• No results found

Verband uitstraling & houding

8.3 Is er een eerlijke verdeling van de voordelen en nadelen onder de bewoners en ondernemers

8.3.1 Eerlijke verdeling onder bewoners?

Zoals uit hoofdstuk 6 is gebleken, beoordelen de bewoners de Jan Evertsenstraat gemiddeld met 7. Bewoners zijn over het algemeen tevreden met de winkelstraat, al zijn er nog een aantal verbeterpunten. De voordelen van het project worden gelijkwaardig onder de bewoners verdeeld.

Hieronder volgt een overzicht met de verdeling van de gevolgen van het Geef om de Jan Eef project onder de bewoners per subcategorie.

Fysieke veranderingen

De middenklasse bewoners zijn zeer tevreden over de nieuwe horeca en waarderen de diversiteit van de winkelstraat, maar zij vinden dat het aantal belwinkels en shoarmazaken wel mag worden teruggebracht. Ze kunnen in de buurt terecht voor hun dagelijkse boodschappen. Ook de oudere en allochtone bewoners zijn tevreden met de veranderingen in het winkelaanbod, ondanks dat zij geen gebruik maken van de nieuwe horeca in de buurt. Al worden deze veranderingen in het winkelaanbod veel minder vaak geconstateerd door allochtone bewoners dan door autochtone bewoners. De komst van de Albert Heijn wordt door bewoners uit alle bevolkingslagen als positief ervaren. Een groot gemis in de straat is de Hema volgens verschillende autochtone bewoners.

Ondanks dat de nieuwe winkels en horecavoorzieningen gericht zijn op de middenklasse, is een grote meerderheid van de bewoners tevreden met of neutraal over de gevolgen van de inspanningen van de winkelstraatvereniging.

Een meerderheid van zowel de allochtone als de autochtone bewoners is positief ten opzichte van de veranderingen in het uiterlijk van de straat; er is dus sprake van eerlijke verdeling van de positieve gevolgen van de inspanningen van de winkelstraatvereniging met betrekking tot het uiterlijk. Al is er wel een grote uitzondering betreffende het uiterlijk van de straat, namelijk de sfeerverlichting, de hergebruikte jerrycans, tijdens de feestdagen. Een groot deel van de bewoners vond deze verlichting niet mooi.

Sociale veranderingen

Alle bewoners zijn tevreden met de toename in de buurtwaardering en de toename in zowel het subjectieve als het objectieve veiligheidsgevoel in de Jan Evertsenstraat. Op het gebied van veiligheid en buurtwaardering is er dus ook sprake van een eerlijke verdeling van de gevolgen van het project.

De veranderingen in de bevolkingssamenstelling, een toename van het aantal middenklassers, wordt als positief ervaren door de autochtone bewoners. Door allochtone bewoners is deze verandering niet waargenomen of benoemd. Er is dus geen eerlijke verdeling van de veranderingen in de bevolkingssamenstelling. Voormalige sociale huurbewoners worden vervangen door middenklasse bewoners die een koopwoning willen. Maar de winkelstraatvereniging is niet direct verantwoordelijk voor veranderingen in bevolkingssamenstelling, ondanks dat zij veel van hun activiteiten op de middenklasse richten.

71 Bewoners, zowel van Nederlandse als niet-Nederlandse afkomst, zijn tevreden over de veranderingen in de sfeer en de sociale cohesie in de straat. De straat is gezelliger en de mensen voelen zich meer betrokken bij de straat en elkaar. Ook hier is dus sprake van eerlijke verdeling. Al werden er door allochtone bewoners weinig antwoorden genoemd die onder sociale cohesie zouden kunnen worden toegedeeld.

Activiteiten en Evenementen

Uit de online en de straatenquêtes is gebleken dat een groot deel van de autochtone bewoners wel eens heeft deelgenomen aan een activiteit, evenement of actie van de Jan Eef of een bezoek heeft gebracht aan de Mercatormarkt of pop-up stores. Allochtone bewoners die mee hebben gewerkt aan de enquêtes, hebben hier niet aan deelgenomen: enerzijds doordat zij niet bekend waren met het project, anderzijds sluiten de activiteiten en evenementen niet aan op hun behoeften. De activiteiten en evenementen zijn te veel gericht op de middenklasse. Al is hier ook weer een uitzondering te benoemen, namelijk de braderie die plaatsvindt in de Jan Evertsenstraat.

8.3.2 Eerlijke verdeling onder de ondernemers

De positieve en negatieve gevolgen van de inspanningen van de winkelstraat zijn daarentegen niet geheel gelijkwaardig verdeeld onder de ondernemers aan de Jan Evertsenstraat. Ten eerste zijn een aantal activiteiten en evenementen gericht op de middenklasse bewoners, terwijl een groot deel van de winkels en voorzieningen hier niet op gericht is. Deze ondernemers hebben dus geen profijt van deze activiteiten. Bij andere activiteiten, zoals de paasactie en de braderie, worden alle type winkels betrokken. Ten tweede is er geen eerlijke verdeling van de positieve gevolgen van de Jan Eef, betreffende promotie en activiteiten, onder ondernemers per locatie. Volgens ondernemers is de promotie enkel gericht op het gedeelte van de Jan Evertsenstraat tot aan de Molenslootbrug. Ondernemers aan het Mercatorplein en ondernemers na de Molenslootbrug ervaren hier dus geen positieve gevolgen van. Daarnaast worden veel activiteiten op het Mercatorplein georganiseerd, hierdoor loopt een groot deel van de ondernemers gevestigd aan de Jan Evertsenstraat, met name na de Molenslootbrug, het voordeel mis. Ten derde hebben pop-up stores positieve gevolgen voor de vermindering van de leegstand, maar tegelijkertijd vormen de winkels een ongezonde vorm van de concurrentie voor winkels en voorzieningen met hetzelfde product, doordat de pop-up stores geen huur hoeven te betalen.

8.4 Samenvatting

Dus wat is de opbrengst van het project? De winkelstraatvereniging heeft zeker bijgedragen aan verschillende veranderingen in de straat: veranderingen in het uiterlijk van de straat, veranderingen In

het winkelaanbod, veranderingen in het veiligheidsgevoel en in de sfeer en de sociale cohesie. Er is een duidelijke toename te zien van het aantal middenklassers en het aantal winkels en voorzieningen dat op deze doelgroep is gericht; er is sprake van gentrification en commerciële gentrification. Maar in hoeverre de Jan Eef voor dit proces verantwoordelijk is, is moeilijk te zeggen, maar waarschijnlijk gaan de winkelstraatvereniging en gentrification hand in hand.

Alle bewoners profiteren van de fysieke veranderingen in de buurt. Een veiligere en schonere winkelstraat en minder leegstand is voor iedereen positief. Andere veranderingen, zoals veranderingen in de bevolkingssamenstelling en in het winkelaanbod ten gunste van de middenklasse, worden niet als negatief ervaren door niet-middenklassers. De bewoners leven langs elkaar heen in de buurt en niet-middenklassers kunnen de straat vermijden. In tegenstelling tot de bewoners, waaronder de positieve en negatieve gevolgen van het project grotendeels gelijkwaardig zijn verdeeld, is de verdeling onder de ondernemers minder gelijkwaardig. De ondernemers met een ‘goede’ locatie, in ieder geval niet na de Molenslootbrug, hebben meer profijt van de winkelstraatvereniging, terwijl de andere ondernemers nadelen van het project benoemen. Ook ondernemers die gericht zijn op de middenklasse en na 2010 zich zijn gaan vestigen in de straat, hebben meer profijt van de winkelstraatvereniging. Een mogelijke reden hiervoor is dat de bestuursleden zowel de producers als de consumers van het project, waardoor zij mogelijk meer aandacht hebben voor ondernemingen die op hun eigen interesses zijn gericht.

73

9. Conclusie

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag die centraal staat in deze scriptie, namelijk “In hoeverre draagt de winkelstraatvereniging Geef om de Jan Eef bij aan de totstandkoming van een Just City?”. Deze onderzoeksvraag wordt beantwoord per kernbegrip die samen de Just City theorie vormen. Billijkheid (equity), diversiteit (diversity) en democratie (democracy) zijn de centrale begrippen. Daarnaast wordt ook ingegaan op kenmerken van bewonersinitiatieven in het algemeen en de relatie met gentrification.

De Jan Eef is ontstaan als bewonersinitiatief en is inmiddels een winkelstraatvereniging. Het project heeft veel verandert in de straat en heeft daarnaast veel aandacht gekregen in de media en de politiek. De initiatiefnemers en de huidige bestuursleden zijn bijna allemaal hoogopgeleid. Dit wordt vaak gezien als een eigenschap die bepalend is voor het succes van een initiatief. Het is daarnaast een duidelijk voorbeeld van militant optimisme en online activisme (Van der Zwaard, 2013). Militant optimisme is een trend die zich voordoet binnen bewonersinitiatieven, waarbij, voornamelijk hoogopgeleide, bewoners maatschappelijke kritiek en politieke eisen verpakken in de vorm van zelforganisatie. De (hoogopgeleide) initiatiefnemers konden niet langer aanzien dat de Jan Evertsenstraat steeds meer verval in raakte en hebben daarom de handen in een geslagen. Een andere nieuwe trend in zelforganisatie die zichtbaar is binnen het project is online activisme. Zonder Facebook had het project waarschijnlijk veel minder bereik en succes gehad, aldus een bestuurslid van de winkelstraatvereniging.

9.1 Democratie

Het begrip democratie gaat verder dan de deelname aan verkiezingen. Voor een goede verdeling van de voordelen die een welvaartsmaatschappij met zich meebrengt, is het noodzakelijk dat benadeelde groeperingen een sterkere rol gaan spelen in het formuleren en uitvoeren van beleid. Bewonersparticipatie speelt hierbinnen een belangrijke rol. Middenklasse bewoners participeren echter vaker dan lagere klassen en zijn ook vaker succesvol hierin. Hierdoor zijn de uitkomsten van de bewonersparticipatie niet altijd gelijkwaardig verdeeld. Volgens Fainstein (2010) zou er meer aandacht moeten zijn voor bewonersgroepen die niet uit zichzelf participeren en het zonder overheidshulp niet zelf redden (Fainstein, 2010). Daarnaast heeft het begrip democratie ook betrekking op de rol van de overheid binnen bewonersparticipatie. Volgens Uitermark en Van Beek (2010) zijn het de overheid en de professionals binnen onze huidige ‘participatiestaat’ die de participatie voornamelijk “regisseren,

controleren en conditioneren”. Als gevolg hiervan wordt het zelfoplossend vermogen van bewoners meer tegengewerkt dan gestimuleerd.

Dus in hoeverre is er sprake van het stimuleren van benadeelde groepen binnen het Geef om de Jan Eef project? En wat is de rol van de overheid hierbinnen?

Winkelstraatvereniging Jan Eef ziet het niet als haar taak om benadeelde groepen te stimuleren om actief deel te nemen binnen het project. Ten eerste hebben ze hier geen tijd voor en ten tweede zien zij democratie als de taak van de overheid. Het project bestaat volgens hen voor degene die het echt willen en zich dus actief willen inzetten.

Door de afhankelijkheid van subsidies is de vereniging nu nog deels afhankelijk van de gemeente Amsterdam en het stadsdeel West. Door middel van de subsidies kunnen verschillende eisen aan het project worden opgesteld door de gemeente en het stadsdeel. De bestuursleden van het project vinden het nastreven van hun visie en de dingen waarvoor zij staan belangrijker dan het verkrijgen van subsidie. Dus als zij het ergens niet mee eens zijn, dan doen ze het zonder de subsidie. Uiteindelijk heeft de Jan Eef het laatste woord. De afhankelijkheid van subsidies wordt steeds minder en uiteindelijk willen ze financieel onafhankelijk worden. De rol van de overheid is dus beperkt tot het handhaven van wetten en beleid. Er wordt wel intensief samengewerkt tussen het project en de winkelstraatmanager en de buurtcoördinatoren die zijn aangesteld door het stadsdeel. Doordat zij, de winkelstraatmanager, de buurtcoördinatoren en het project, dezelfde belangen hebben, verloopt deze samenwerking goed.

Het Geef om de Jan Eef project draagt in zekere zin bij aan het democratische aspect van de rechtvaardige stad. De macht ligt duidelijk bij de bewoners en de ondernemers en niet bij de overheid. Daarentegen representeren de bestuursleden van het project maar een select deel van de bevolkingssamenstelling van de Baarsjes, namelijk de gentrifiërs en is dus sprake van machtsconcentratie (Uitermark, 2014). Er is weinig oog voor het stimuleren van benadeelde groepen.

9.2 Diversiteit

Het begrip diversiteit gaat over het behouden en promoten van het diverse karakter van een buurt, straat of stad. Bewoners of winkeliers mogen niet verplaatst worden als gevolg van het tegengaan van segregatie of het stimuleren van sociale mix in een buurt of straat (Fainstein, 2010).

In hoeverre is het geef om de Jan Eef project divers? Het project draagt op verschillende manieren bij aan de diversiteit, zoals dat in een rechtvaardige stad is bedoeld. Enerzijds vinden de bestuursleden van de winkelstraatvereniging het belangrijk dat het diverse karakter van de winkelstraat wordt behouden om te kunnen concurreren met andere winkelstraten in Amsterdam. Hun grootste uitdaging

75 is daarom ook om geen blinde gentrificationmachine te worden. Maar de bestuursleden van het project hebben vrijwel dezelfde achtergrondkenmerken (jong, hoogopgeleid en autochtoon). Er is dus sprake van netwerksegregatie (Uitermark, 2014). Daarnaast hebben veel ondernemers, die gericht zijn op de lagere sociale klasse, naar eigen zeggen weinig profijt van de winkelstraatvereniging, mede door de oneerlijke concurrentie van pop-up stores en het aantrekken van een andere doelgroep door vereniging dan waar deze ondernemers zich op richten. Ook lagere klasse bewoners voelen zich weinig tot niet betrokken bij de straat en winkelstraatvereniging. Zij hebben behoefte aan een ander soort activiteiten en evenementen. Al is de binnenkort te houden braderie een stap in de goede richting voor zowel de lagere klassenbewoners als de winkels die zich op deze doelgroep richten. Hierdoor zou de winkelstraatvereniging uiteindelijk kunnen bijdragen aan de sociale ongelijkheid, een vaak genoemd nadeel van bewonersinitiatieven in de huidige literatuur (Van der Zwaard, 2013).

9.3 Billijkheid

Billijkheid verwijst naar een eerlijke verdeling van de uitkomsten van bewonersinitiatieven. Wie profiteert van de inspanningen van het Geef om de Jan Eef project en in welke mate? Uit mijn onderzoek is gebleken dat de bewoners vrijwel allemaal positief of neutraal staan tegenover de activiteiten en evenementen die de winkelstraatvereniging Jan Eef organiseert. De bewoners kunnen, als ze het ergens niet mee eens, gemakkelijk de straat vermijden en ergens anders hun boodschappen doen of vrijetijd besteden. Ondernemers zijn daarentegen niet altijd even positief over de Jan Eef. Ongeveer een derde van de ondernemers is heel positief over de Jan Eef, een derde van de ondernemers is lichtelijk positief of neutraal en een derde is negatief. Deze negatieve houding is waarschijnlijk het gevolg dat zij vastzitten in de straat en moeilijk het project kunnen vermijden. De negatieve groep zijn voornamelijk ondernemers die zich richten op de lagere sociale klassen en allochtone bewoners of gevestigd zijn na de Molenslootbrug. De evenementen en activiteiten die worden georganiseerd en bijkomende gevolgen, zijn volgens hen niet positief of negatief voor hun winkel of onderneming.

Er is dus onder de zowel de bewoners als de ondernemers geen eerlijke verdeling van de uitkomsten van het project. Het project richt zich te veel op een gedeelte van de straat, vooral het gedeelte tussen de Molenslootbrug en het Mercatorplein; niet alle winkels en ondernemingen worden evenveel betrokken. Daarnaast zorgen de pop-up stores voor oneerlijke concurrentie voor verschillende winkels. Ten slotte hebben veel winkels en voorzieningen die zich niet op de middenklasse richten, minder profijt van de activiteiten en evenementen van de Jan Eef dan winkels en ondernemingen die zich wel op de middenklasse bewoners richten, bekende ketens en winkels met een brede doelgroep. Het in elkaar grijpen van de doelen van de Jan Eef, de gemeente en de middenklasse bewoners leidt

tot versterking van een niet gelijkwaardige verdeling van de voor- en nadelen onder de ondernemers en bewoners.

9.4 Gentrification als gevolg van de Jan Eef of is de Jan Eef het gevolg van gentrification?

Uit mijn onderzoek is gebleken dat de middenklasse bewoners uit de Baarsjes die erg positief zijn over het ondernemen van de Jan Eef en veranderingen die hiermee gepaard gaan, al langer in de Baarsjes wonen dan de oprichting van het project. Volgens de winkelstraatmanager van de Jan Evertsenstraat woonden veel middenklassers al lange tijd in de buurt, alleen werden ze nooit gezien. Door de komst van de nieuwe horeca, Radijs, Barbaasch en Zurich, is deze groep bewoners zichtbaar geworden in de buurt. Daarnaast is gebleken dat het vooral de middenklasse is die zich actief is gaan inzetten voor de buurt om hiermee het imago van de buurt te verbeteren, zoals ook naar voren is gekomen in de literatuur (Benson, 2012). Daarom kan worden geconcludeerd dat de oprichting van de Jan Eef het volg is van gentrification.

Aan de andere kant versterkt de Jan Eef het gentrificationproces. Doordat de Jan Evertsenstraat en de omgeving een proces van opwaardering doormaken als gevolg van de inspanningen van het project, wordt deze buurt steeds aantrekkelijker gevonden door middenklasse bewoners. Daarnaast trekken de activiteiten en evenementen, zoals de biologische MercatorMarkt, middenklasse bewoners uit andere buurten. Op deze manier wordt de buurt gepromoot in andere buurten. Bewoners en ondernemers beamen dat steeds meer rijke, hoogopgeleide tweeverdieners naar de Baarsjes komen, of zichtbaar worden. Dit is mogelijk het gevolg van het project. Gentrification van bewoners gaat gepaard met nieuwe winkels en voorzieningen die voldoen aan hun wensen en behoeften. Er zijn veel nieuwe boetieks en hippe koffietenten sinds 2010 naar de straat gekomen, wat duidt op commerciële gentrification (Bridge, 2001, Zukin, 2008). Daarnaast is veel aandacht binnen het project voor ecologisch, biologisch en eerlijk, wat aansluit op de wensen van de middenklasse, de groep die verantwoordelijk is voor gentrification (Barendregt, 2014).

Het Geef om de Jan Eef project en gentrification en commerciële gaan hand in hand in de Baarsjes en de Jan Evertsenstraat. Dit is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat de producers van het project (de bestuursleden die de middenklasse representeren) ook de consumers zijn die profiteren en gebruik maken van de uitkomsten en gevolgen van het project. Gentrification is in en rondom de Jan Evertsenstraat nog in een vroeg stadium en het is nu nog een diverse winkelstraat met een winkelaanbod en publiek die de gehele bevolkingssamenstelling van de Baarsjes en hun behoeften representeert.

77

9.5 Conclusie

Dus in hoeverre draagt de winkelstraatvereniging Geef om de Jan Eef bij aan de totstandkoming van een Just City? Naar mijn mening heeft de winkelstraatvereniging tot nu toe veel succes geboekt in de straat. Als bewoners en ondernemers zich op deze manier inzetten voor een ander, de buurt en de winkelstraat is dat alleen maar positief. De straat maakt een proces van opwaardering door, het is veiliger geworden, de leegstand is verminderd, het winkelaanbod is veelzijdiger geworden en ondernemers en bewoners zijn meer betrokken bij de buurt en met elkaar. Ik denk dat het project maar gedeeltelijk bijdraagt aan de totstandkoming van een rechtvaardige stad. Op democratisch gebied scoort het project in mijn ogen goed, vooral dat bewoners het echt voor het zeggen hebben in plaats van de overheid. Maar op het gebied van diversiteit en billijkheid zou het project beter kunnen; er moet dan meer aandacht zijn voor de wensen en behoeften voor benadeelde groepen en dan vooral voor de ondernemingen en winkels die zich richten op de lagere sociale en allochtone bewoners en gelegen na de Molenslootbrug. Zoals in de Just City theorie van Fainstein (2010) ook al naar voren is gekomen dat het eigenlijk onmogelijk is als project om zowel democratisch, als divers, als billijk te zijn. Dus in hoeverre is een rechtvaardige stad willen zijn een realistisch doel voor de winkelstraatvereniging?

10. Discussie

10.1 Discussie

Ligt de Just City theorie wel binnen het bereik van Jan Eef? Dat is de eerste vraag die na het uitvoeren van dit onderzoek die in mij op komt. Het is duidelijk dat de Jan Evertsenstraat er weer toedoet, dankzij de oprichting van het Geef om de Jan Eef project. Het is een mooi en zeldzaam verschijnsel dat burgers zich op deze manier inzetten voor hun winkelstraat en hun buurt. Dus kan je dan wel verwachten dat