• No results found

Effectiviteit verslavingsbehandeling in nieuwe instellingen

5 Richtlijnen

6.3 Effectiviteit verslavingsbehandeling in nieuwe instellingen

Minnesota Model een belangrijke rol. Volgens de huidige kennis wordt deze behandeling beschouwd als even effectief als andere behandelingen van alcoholverslaving (zie ook het kader). Het Minnesota Model is wel duurder.

De twaalfstappenbenadering

Uit: multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van Alcohol, 2009

Een ambulante geprotocolleerde twaalfstappenbenadering uitgevoerd door professionals heeft evenveel effect als een cognitieve gedragstherapie. Berglund (2003) rapporteert over vier studies, met als uitkomstmaat alcoholconsumptie en een follow-up van tenminste zes maanden. In de grote gerandomiseerde studie MATCH (project Match, 1996) waarin een ambulant (drie maanden)

twaalfstappenprogramma werd vergeleken met cognitieve gedragstherapie en motivatieverhogende interventie, bleek er in de loop van drie jaar geen verschil in uitkomst wat betreft abstinentie en drinkgedrag. Alle groepen verminderden hun gebruik drastisch (tot ca. 20%). Ook hier leidde de twaalfstappenbenadering tot iets meer abstinenten maar ook tot iets meer drinken bij de niet-abstinenten.

Ferri e.a. (2006) selecteerden acht randomgecontroleerde studies die de

twaalfstappenbenadering vergeleken met andere interventies, zoals ambulante of nazorgbehandeling. Zij concluderen dat niet is aangetoond dat deze interventie een hogere effectiviteit heeft in het bereiken van abstinentie dan andere

interventies. De ernst van de afhankelijkheid was daarbij van geen invloed, evenmin was er sprake van een verschil in drop-outpercentages.

Naar de (dag)klinische behandeling waarin de twaalfstappenbenadering een centrale rol speelt (het Minnesotamodel of Hazeldenmodel), is weinig

gecontroleerd onderzoek gedaan: slechts twee studies. Keso en Salaspuro vonden in 1990 dat klinische Minnesota iets effectiever was dan de niet nader beschreven gewone behandeling. Grønbaek en Nielsen (2007) stelden vast dat de Minnesotadagbehandeling niet beter of slechter was dan de veel minder intensieve standaardbehandeling. De Minnesota-interventie was overigens wel bijna drie keer zo duur als de standaardbehandeling. Geelen (2003) geeft een overzicht van de niet-gecontroleerde studies.

Winters e.a. (2000) stelden in een niet-gerandomiseerd onderzoek vast dat twaalf- tot achttienjarigen die het programma afmaakten het veel beter deden dan degenen die het programma niet afmaakten of op de wachtlijst stonden (53% vs. 15-28% vrijwel abstinent na twaalf maanden). Quimette (1997) en Moos en Finney (1999) rapporteren over een niet gerandomiseerde, maar grote

(N=>3000) Casemix-adjusted studie waarin ze vonden dat alcohol- of

drugsafhankelijke patiënten in een twaalfstappenprogramma (klinische opname en nazorg) na een jaar iets vaker abstinent waren (25 vs. 18%) maar niet sterker waren verminderd in verslavingsproblemen en hoeveelheid

alcoholgebruik dan patiënten in klinieken die georiënteerd waren op cognitieve gedragstherapie. Van belang voor nazorg is dat patiënten die langer in nazorg bleven het beter deden dan degenen die dat niet deden, ongeacht de aard van de nazorg. In een eveneens niet gerandomiseerde studie vonden Humphreys en Moos (2007) hogere percentages van abstinentie bij patiënten die behandeld werden volgens het twaalfstappenmodel (49,5%) dan die volgens cognitief gedragstherapeutische programma’s (37,0%). Volgens deze studie is de twaalfstappenbehandeling ook kosteneffectief.

De twaalfstappenbenadering is ook voor patiënten met een hoge

alcoholafhankelijkheid niet kosteneffectiever dan cognitieve gedragstherapie (Holder e.a., 2000).

Er zijn twee instellingen die een effectevaluatie van het aanbod hebben

gepubliceerd: U-center (Giesen et al, 2013) en SolutionS Center (Meerkerk et al, 2013).

U-center is een private kliniek waar patiënten zeven weken worden opgenomen voor een intensieve (45 uur per week) klinische behandeling, die wordt gevolgd door 7 weken ambulante behandeling (e-health) (Giesen et al, 2013). De

behandeling wordt omschreven als een combinatie van evidence-based protocollen (CGT en motivationeel interviewen) en innovatieve interventies, waarbij wordt uitgegaan van een biopsychosociaal model. De nazorg (in de vorm van zelfhulpgroepen) kan zolang als de patiënt wenst worden gevolgd. Het doel van de behandeling is volledige abstinentie. De patiëntenpopulatie is gemêleerd qua opleiding en beroepsachtergrond en meestal spelen comorbide

psychiatrische problemen mee. In een retrospectief onderzoek waar 99 van de 412 benaderbare oud-patiënten met een middelenverslaving aan deelnamen, bleek ongeveer de helft na een jaar nog abstinent. Het overgrote deel van de relapsers viel terug binnen een half jaar na het afronden van de behandeling. Meer dan 80% van de respondenten was behandeld voor een probleem met alcoholgebruik, 8% vanwege medicijngebruik, 4% cannabis en 3% cocaïne. Deze cijfers over abstinentie een jaar na behandeling zijn vrij uniek en daarom niet te vergelijken met de resultaten uit andere behandelcentra. ROM-cijfers uit de ambulante verslavingszorg onder een patiëntenpopulatie met een iets andere problematiek (groter aandeel van patiënten met een verslavingsprobleem door gebruik van cannabis, cocaïne en gokken en slechts iets meer dan de helft

alcohol) wezen uit dat minder dan een kwart (23%) na negen maanden abstinent was (Oudejans et al 2012). Ook andere (buitenlandse) onderzoeken laten zien

dat na ambulante behandeling blijvende onthouding slechts in een minderheid van de patiënten wordt bereikt (19% in een grote Amerikaanse studie), al waren de resultaten na klinische behandeling iets gunstiger (35%) (Match, 1997). De cijfers van U-center zouden een geflatteerd beeld kunnen geven vanwege selectieve non-respons, maar dit is niet zeker.

SolutionS Center heeft de effectiviteit van de behandeling geëvalueerd van 118 van de 259 patiënten met een primaire alcoholverslaving (Meerkerk et al, 2013). Een deel van de patiënten kampte ook met problemen met het gebruik van cocaïne. Zij vonden dat ongeveer 60% van de patiënten volledig abstinent van alcohol was gebleven gedurende een heel jaar na afloop van de intramurale behandeling. Bij de overigen was sprake van een lapse of relapse. Echter, in de twaalfde maand na afloop van de intramurale behandeling was 81% (weer) volledig abstinent. Mogelijk worden de resultaten geflatteerd door selectieve respons. De respondenten scoorden iets beter op zorg en herstelbevorderende factoren, maar niet qua alcoholgebruik en afhankelijkheid aan het begin van de behandeling. Er zijn aanwijzingen dat onder de niet-respondenten de terugval hoger was dan onder de respondenten.

Een onderzoek naar de cliënttevredenheid laat zien dat de respondenten (213 personen die 4 weken of langer waren opgenomen in de kliniek van SolutionS Center) tevreden tot zeer tevreden waren over de zorg de behandeling en de informatievoorziening (Meerkerk en Schoenmaker, 2012). Er is een iets minder positief oordeel over de mogelijkheden tot inspraak in het behandeltraject, vooral bekendheid met de mogelijkheden daartoe. Ook hier geldt dat het beeld mogelijk positiever is door selectieve uitval van respondenten.