Isa Genzken : Het museum als atelier
afbeelding 29. Een zaal in de Isa Genzken tentoonstelling
Het is moeilijk te testen of het publiek de tentoonstelling begreep. Volgens Bart Rutten was de tentoonstelling voor het publiek best moeilijk. “Mensen die toch zoeken naar een soort duiding kwamen er iets minder goed van af.”149 De kranten waren echter
vol lof over de tentoonstelling.150
Analyse
De Oase van Matisse bereikte een groot publiek maar was tegelijk ook interessant voor
de kunstkenner. De Isa Genzken tentoonstelling was duidelijk gericht op dit laatste publiek. Het was een statement van de visie op hedendaagse kunst die het museum inneemt. Het script is daarom neutraal. Het was een white cube, waarin de bezoeker zich zo neutraal mogelijk tot de werken moest verhouden, en daarnaast een relatie aanging met de ruimte door de opstelling van de werken. Het museum kan in deze
tentoonstelling, door samen te werken met de kunstenaar en door de neutrale vormgeving, gezien worden als een atelier.
Deze tentoonstellingsvormgeving sluit niet geheel aan bij de identiteit van het
149 Rutten, 2016.
150Vier sterren in de Volkskrant, vijf ballen in NRC Handelsblad. zie: Bronwasser, Sacha. ‘Met prik, Isa
Genzken in het Stedelijk.’ De Volkskrant, 04.12.2015: V, opening. & Borg, Lucette ter. ‘De vrolijke ernst van Isa Genzken.’ NRC Handelsblad, 03.12.2015: cultureel supplement.
museum. Het is gericht op een publiek van kunstkenners waardoor de niet
gespecialiseerde bezoeker in deze tentoonstelling niet goed bereikt wordt. Het tevens bereiken van het minder geschoolde publiek had mijns inziens opgevangen kunnen worden door meer publieksbemiddeling. Hierdoor zou het gespecialiseerde publiek ook niet afhaken. Het museum voldoet echter nog wel aan zijn doelstelling voor iedereen toegankelijk te zijn door het gelaagde tentoonstellingsaanbod ten tijde van deze tentoonstelling.
Conclusie
Door een gelaagd tentoonstellingsprogramma wil het Stedelijk Museum verschillende soorten bezoekers aantrekken. Niet in iedere tentoonstelling, maar in het programma van tentoonstellingen komen alle bezoekers aan hun trekken. De
tentoonstellingsvormgeving is hier mede van invloed op. In een tentoonstelling als De
Oase van Matisse worden er door een gelaagde opbouw verschillende doelgroepen
aangesproken, zowel gespecialiseerd als niet gespecialiseerd. Bij Mach Dich Hübsch wordt alleen de specialist bediend. Het museum past in het hybride museumscript, maar verwijst nog erg veel terug naar het onzichtbare museumscript dat het museum onder Willem Sandberg zijn faam bezorgde.
Slotbeschouwing
In deze scriptie is getracht de omstandigheden te onderzoeken die van invloed zijn op de vormgeving van een tentoonstelling. De vraag die centraal stond was: hoe is de
wisselwerking tussen de identiteit van een museum en zijn tentoonstellingsvormgeving? Om het onderzoek een focus te geven zijn het Van Gogh Museum en het Stedelijk
Museum als case studies gekozen. De historische ontwikkeling van
tentoonstellingsvormgeving is vanzelfsprekend van invloed geweest op de
tentoonstellingsvormgeving zoals we die nu nog zien. Daarnaast draagt de identiteit die het museum wil uitdragen hier ook voor een sterk deel aan bij. Deze identiteit is weer een gevolg van de geschiedenis van het museum.
In het historische kader bleek dat er vanaf eind negentiende eeuw verschillende manieren van tentoonstellingsvormgeving hebben bestaan. Veranderingen hierin overlappen elkaar en bestaan naast elkaar. Op enige momenten was er een duidelijk heersende manier van vormgeven te zien. De grote tendens is dat begin twintigste eeuw steeds meer wordt afgeweken van de encyclopedische vormgeving waar men een zo groot mogelijk overzicht wou geven. De presentatie wordt steeds esthetischer, eerst vanuit het uitgangspunt van de woonkamer van de verzamelaar. De museumomgeving wordt nog neutraler wanneer vanaf de jaren twintig gedacht wordt aan het atelier van de kunstenaar als ideale museumruimte. Deze tendensen ontstaan vanuit de gedachte dat de bezoeker niet gestoord moet worden terwijl hij naar kunst kijkt. Dit bereikt rond de Tweede Wereldoorlog zijn hoogtepunt in het MoMA-‐model, ten tijde waarvan het museum een white cube wordt. Dit model is tot aan de jaren zeventig overheersend, daarna komt het besef dat het museum an sich altijd betekenis toevoegt aan de kunst, de ongemedieerde interactie met het kunstwerk bestaat dus niet. Als reactie hierop wordt de tentoonstellingsvormgeving juist weer benadrukt. Tegelijkertijd blijft de witte museumruimte echter, tot de dag van vandaag, in gebruik door de connotatie die deze heeft met moderne en hedendaagse kunst. In de laatste dertig jaar is de
tentoonstellingsvormgeving steeds meer in dienst komen te staan van de ervaring die een bezoeker in het museum moet hebben. Het museum moet namelijk in de neoliberale samenleving de concurrentie aangaan met de vrijetijdsindustrie om de gunst van de bezoeker. Het publiek is centraal komen te staan in het museum.
Ook in de museumstudies wordt steeds meer vanuit de bezoeker gedacht. In deze scriptie is ook voor het uitgangspunt van de bezoeker gekozen. Hiervoor zijn enkele auteurs gebruikt. Jessica Noordegraaf heeft de belangrijkste tendensen in de
tentoonstellingsvormgeving ondergebracht in een overzicht. Zij gaat uit van het
museumscript, waarin gedacht wordt vanuit de bezoeker en de ontwerper. Deze laatste ontwerpt een script dat de bezoeker leest maar waar deze wel van kan afwijken. Dit model werd in deze scriptie gebruikt om te kijken welke historische
vormgevingstechnieken nu nog in het Van Gogh en het Stedelijk gebruikt worden. Deze musea werden daarnaast geanalyseerd aan de hand van de door Stephanie Moser, in het artikel ‘The Devil is in the Details’, geïntroduceerde tentoonstellingscategorieën,
namelijk: architectuur, locatie, setting, ruimte, ontwerp/interieur, kleur, verlichting, subject, boodschap, tekst, lay-‐out, tentoonstellingsmiddelen, tentoonstellingsstijl, publiek en receptie.
De belangrijkste auteurs in deze scriptie, Josephe Pine II en James Gilmore, betogen dat de missie en visie van een museum – om het authentiek te maken – overeen moeten komen met hoe het museum op de bezoeker overkomt. Hoe het museum op de bezoeker overkomt werd in deze scriptie bepaald door het museumscript vast te stellen, met behulp van de hierboven genoemde tentoonstellingscategorieën. Daarnaast zijn hiervoor interviews afgenomen met de betrokken tentoonstellingsvormgevers. Wat het museum zegt te zijn, de identiteit, werd bepaald door de missie, visie en
bedrijfsstructuur en door interviews met conservatoren en curatoren van de musea. In de case studies in hoofdstuk drie en vier zijn aan de hand van deze theorie de twee behandelde musea getoetst.
Hieruit bleek dat in het Van Gogh Museum wordt getracht een zo groot mogelijk publiek in aanraking te brengen met zijn leven en de kunst van hem en zijn tijdgenoten. In het tentoonstellingsprogramma wordt goed nagedacht waarom het museum iets moet doen en waarom op dat moment. In projectgroepen worden de tentoonstellingen met alle afdelingen en de vormgever goed uitgedacht. In het museum is duidelijk te zien dat de bezoeker centraal staat. Het museum past in het hybride museumscript. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende historische presentatiemethodes en moderne
interactieve tentoonstellingsmiddelen. Er is nagedacht over de wensen van de verschillende bezoekers door een duidelijk verhaal, gelaagde teksten en aparte onderdelen voor kinderen. Ook door het kiezen voor blockbuster tentoonstellingen
wordt een zeer groot publiek aangesproken. In de vormgeving wordt het verhaal dat het museum wil vertellen als uitgangspunt genomen en door de vormgever zo goed mogelijk gebruikt in het tentoonstellingsontwerp. De begeleiding van de bezoeker is een van de belangrijkste taken die de vormgever meekrijgt. De identiteit van het museum komt dus duidelijk tot uiting in de tentoonstellingsvormgeving.
Het Stedelijk Museum richt zich op een naar eigen zeggen veelzijdiger publiek dan het Van Gogh Museum. Het museum wil verrassen, uitdagend zijn en de kunst niet alleen direct overbrengen, maar ook in het onderbewuste laten doorsijpelen. Naast het grote publiek wil het de kunstkenner aanspreken, die het Van Gogh Museum volgens Bart Rutten vaak mijdt. Dit wordt gedaan door een gelaagd tentoonstellingsprogramma. Tentoonstellingen als De Oase van Matisse worden nadrukkelijk ingezet als blockbuster.
Mach dich Hübsch, de tentoonstelling van Isa Genzken was daarentegen een statement
van de positie van het museum in de kunstwereld. Een gespecialiseerd publiek werd aangetrokken, andere bezoekers begrepen het minder goed. Het Stedelijk wil dus naast een zo groot mogelijk, een zo veelzijdig mogelijk publiek trekken.
In de tentoonstellingsvormgeving komen deze wensen deels tot uiting. Er wordt in de tentoonstellingen voor de kenner gebruik gemaakt van de neutrale
museumomgeving. Het past in het neutrale museumscript, het museum is een atelier waar de kunstenaar met de curator de tentoonstelling maakt. In de Matisse
tentoonstelling, bedoeld voor een breder publiek, is de vormgeving meer aanwezig en is er sprake van een hybride museumscript, waarin de bezoeker centraal staat. Toch is er op veel plekken nog de nadruk op het neutraal tonen van kunst. De identiteit komt in deze laatste soort tentoonstellingen dus minder goed tot uiting in de vormgeving. De bezoeker is in het museum, net als in het onderzoek naar musea steeds meer centraal komen te staan. De twee besproken musea denken goed na over wat ze het publiek mee willen geven. Het verschil tussen het op zijn wenken bedienen, om een zo aangename mogelijke ervaring te geven, en het uitdagen van het publiek levert een interessant spanningsveld op. Het is de vraag hoe dit spanningsveld zich in de toekomst gaat ontwikkelen.
Literatuur
-‐ Alkrich, Madeleine & Bruno Latour. ‘A Summary of a Convenient Vocabulary for the semiotics of Human-‐Nonhuman Assemblies.’ Shaping Technology/Building Society, ed. W.E. Blijker en J. Law. Cambridge, MA: MIT Press 1992: 259-‐264.
-‐ Arens. E.L.G. Rietveld, de ingenieur en het museum; architectuur bouw en verbouw van
het Rijksmuseum Vincent van Gogh (1890-2011). Scriptie technische universiteit Delft,
2011.
-‐ Arian, Max. Zoeken & scheuren: de jonge Sandberg. Huizen: Johannes van Kessel publishing, 2010.
-‐ Bergvelt, Ellinoor., Debora J. Meijers & Mieke Rijnders, red. Kabinetten, galerijen en
musea : het verzamelen en presenteren van naturalia en kunst van 1500 tot heden. Zwolle
: Waanders, 2005.
-‐ Blühm, Andreas. ‘Displaying van Gogh.’ Van Gogh Studies. 1999: p. 63-‐85.
-‐ Blühm, Andres (red.) & Hans Ibelings (tekst).Van Gogh Museum Architecture, Rietveld to
Kurokawa. Rotterdam: NAi Publishers, 1999.
-‐ Borg, Lucette ter. ‘De vrolijke ernst van Isa Genzken.’ NRC Handelsblad, 03.12.2015: cultureel supplement.
-‐ Breunesse, Caroline. ‘Een heldere structuur. De bouw en verbouwing van het Van Gogh Museum 1973-‐1998.’ Van Gogh Museum Bulletin 13. (1998) no.2, p. 10.
-‐ Bronkhorst, G. Van. De oprichting van het Rijksmuseum Vincent van Gogh – geschiedenis
en achtergronden. [Doctoraalscriptie] Universiteit Utrecht. 1993.
history’ in: Ronald de Leeuw en Louis van Tilborgh. (red.) Van Gogh Museum Journal
1995. Amsterdam: Van Gogh Museum en Zwolle: Waanders 1995: 25-‐33
-‐ Bronwasser, Sacha. ‘Met prik, Isa Genzken in het Stedelijk.’ De Volkskrant, 04.12.2015: V, opening.
-‐ Davidts, Wouter. ‘Nostalgie en pragmatiek, architectuur en het nieuwe Stedelijk Museum Amsterdam.’ In: De Witte Raaf. Nr 128, juli-‐augustus 2007. Ingezien op dewitteraaf.be <http://www.dewitteraaf.be/artikel/detail/nl/3207>
-‐ Davidts, Wouter. Bouwen voor de kunst? Museumarchitectuur van Centre Pompidou tot
Tate Modern. Ghent: A&S Books/ Universiteit Ghent, 2006.
-‐ Hartog Jager, Hans den. ‘Vreugdevuur van vrijheid en eigenzinnigheid.’ NRC
Handelsblad, 26.03.2015: Cultureel Supplement.
-‐ Duncan, Carol. Civilizing Rituals: Inside Public Art Museums. London, 1995.
-‐ Elshout, Dos. ‘De moderne museumwereld in Nederland. Sociale dynamiek in beleid, erfgoed, markt, wetenschap en media’. Amsterdam, 2015 (proefschrift).
-‐ Fuchs, Rudi. ‘Conversaties’ In: Leeuw, Riet de, red. De kunst van het tentoonstellen. De
presentatie van beeldende kunst in Nederland van 1800 tot heden. Den Haag, 1991:. 98-‐
104.
-‐ ‘Isa Genzken: Mach Dich Hübsch!’ www.stedelijk.nl. Stedelijk Museum Amsterdam. Bezocht: 08.04.2016,
-‐ Jansen van Galen, John en Huib Schreurs, Het huis van nu, waar de toekomst is. Een
kleine historie van het Stedelijk Museum Amsterdam, 1895-1995. V + K Publishing 1995.
Paulien Koopmans, Rietbroek, Karin, Robert van Rixtel. Tentoonstellingsvormgeving, Eindhoven 2002, pp. 16-‐24.
-‐ Kempers, P. Binnen was buiten : de Sandbergvleugel Amsterdam. Amsterdam: Valiz uitgevers, 2010.
-‐ Keijer, Kees. ‘Leven en dood, liefde en lijden.’ Het Parool, 27.08.2015. sectie specials.
-‐ Keijer, Kees. ‘Thuis tussen het oude spul’ Het Parool. 23.04.2015. PS donderdag.
-‐ Kimmelman, Michael. ‘Why is this building shaped like a tub?’ TheNewYorkTimes.com 23.12.2012. The New York Times, bezocht: 16-‐03-‐2015.
<http://www.nytimes.com/2012/12/24/arts/design/amsterdams-‐new-‐stedelijk-‐ museum.html?_r=0>
-‐ Kruijt, Michiel, Rutger Pontzen. ‘Het dna van het Stedelijk is internationaal’ de
Volkskrant, 03.11.2014: <http://www.volkskrant.nl/beeldende-‐kunst/-‐het-‐dna-‐van-‐het-‐
stedelijk-‐is-‐internationaal~a3781258/>
-‐ Lamoree, Jhim. ‘Hoe de kunst nader tot ons komt’. Vrij Nederland. 10.12.2014. Ingezien op: www.vn.nl, 20-‐04-‐2016. < https://www.vn.nl/hoe-‐de-‐kunst-‐nader-‐tot-‐ons-‐komt/>
-‐ Langfeld, Gregor. Het Stedelijk in de oorlog. Uitgeverij Lubberhuizen en Stedelijk Museum Amsterdam. Amsterdam : 2015.
-‐ Laurijsse, Ilona. Een nieuwe museumvisie. De positionering van
tentoonstellingsarchitectenbureau Kossmann. dejong in het hedendaagse museumdiscours.
Masterscriptie Universiteit van Amsterdam. 2009.
-‐ Leeuw, Riet de, red. De kunst van het tentoonstellen. De presentatie van beeldende kunst
in Nederland van 1800 tot heden. Den Haag, 1991.
-‐ Leigh, N. Building the image of modern art : the rhetoric of two museums and the
representation and canonization of modern art (1935 - 1975) , The Stedelijk Museum in Amsterdam and the Museum of Modern Art in New York. Diss. Rijksuniversiteit Leiden,
2008.
-‐ Leighton, John. “Het van Gogh Museum: een beknopte geschiedenis”. In: Van Gogh Museum : een portret = Van Gogh Museum : a portrait. Amsterdam ; Zwolle : Van Gogh Museum ; Waanders, 2003. tekst John Leighton, Bas Heijne ; foto's Luuk Kramer ; eindred. Suzanne Bogman: 11-‐12.
-‐ Leering, Jean. ‘Gebruiksaanwijzing of genotsmiddel.’ In: Leeuw, Riet de, red. De kunst
van het tentoonstellen. De presentatie van beeldende kunst in Nederland van 1800 tot heden. Den Haag, 1991: 54,57
-‐ ‘Missie en visie’ www.stedelijk.nl. Stedelijk Museum Amsterdam. Bezocht: 08.03.2016, <http://www.stedelijk.nl/over-‐het-‐stedelijk/missie-‐en-‐visie>
-‐ ‘Missie en strategie’ www.vangoghmuseum.nl. Van Gogh Museum Amsterdam. Bezocht: 08.03.2016, < http://www.vangoghmuseum.nl/nl/over-‐het-‐museum/missie-‐en-‐
strategie>
-‐ Missie en visie’ www.stedelijk.nl. Stedelijk Museum Amsterdam. Bezocht: 08.03.2016, <http://www.stedelijk.nl/over-‐het-‐stedelijk/missie-‐en-‐visie>
-‐ Moser, Stephanie. “The Devil Is in the Detail: Museum Displays and the Creation of Knowledge.” Museum Anthropology, 33(1), 2010, pp. 22-‐32.
-‐ O’Doherty, B. Inside the White Cube: The Ideology of the Gallery Space. Berkeley
University of California Press, 1999 (herdruk van essays verschenen in Artforum, 1976).
-‐ Pine II, Joseph & Glimore, James. ‘Museums & Authenticity.’ Museum News, mei/juni 2007.
-‐ Pine II, Josephe, B. & James Gilmore. Authenticity. What consumers really want. Boston: Harvard Business School Publishing, 2007.
-‐ Pontzen, Rutger ‘Combinatie Goldstein Stedelijk was vanaf het begin geen gelukkige.’
de Volkskrant, 28.09.2013:< http://www.volkskrant.nl/beeldende-‐kunst/combinatie-‐
goldstein-‐stedelijk-‐was-‐vanaf-‐het-‐begin-‐geen-‐gelukkige~a3499791/>
-‐ Pontzen, Rutger. ‘Dansende ogen.’ de Volkskrant, 27.03.2015: V opening.
-‐ Pontzen, Rutger. ‘Geen vergelijk.’ de Volkskrant, 25.09.2015: sectie V opening.
-‐ Riet, Marlies van der. „De conservator als regisseur. Het museum op zoek naar nieuwe presentatievormen.‟ In: Boekman 61, jrg.16, herfst 2004, pp. 155-‐159.
-‐ Sandberg, Willem. ‘Réflexions disparates sur l’organisation d’un musée d’art d’aujourd’hui’ Art d’aujourd’hui. Jrg. 2, nr. 1 (oktober, 1950) zoals gevonden in: Ad Petersen & Brattinga, P., A. Petersen. Sandberg, een documentaire. Amsterdam: Kosmos uitgevers, 1975., p. 113-‐118.
-‐ Schumacher, Rogier. ‘Met deze kunst kun je de wereld anders inrichten.’ In: Hein van Haaren et. al, red. Om de kunst : opvattingen van een museumman over
moderne kunst, kunstenaars, musea en kunstbeleid. Rotterdam : NAi Uitgevers cop. 2005.
-‐ Smallenburg, Sandra. ‘Twee schilderkanonnen zij aan zij.’ NRC Handelsblad, 13.09.1984: sectie in het nieuws.
-‐ ‘Stedelijk Museum trekt 720.000 bezoekers in 2015.’ Het Parool. 22.12.2015. www.Parool.nl. Bezocht: 22-‐04-‐2016. <http://s.parool.nl/4212685>
-‐ Van Dale. VanDale.nl geraadpleegd: 16-‐09-‐2015.
<http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=identiteit&lang=nn#.VflNrWTtmko>
-‐ Witman, Bob. ‘En nu naar bad architectuur interview Mels Crouwel, architect van de uitbreiding van het Stedelijk. NRC Handelsblad. 17.03.2011. p.8.
-‐ Yee, R. ‘A touch of De Stijl’, Progressive Architecture. vol. 56, no. 3, 1975. 1975: 68 71. <http://www.stedelijk.nl/persberichten/isa-‐genzken-‐mach-‐dich-‐huebsch>
Interviews
-‐ Blerk, René van. Senior educator Van Gogh Museum. Persoonlijk interview. Amsterdam 24 februari 2016.
-‐ Becker, Edwin. Hoofdconservator tentoonstellingen Van Gogh Museum. Persoonlijk interview. Amsterdam, 24 februari 2016.
-‐ Kimpe, Peter de. Tentoonstellingsvormgever Persoonlijk interview. Amsterdam, 14 maart 2016.
-‐ Leeuw, Ronald de. Oud directeur Van Gogh Museum. Interview met Thijs de Raedt via e-‐mail. 10 augustus 2015.
-‐ Rutten, Bart. Hoofd collecties Stedelijk Museum Amsterdam. Persoonlijk interview. Amsterdam, 13 april 2016.
-‐ Schmalgemeijer, Marcel. Tentoonstellingsvormgever. Persoonlijk interview. Amsterdam, 7 april 2016.