• No results found

5.1 | Aansprekende elementen

In document De juiste student op de juiste plek! (pagina 46-51)

De studenten hebben tijdens de interviews verschillende punten benoemd die hen aanspraken in de voorlichtingsmaterialen. Deze aansprekende elementen waren met name specifieke onderdelen van de studie en opleidingsgerelateerde verhalen/afbeeldingen. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan hoe deze elementen zijn weergegeven in de brochures en voorlichtingspresentaties en hoe ze zich verhouden tot de rest van de inhoud. Hierbij wordt eerst stilgestaan bij de gehele inhoud van de brochures en voorlichtingspresentaties. Hoe ziet deze inhoud eruit en in hoeverre verschilt dit van elkaar? Vervolgens wordt ingegaan op de aansprekende elementen die de studenten tijdens de interviews hebben benoemd.

5.1.1 | Inhoud brochures

In deze paragraaf wordt de inhoud van de verschillende brochures besproken. Een beknopt overzicht van deze gegevens is te vinden in bijlage 8a.

De inhoud (opbouw en onderwerpen) van de wo-brochures komt nagenoeg overeen. Hetzelfde geldt voor de brochures. Tussen de wo- en brochures zijn er wel verschillen op te merken. Zo worden in de hbo-brochures meerdere opleidingen toegelicht, terwijl de wo-hbo-brochures in het teken staan van één opleiding. De hbo-brochures zijn dan ook geschreven vanuit een instituut/academie, waarbinnen zich meerdere opleidingen bevinden. Het instituut/de academie is hierbij gericht op een bepaald vakgebied, in dit geval Marketing Management en Gezondheid. De wo-brochures gaan over één bacheloropleiding, waarbinnen mogelijk verschillende majors worden aangeboden.

De brochures bevatten allen evenveel pagina’s. Dit betekent dat in de wo-brochures de verschillende informatie-elementen uitgebreider en vaker aan bod komen. Dit zie je zowel terug in het aantal en de omvang van de ervaringsverhalen (zie bijlage 8b), als de omschrijving van de inhoud van de opleiding. Zo wordt de inhoud van de hbo-opleiding Fysiotherapie in 282 woorden omschreven, terwijl de inhoud van de wo-opleiding Biologie in 873 woorden wordt omschreven.

In de hbo-brochure wordt de opbouw van de studie weergegeven in een schema, zie afbeelding 5.1. Per vak/richting wordt er geen uitleg gegeven. In de lopende tekst wordt wel globaal aandacht besteed aan de inhoud van de opleiding. Het schema heeft dan ook een supplemantary functie. Het schema geeft aanvullende informatie over de inhoud van de opleiding (Schriver, 1997:413). In de brochure van de hbo-opleiding Fysiotherapie wordt de opbouw van de studie eveneens in de tekst besproken. Deze opbouw wordt niet ondersteund met behulp van een schema.

Afbeelding 5.1 Weergave inhoud hbo-opleiding Commerciële Economie,

major Marketing & Sales Management in de brochure (Hanzehogeschool Groningen, 2012b:6)

In de wo- en hbo-brochures komen dezelfde onderwerpen aan bod, zoals inhoud van de studie, baanperspectieven en informatie over de aanmeldprocedure. In de wo-brochures wordt daarnaast ook aandacht besteed aan de studentenstad Groningen. Dit gebeurt zowel in tekst als beeld. Deze informatie lijkt echter niet relevant voor het informeren over de opleidingen. Het lijkt alsof de informatie wordt ingezet als stimuli om een positieve reactie op te roepen bij studentenstad Groningen die vervolgens gekoppeld wordt aan de opleiding. Dit wordt ook wel het conditioneringsproces genoemd en kan worden gezien als een perifere cue (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009: 52-54:172). In de hbo-brochures wordt geen aandacht besteed aan de stad Groningen. In de hbo-brochures wordt wel de informatie Studie in Cijfers weergegeven. Zoals in het theoretisch kader werd aangekaart suggereert deze informatie dat de student op basis van deze cijfers zijn eigen kansen kan inschatten. In het vorige hoofdstuk kwam naar voren dat de studenten deze informatie inderdaad ook op deze wijze hebben/zouden gebruiken.

De soorten afbeeldingen in de brochures komen nagenoeg overeen. De brochures bevatten portretten van studenten, opleidingsgerelateerde afbeeldingen/foto’s, foto’s van studenten in actie en beelden van studenten in/rondom schoolgebouwen. De wo-brochures bevatten daarnaast nog foto’s van de stad Groningen. De functie van de afbeeldingen is stage-setting: de afbeeldingen geven een beeld van de onderliggende thema’s studeren, studentenstad en de opleiding (Schriver, 1997:413). De afbeeldingen lijken dan ook bedoeld om de lezer te motiveren en stimuleren (Ballstaedt, 1994:38f). De afbeeldingen voegen geen relevante en inhoudelijke informatie toe. Tot slot is er een verschil op te merken tussen de mate van aandacht voor het soort afbeelding. Zo worden in de hbo-brochures voornamelijk studenten in actie weergegeven en geen opleidingsgerelateerde afbeeldingen. Dit lijkt ook logisch, gezien het praktische karakter van de hbo-opleidingen. In de wo-brochures worden van alle onderwerpen ongeveer evenveel afbeeldingen weergegeven. 5.1.2 | Inhoud voorlichtingspresentaties

In deze paragraaf wordt de inhoud van de verschillende voorlichtingspresentaties besproken. Een beknopt overzicht van deze gegevens is te vinden in bijlage 8d.

De inhoud en opzet van de voorlichtingspresentaties vertonen sterke overeenkomsten. De voorlichtingspresentaties bestaan gemiddeld uit 29 sheets. De presentaties beginnen allen met een welkom, waarna kort de opleiding wordt toegelicht. Er wordt tijdens de voorlichting ingegaan op de inhoud van de opleiding, de opbouw, de toelatingseisen en wat je met de opleiding kunt worden. Daarnaast worden specifieke onderwerpen behandeld zoals het Bindend Studieadvies en studiecoaching/personal development. In de hbo-presentaties wordt ook aandacht besteed aan de eigenschappen die een student nodig heeft om de opleiding te kunnen volgen. Bij de voorlichtingspresentaties van de hbo-opleiding Commerciële Economie en

wo-opleiding Biologie wordt daarnaast de mogelijkheid tot het volgen van een meeloopdag benoemd. Dit komt niet naar voren in de presentaties van de hbo-opleiding Fysiotherapie en wo-opleiding American Studies. In de presentaties van de hbo-opleidingen Fysiotherapie en Commerciële Economie en bij de wo-opleiding Biologie wordt de inhoud/opbouw van de opleiding weergegeven in een schema, zie bijlage 8e. Hierbij gebruikt de wo-opleiding Biologie een globaal schema. Deze schema’s kennen een supplementary functie: ze geven aanvullende informatie over de opleiding (Schriver, 1997:413). De hbo-opleidingen gaan in op de thema’s die per jaar/onderdeel aan bod komen. In de presentatie van de wo-opleiding American Studies wordt de inhoud van de studie toegelicht met behulp van opsommingtekens. Er worden ook grafieken gebruikt in de presentaties van de wo-opleiding Biologie en de hbo-opleiding Fysiotherapie. Het betreft grafieken over de verdeling van beroepen waar afgestudeerde Biologiestudenten terechtkomen en een prognose van Healthy Ageing, zie afbeelding 5.2. De grafiek over de beroepsverdeling geeft aanvullende informatie en heeft daardoor een supplementary functie. De grafiek over Healthy Ageing is een vorm van stage-setting: het geeft een voorbeeld van een thema met betrekking tot de hbo-opleiding Fysiotherapie (Schriver, 1997:413). Er worden door drie van de vier opleidingen gebruik gemaakt van filmpjes tijdens de presentatie, namelijk bij de wo-opleiding American Studies en de hbo-wo-opleidingen Commerciële Economie en Fysiotherapie. Alle filmpjes dienen ter inleiding op de opleiding. Ze worden dan ook allemaal voorafgaand aan de uitleg over de opleiding getoond en kennen daarmee een stage-setting functie (Schriver, 1997:413).

Afbeelding 5.2 Grafiek over prognose Healthy Ageing uit de voorlichtingspresentatie van de hbo-opleiding Fysiotherapie (Hanzehogeschool Groningen, 2013a:19)

Tot slot worden er in alle presentaties afbeeldingen gebruikt. Hierbij valt met name het beeldgebruik van de hbo-opleiding Fysiotherapie en de wo-opleiding American Studies op. Zo gebruikt American Studies maar liefst twaalf afbeeldingen die allemaal Amerika gerelateerd zijn. Er bevindt zich slechts één afbeelding in de presentatie waarop studenten te zien zijn. Bij de hbo-opleiding Fysiotherapie worden juist meer afbeeldingen van studenten in actie weergeven. Maar liefst vijftien afbeeldingen laten studenten zien die bezig zijn in de praktijk. Alle afbeeldingen kennen een stage-setting functie (Schriver, 1997:413).

5.1.3 | Verhouding tussen aansprekende elementen en de overige inhoud

Tijdens de interviews benoemden studenten verschillende punten die hen aanspraken in het voorlichtingsmateriaal. Deze punten kunnen globaal worden ingedeeld in specifieke elementen van de studie (zoals stage in het buitenland en leren in de praktijk) en opleidingspecifieke verhalen/afbeeldingen (zoals Amerika-gerelateerde afbeeldingen en verhalen over ziektes). Zo spraken een student met name de afbeeldingen van Amerika aan. In de brochure bevinden zich drieëntwintig afbeeldingen, waarvan vijf Amerika-gerelateerd zijn, zie afbeelding 5.3. Het betreft de voorkant van de brochure en drie van de vijf afbeeldingen vullen de helft van een bladzijde. De overige afbeeldingen zijn van studenten in actie (vier), portretten (zes),

studenten in/rondom schoolgebouwen (drie) en Groningen (vier). Deze afbeeldingen hebben qua aantal de overhand. De Amerika-gerelateerde afbeeldingen zouden, indien samengevoegd, ongeveer drie pagina’s van de in totaal twintig pagina’s tellende brochure beslaan, zie afbeelding 5.3. In de voorlichtingspresentatie ligt de nadruk wel op Amerika. Van de dertien geplaatste afbeeldingen zijn er twaalf Amerika-gerelateerd. Deze afbeeldingen dienen als sfeerbeeld bij de sheets. Ze worden weergeven bij onderwerpen zoals: uitleg over de inhoud van de studie, het bindend studieadvies en het beroepsperspectief. Vier afbeeldingen vullen een gehele sheet, waarvan één de welkomstsheet betreft. De afbeeldingen in zowel de brochure als de voorlichtingspresentatie kennen een stage-setting functie. Ze lijken te zijn bedoeld om de studenten te stimuleren en motiveren, maar ze voegen niets toe aan de inhoud van de opleiding. Dit kan in verband worden gebracht met de relevantietheorie van Sperber & Wilson (1995). Deze theorie komt er op neer dat een communicatiebijdrage zo ontworpen is dat hij optimaal relevant is: er bestaat evenwicht tussen de moeite die de lezer moet doen om de boodschap te achterhalen en de hoeveelheid nieuwe kennis die het achterhalen van de boodschap oplevert (Hoeken, 2005:23). Hieruit kan worden afgeleid dat de brochure en voorlichtingspresentatie niet optimaal relevant zijn: er wordt niet-relevante informatie toegevoegd die niet bijdraagt aan het vergroten van de kennis van de student over de inhoud van de opleiding. Deze niet-relevante informatie is juist de informatie die de student aanspreekt. In dit geval lijkt de student dan ook de perifere route van het Elaboration Likelihood Model (ELM) van Petty en Cacioppo (1980, 1986) te volgen en laat hij zich beïnvloeden door eenvoudige vuistregels en niet-argumentatieve kenmerken van de boodschap zoals afbeeldingen en adjectieven (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:67&157). De student lijkt dan ook eerder te kiezen op basis van gevoel: ‘Gaaf, ik zie mezelf al studeren in Amerika’ dan op basis van verstand: ‘Ik ga een vier jaar durende opleiding volgen, omdat ik geïnteresseerd ben in de Amerikaanse geschiedenis’. Er lijkt hierbij eveneens gebruik te worden gemaakt van het conditioneringsprincipe: er wordt ingespeeld op het positieve beeld dat studenten bij Amerika hebben, waardoor ze ook een positieve houding ontwikkelen ten opzichte van de opleiding (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009: 52-54:172).

Hetzelfde lijkt te gelden Biologie-student Kirsten, die de verhalen over ziektes beoordeelde als aansprekend element. Kirsten: “Bij Biologie stond in de boekjes dat de focus vooral lag op gezondheid en ziektes: je leert wat het allemaal inhoudt. In het boekje staan bijvoorbeeld ook een paar leuke voorbeelden over gezondheid en ziektes. Dat spreekt je dan wel aan, maar je hebt niet door dat er tijdens een college veel dieper op in wordt gegaan.” De aansprekende verhalen over verschillende ziektes kwamen volgens de student naar voren tijdens de open dag en in de brochure. Zo werd er tijdens de open dag aandacht besteed aan dag- en nachtritme: “Bij de open dag hadden we bijvoorbeeld ook een college over dag- en nachtritme. Hoe slapen werkt. Dat is een onderwerp wat iedereen wel interessant vindt.” Wanneer je naar de voorlichtingspresentatie kijkt zie je dit verhaal niet direct terug komen. Wel is zichtbaar dat de major Biomedische Wetenschappen is toegelicht en dat dit te maken heeft met ‘de mens en gezondheid’. Het is mogelijk dat de voorlichter hierbij het verhaal als

voorbeeld heeft benoemd. In de brochure worden wel verwijzingen naar ziektes gemaakt, zowel in de lopende tekst, als bijschrift van een afbeelding en tekstkaders. Hierbij komt ook het verhaal over dag- en nachtritme terug. ‘Een onderzoeksgebied binnen deze richting is chronobiologie, waar je je bezighoudt met slaapstoornissen, de biologische klok en de vraag of het waar is dat jongeren meer moeite hebben ’s ochtends hun bed uit te komen en hoe dat precies komt.’ (Rijksuniversiteit Groningen, 2009:5) Daarnaast wordt er in de inleiding gesproken over de ziekte anorexia nervosa en wordt er aangegeven dat de ontdekking van penicilline niet mogelijk was geweest zonder biologie. In het bijschrift van een afbeelding van een microscopische weergave van een griepvirus is te lezen: ‘(Medisch) biologen zijn onder meer betrokken bij onderzoek naar en bestrijding van ziektes, zoals bijvoorbeeld dit griepvirus.’ (Rijksuniversiteit Groningen, 2009:2) Op dezelfde pagina wordt aangegeven dat je geschikt bent voor de studie als je geïnteresseerd bent in het ontstaan van ziektes. Verderop in de brochure wordt in een tekstkader aangegeven dat je als Biologie-student ‘de schakel in de keten naar genezing’ kunt zijn (Rijksuniversiteit Groningen, 2009:5). In de tekst die hierbij volgt staat dat er onderzoek wordt verricht naar de zeldzame ziekte microfilii inclusion disease. Er wordt in de brochure dus op verschillende plaatsen verwezen naar de rol van ziektes binnen de wo-opleiding Biologie. Deze teksten bevinden zich in een onderzoekscontext: de begeleidende teksten geven aan dat er onderzoek wordt gedaan naar hoe ziektes ontstaan en hoe ze voorkomen kunnen worden. Zo staat in het laatst genoemde tekstkader: ‘In opdracht van de professor die hier onderzoek naar doet, zijn studenten weken lang bezig geweest met het ‘verzuren’ van levercellen, om te helpen de mechanismen achter deze ernstige ziekte te ontdekken.’ (Rijksuniversiteit Groningen, 2009:5) Toch verwachtte de student niet dat er zo tot in de detail op de stof zou worden ingegaan. Hierbij lijkt dan ook eveneens sprake van een oppervlakkige manier van informatieverwerking waarbij de student zich heeft laten leiden door de perifere cues (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009:157). De student lijkt wederom te kiezen op basis van het gevoel: ‘Ik vind het leuk om mij met ziektes bezig te houden.’ in plaats van een rationele overweging: ‘Ik ben in staat onderzoek te doen naar ziektes.’. Deze overweging is echter ook lastig te maken, want weet een student eigenlijk wel wat hij kan? Het kiezen op basis van gevoel lijkt tevens te worden beïnvloed door de wijze waarop de informatie wordt weergegeven. Er lijkt te worden ingespeeld op het gevoel van de lezer. Als Biologie-student ben je van waardevolle betekenis: je bent de schakel in de keten naar genezing. Wie wil nou niet van dergelijke waarde zijn? Deze informatie kan als niet-relevant worden beschouwd en heeft mogelijk de student op het verkeerde been gezet. Het is ook mogelijk dat de student zich geen voorstelling kon maken van het begrip onderzoek door een gebrek aan voorkennis. De gegeven informatie kon niet worden gekoppeld aan de eigen ervaringen van de student.

Daarnaast benoemde een student de mogelijkheid tot het studeren in het buitenland als aansprekend opleidingsspecifiek element. In de voorlichtings-materialen wordt de mogelijkheid tot studeren in het buitenland ook duidelijk en meerdere malen weergegeven. Zo wordt de mogelijkheid tot een ‘study abroad’ in de brochure van American Studies zeven keer benoemd. Dit gebeurt in de lopende tekst, tekstkaders (zie kader 5.1) en de However, before you start with this, it is time for you to fully explore

the country you will have been studying! In the first semester of the third year, you will have the opportunity to travel across the Atlantic and fully immerse yourself in American Culture as an exchange student at one of our partner universities. This will be a life-changing experience, both academically and personally. The American Studies department offers an exciting range of places to go and study, from South Carolina to Indiana, and from Michigan to California. If you cannot or do not want to go to the U.S., you can take an additional minor within American Studies. But you can also do an internship if you like (Rijksuniversiteit Groningen, 2012a:7) Kader 5.1

ervaringsverhalen van studenten. ‘One of the most appealing aspects of the program is the time you get to spend in the U.S. There you will not only be able to specialize within the field of American Studies, but also explore and experience daily life in America. These features make American Studies in Groningen such a dynamic and exciting program.’ (Rijksuniversiteit Groningen, 2012a:1) Daarnaast wordt in het tekstkader ‘key features’ de studie in het buitenland benoemd als pluspunt. In de lopende tekst wordt aangegeven dat een studie in het buitenland een ‘life-changing experience’ kan zijn. In de ervaringsverhalen vertellen American Studies-studenten over hun eigen ervaringen in Amerika, zie kader 5.1. In de voorlichtingspresentatie wordt de mogelijkheid tot een ‘study abroad’ vier keer genoemd. Dit gebeurt bij de onderdelen: ‘Why American Studies (in Groningen)?’, ‘Educational Model’ en ‘Bacheloryear 3’. Daarnaast wordt er ook in een aparte sheet aandacht besteed aan een ‘study abroad’. Hierbij is een afbeelding weergegeven van de verschillende staten. Op basis van deze gegevens kan worden geconcludeerd dat de study abroad als onderdeel van de opleiding breed wordt uitgemeten. De stage wordt neergezet als een enorm pluspunt van de opleiding. Bovendien wordt aangegeven dat de stage je leven kan veranderen. De stage in het buitenland lijkt dan ook te worden ingezet als een Unique Selling Propostion (USP). Een USP is een unieke eigenschap van een product en/of dienst die een goed verkoopargument of reclamethema vormt (Verhage, 2004:520). De studenten hebben zich hierdoor laten beïnvloeden en lijken zich niet te hebben gerealiseerd dat er aan deze stage ook nog een studie vast hangt en dat de stage pas plaatsvindt in jaar 3. De informatie lijkt dan ook eveneens niet relevant: er wordt te veel aandacht besteed aan een klein onderdeel van de opleiding, waarbij er wederom te veel wordt ingespeeld op het gevoel van de student (‘life-changing experience’).

In document De juiste student op de juiste plek! (pagina 46-51)