding 4.2).

Afbeelding 4.2 Beschrijving vakken Bachelorjaar Accountancy in de brochure van de wo-opleiding Accountancy (Rijksuniversiteit Groningen, 2013b:7)

Mark: “In American Studies sprak mij het internationale component, het schrijven en presenteren over interessante onderwerpen en een half jaar studeren in de US heel erg aan. Dit kwam ook duidelijk naar voren in de brochure.” (zie afbeelding 4.3).

“Ik heb persoonlijk niet zo veel met een open dag. Je

verkoopt je als opleiding daar zo goed als je kunt.”

Afbeelding 4.3 Het benadrukken van het internationale component en de studeren in de US in de brochure van de wo-opleiding American Studies (Rijksuniversiteit Groningen, 2013a:9)

Enkele ondervraagden geven echter als kanttekening dat sommige informatie in de brochures en op websites de opleiding anders voordeed dan dat het uiteindelijk bleek te zijn. Merel: “De vakken werden alleen naar mijn idee wel te mooi voorgedaan. De vakken wiskunde, statistiek en marketing spreken je wel aan, maar je hebt geen idee hoe ze uiteindelijk gegeven worden. De benaming spreekt je aan, maar het beeld dat je er bij vormt klopt uiteindelijk totaal niet.” Kirsten: “Bij Biologie stond in de boekjes dat de focus vooral lag op gezondheid en ziektes: je leert wat het allemaal inhoudt. In het boekje over Biologie staan bijvoorbeeld ook een paar leuke voorbeelden over gezondheid en ziektes (zie afbeelding 4.4). Dat spreekt je dan wel aan, maar je hebt niet door dat er tijdens een college veel dieper op in wordt gegaan.”

Afbeelding 4.4 Voorbeeld over gezondheid en ziektes in de brochure van de wo-opleiding Biologie (Rijksuniversiteit Groningen, 2009:5)

Ook de open dagen creëerden bij enkele studenten een beeld van de opleidingen die uiteindelijk niet overeenkwam met de werkelijkheid. Liesbeth: “Bij American Studies had ik het idee dat ze aan het pronken waren met hun opleiding. Zo werd er gezegd dat je naar Amerika kon gaan, maar toen ik er eenmaal zat, bleek dat maar 30 mensen hier heen konden.” Kirsten: “Bij de open dag hadden we bijvoorbeeld ook een college over dag- en nachtritme. Hoe slapen werkt. Dat is een onderwerp wat iedereen wel interessant vindt. Het onderwerp was ook niet te moeilijk gemaakt. Je krijgt hierdoor alleen wel een vertekenend beeld. Dat vond ik

in ieder geval. Het college wat je uiteindelijk kreeg was heel anders dan wat we tijdens de open dag hadden meegemaakt.” Jeroen: “Bij de open dag van Fysiotherapie kan ik mij nog goed herinneren dat we van die praktijklokalen gingen bekijken. Hier kon je zien dat er werd behandeld, gemasseerd en oefeningen werden gedaan. Dat sprak me heel erg aan. Daarnaast werd er veel over sport gesproken: sportblessures en hoe je dat kunt voorkomen en wegnemen. Dat sprak me ook heel erg aan. Het kwam op mij niet heel erg over alsof je veel zou moeten leren.”

4.2.4 | Verdiepen

Vier van de ondervraagde studenten gingen zich tijdens de verdiepingsfase richten op drie verschillende opleidingen. Van deze vier studenten verdiepten twee zich in deze opleidingen door aan een meeloopdag mee te doen. Beide studenten hebben alleen meegelopen met de opleiding die ze uiteindelijk ook gekozen hebben. Een andere student heeft geen meeloopdag gevolgd, maar wel een toelatingsdag. Tijdens deze dag kwam ze erachter dat de opleiding niets voor haar was. De andere student heeft zich niet verder verdiept in de opleiding. Hij heeft het gelaten bij het bestuderen van de informatiebrochures, open dagen en de website.

Daarnaast zijn er nog twee studenten die aan een meeloopdag hebben meegedaan. Zij geven aan vooraf eigenlijk al gekozen te hebben en volgden de meeloopdag ter bevestiging van hun keuze. Opvallend is dat van alle vrouwelijke ondervraagden slechts één geen meeloopdag of toelatingsdag heeft gevolgd. Dit betrof een student die eigenlijk al vanaf het begin af aan had gekozen voor één opleiding. Ze heeft wel meegedaan aan een motivatiegesprek voorafgaand aan de opleiding. Na dit gesprek zag ze de opleiding nog steeds helemaal zitten. Mieke: “Daarnaast ben ik ook naar een bijeenkomst geweest, nadat ik mij had aangemeld voor de studie. Dan zit je in een groepje en wordt er besproken hoe de studie eruit ziet en wat je kan verwachten. Ook na dit gesprek vond ik het nog steeds heel erg leuk.” Van de mannen is er één naar een meeloopdag geweest van Wiskunde. Deze studie heeft hij uiteindelijk niet gekozen, omdat hij zich niet op zijn gemak voelde tussen deze studenten. Daarnaast had hij het idee niet zo goed te zijn in Wiskunde als de rest. Jeroen: “Verder ben ik op de universiteit nog naar de opleiding Wiskunde geweest. Hiervoor heb ik ook een meeloopdag gedaan. Daar zat ik met allemaal jongens die nog nooit gel in hun haar hadden gehad. Dat was niet echt mijn omgeving. Bovendien was ik wel goed in Wiskunde, maar ik was lang niet zo goed als zij. Op sociaal vlak ben ik ook heel anders.” De overige twee jongens hebben niet aan een meeloopdag meegedaan.

De meeloopdag leidde bij twee studenten tot een verwachting die uiteindelijk niet uit kwam. Merel: “Bij Accountancy heb ik ook meegedaan aan een meeloopdag. Hierbij moesten we een case oplossen. We moesten een candybar aanprijzen en hierbij gebruik maken van de 4 p’s. Dit vond ik echt heel leuk om te doen. Dat was ook heel

“Hiervoor heb ik ook een meeloopdag gedaan. Daar zat ik met allemaal jongens

praktisch en tastbaar. Ik heb dit echter in de opleiding nooit terug gezien.” Anouk: “Voor Commerciële Economie heb ik ook een meeloopdag gedaan. Dit was een vooropgezet iets. Je ging niet meelopen met echte colleges, maar je kreeg les met andere scholieren die zich hadden opgegeven voor de opleiding. Je kreeg een Marketing-college, een Sales-college en een algemeen verhaal. Dat was het. Ik weet niet echt of ik dat nu heel erg vond lijken op wat we nu doen.”

4.2.5 | Knoop doorhakken

De redenen waarmee de ondervraagden uiteindelijk de definitieve keuze maakten lopen uiteen en zijn over het algemeen op meerdere aspecten gebaseerd, zie tabel 4.2. Er zijn vier studenten die op basis van hun interesses hebben gekozen. Twee studenten hebben daarnaast gekozen op basis van inhoudelijke elementen van de studie, zoals de praktijkervaring bij Fysiotherapie en de taal en schrijfvaardigheid bij American Studies. Vier studenten hebben gekozen op basis van hun toekomstbeeld als rayonmanager, accountant, fysiotherapeut in de topsport en regisseur. Twee studenten hebben hun keuze gebaseerd op het feit dat het een brede opleiding betrof. Bij drie studenten woog ook de plaats van de opleiding mee.

De studenten die stonden voor een keuze uit twee of drie opleidingen kozen niet voor de overige opleidingen, omdat er geen werkgelegenheid was in dat beroep, de opleiding naar zijn/haar idee te hoog gegrepen was, de opleiding te ver weg was en de werkwijze. Zo vond één student de werkwijze bij Bouwkunde op TU Delft te zweverig en vond een andere student de werkwijze bij Minerva te veel gericht op kunst. Liesbeth: “Mijn beeld van de opleiding was dat je advertentie, affiches en reclames kon gaan ontwerpen met de computer. Dit is iets wat ik erg leuk vind. Het was alleen veel zweveriger dan ik dacht. Ik had het idee dat je iets met een doel ging

In document De juiste student op de juiste plek! (pagina 30-37)