• No results found

5. Interetnische initiatieven in het onderwijs

1.1. Een verscheidenheid aan interetnische initiatieven

Scholen organiseren een verscheidenheid aan interetnische initiatieven. Deze verschillen situeren zich voornamelijk in de gebruikte methodieken, de timing en de doelgroep. In wat volgt wordt weergegeven hoe scholen interetnische initiatieven organiseren, ingedeeld volgens methodieken, timing en doelgroep.

1.1.1. Methodieken

Scholen hanteren verschillende methodieken om interetnische initiatieven op te zetten. Meestal worden verschillende methodieken gecombineerd. In zo goed als alle projecten worden activiteiten georganiseerd waarin kennismaking centraal staat. In de meeste projecten geldt dit als een inleiding. Er was één school waarin kennismakingsactiviteiten het project vormden. Dit project was echter van korte duur (twee dagen). Hoofdzakelijk bestonden de kennismakingsactiviteiten op de verschillende scholen uit zichzelf voorstellen en een speeddate. Daarnaast werden er kennismakingsspelletjes georganiseerd en konden de leerlingen uit de reguliere klassen een OKAN-les bijwonen.

Scholen organiseren zowel talige als niet-talige activiteiten. Voorbeelden van talige activiteiten die aan bod kwamen tijdens de interviews zijn samen lezen en spelactiviteiten (bv. een quiz). Tot niet- talige activiteiten behoren creatieve activiteiten, sportactiviteiten (bv. Afrikaanse dans en Jiu jitsi)

42 en niet-talige spelletjes. Voorbeelden van creatieve activiteiten die tijdens de interviews werden benoemd zijn samen koken, samen een theaterstuk creëren en Henna schilderen. Twee participanten benadrukken het belang van dergelijke niet-talige activiteiten. Deze zijn namelijk veel toegankelijker voor de anderstalige nieuwkomers gezien de taalbarrière.

“Dat het laagdrempelig is vind ik eigenlijk, voor de leerlingen. Dus dat ze

eigenlijk gemakkelijk kunnen meedoen ook al, want bijvoorbeeld het spel, soms is het talig, maar het is niet altijd talig. Er zijn ook praktische proeven bij, er zijn vragen bij opzoeken in een atlas ofzo…of dingen over hun land en dan scoren die van OKAN wel goed eigenlijk dus het moet niet altijd talig zijn om leuk te zijn of om dingen bij te leren.” (OKAN-coördinator 1)

Enkele scholen organiseren interetnische initiatieven met andere scholen. Daarnaast worden ook buitenschoolse uitstappen georganiseerd in het kader van een project. Deze kunnen enerzijds van educatieve aard zijn, zoals een bezoek aan het asielcentrum, anderzijds kunnen deze eerder van informele aard zijn, zoals een stadsspel. In één project werd theorie aangeboden aan leerlingen uit de reguliere klassen. Deze theorie had betrekking tot het migratie- en vluchtelingenthema en het thema van ongelijke geletterdheid. In dit project volgden de leerlingen uit de reguliere klassen ook wekelijks een les mee in de OKAN-klas.

Vaak moesten leerlingen samen naar iets toe werken om gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken. Hierdoor was er sprake van coöperatief leren als methodiek. Dit stond zeer centraal in het theaterproject. Hierin moesten leerlingen gedurende een jaar wekelijks twee uur samenwerken om een theaterstuk te creëren.

“Dat was iedere week met de OKANleerlingen samen dus met het

theaterproject was dat echt iedere week dat zij ofwel aan een decor bouwden ofwel aan teksten schreven, muziek maken.” (Leerkracht regulier 1)

“Dat is iets helemaal anders, maar meestal zit daar het verhaal wel in. Dus bijvoorbeeld, vorig jaar was het thema ‘huis’, dus dat is een vree breed thema, maar natuurlijk ‘huis’ brengt al rap tot de problematiek dat zij geen huis hebben of dat zij nu een beetje vervreemd zijn van hun thuissituatie dus kwam dat, ja die thema’s worden ook wel aangesneden eh dus dat wordt daar ook wel in verwerkt.” (Leerkracht regulier 1)

43 Bovenstaand citaat over het theaterproject toont aan dat het verhaal van migratie van de anderstalige nieuwkomers werd aangesneden en dat er op die manier sprake was van storytelling in het theaterproject. De focus lag echter niet hoofdzakelijk op het migratieverhaal van de jongeren. Er werd eerder aan de hand van luchtige thema’s gewerkt om het migratiethema aan te snijden.

Daarnaast werden in sommige projecten duo’s gevormd van leerlingen om een peer mentorschap op te stellen. Veelal was dit met een loutere focus op de sociale relaties tussen de jongeren. Op deze manier wilden de participanten gerichte interactie tussen de OKAN-leerlingen en de leerlingen uit de reguliere klassen bevorderen. In één project werd in het verleden een peer mentorschap opgesteld, met een focus op sociale steun. De school heeft dit echter afgelast omdat ze verwachtte dat deze sociale steun spontaan zou ontstaan tussen jongeren.

Bovendien bleek dat in heel veel projecten cultuuruitwisseling centraal stond. Veelal ging het om het uitwisselen van culturele tradities (sport, gerechten, traditionele feesten), elkaars land voorstellen en het uitwisselen van taal. Dit werd gedaan met en zonder wisselwerking. Eén school koos ervoor om dit bewust zonder wisselwerking te doen en dit met de motivatie om de anderstalige nieuwkomers eens in het middelpunt van de belangstelling te plaatsen.

“En dat is dan specifiek omdat wij dan, op andere momenten in het jaar, worden zij wel overstelpt met onze cultuur dus daar hebben we ook beslist van we gaan nu geen wisselwerking doen op dat moment, nu zetten we echt een keer hen centraal om eens te tonen van “eeh kijk wij hebben ook liedjes, wij kunnen ook koken, wij hebben ook poëzie, wij kunnen ook mopjes vertellen in onze taal, wij hebben ook cartoons in onze taal” al zo’n zaken die ze

voorstellen” (OKAN-coördinator 3)

Vier participanten vermelden dat vrijwilligheid in zo’n interetnische initiatieven noodzakelijk is en kiezen ervoor om de leerlingen de keuze te laten om al dan niet deel te nemen aan dergelijke initiatieven. Zo kan het project verbonden zijn aan een keuzevak of doorgaan tijdens de middagpauzes. De participanten kiezen ervoor om vrijwilligheid centraal te stellen, omdat leerlingen forceren tot interactie met leerlingen met een andere etnische achtergrond, geen gunstige effecten heeft. Naast vrijwilligheid wordt er in veel interetnische initiatieven voor gekozen om anderstalige nieuwkomers en leerlingen uit de reguliere klassen te mixen opdat er gerichte interactie is tussen hen. Dit wordt veelal gedaan aan de hand van het vormen van duo’s.

44

1.1.2. Kwantiteit van interetnische interactie

Wat betreft de kwantiteit waarin leerlingen met elkaar in interactie gaan, is er veel verschil tussen de verschillende georganiseerde interetnische initiatieven. Twee initiatieven kaderen binnen een keuzevak waarbij leerlingen gedurende een jaar ongeveer twee uur per week in interactie gaan met elkaar. Andere projecten duren slechts één dag, enkele dagen of één week per jaar.

1.2.3. Doelgroep

Zowel leerlingen uit ASO als TSO als BSO nemen deel aan de interetnische initiatieven. Er wordt ook afdelingsoverschrijdend gewerkt waarbij zowel leerlingen uit ASO, TSO als BSO deelnemen aan het project. Wat betreft de leerlingen uit OKAN, zijn er twee participanten die aangeven enkel de leerlingen uit de hogere niveaugroepen te betrekken. Dit omdat er met hen al meer communicatiemogelijkheden zijn.