• No results found

Ecologisch Verantwoorde Materialen Waterwoning Floriadewijk Hortus.

In document Ecologische waterwoning (pagina 75-93)

Ecologisch Verantwoorde Materialen - Waterwoning Floriadewijk Hortus.

2 | P a g i n a Ecologische waterwoning Floriadewijk Hortus Stan van Etten & Wouter Brugman

I N H O U D S O P G A V E

Pagina. INLEIDING ……….… 5 Ecologische onderzoeks-criteria ………..………. 6 ALGEMEEN ……….. 9 Afwerking (binnen) 9 Leemstuc ………... 10 Kalkstuc ……… 11 Gipspleister ……… 12 Afdichting 13 Schapenwol (Isolena) ……….. 14 Hennepvezel ……… 15 Vlaswol ……… 16 Cellulose ………. 17 Kokosvezel ………. 18 Plaatmateriaal 19 ESB (Elka) ……….. 20 Ecoplex ……… 21 MDF (Agepan DWD protect FSC) ……… 22 OSB ……… 23 Multiplex ……… 24 Vlasspaanplaat (Linex) ……… 25

Biobased plaatmateriaal (Ecoboard) ……….. 26

Constructief 27 Vurenhout ………. 28 Gelamineerd hout (CLT) ………. 29 Eikenhout ……….. 30 Accoyahout ……….. 31 Isolatie 32

Gerecycled textiel (Metisse Katoen) ………. 33 Houtvezelisolatie (Gutex Thermoflex) ……….. 34

Cellulose ……… 35

Stro ………. 36

Zeegras (Neptutherm) ……….. 37

Hennepvezel (Hempflax Plus isolatie) ……….. 38 Vlaswol (Isovlas isolatie) ………. 39

Kalkhennep ……… 40

Kurk (IsoCor) ……… 41

DAKOPBOUW ……… 42

Dakafwerking 42

Houten shingles (Lariks) ……… 43

Houten shingles (Red cedar) ……….. 44

Sedumdak (hellend 5-25°) ……… 45 Rieten dak ……… 46 Waterafvoer 47 Bamboe dakgoot ……… 48 Uitgeholde boomstam ……… 49 GEVELOPBOUW ……… 50 Gevelafwerking 50

Keramische gevelbekleding (Kerloc) ………. 51 Houten gevelbekleding (Kebony) ……… 52 Houten gevelbekleding (Platowood Fraké) ……… 53 Houten gevelbekleding (Douglashout) ………. 54 Houten gevelbekleding (Vurenhout) ………. 55 Biobased plaatmateriaal (Resysta) ………. 56

Trespa® ………. 57

Kozijnen 58

Naaldhout (Finti®) ……… 59

Accoyahout ………. 60

Hardhout (Robinia) ………. 61

Hardhout (Europees eiken) ……… 62

Hardhout (Merbau) ……… 63

Hardhout (Sapeli Mahonie) ……… 64

Zachthout (Grenen) ……… 65

Zwarte beits (Fungi Force) ………. 66

Waterwering 67

MDF (Agepan DWD protect FSC) ……… 68

Houtspaanders (Gutex Multitherm) ………. 69

4 | P a g i n a Ecologische waterwoning Floriadewijk Hortus Stan van Etten & Wouter Brugman

VLOEROPBOUW ……… 71

Isolatie (t.b.v. geluid) 71

Ondervloer hennepfelt ……… 72

Geluidsisolatie (Isovlas + Soundfelt) ……… 73

Kurk (IsoCor) ……… 74

Cocofloor ……….. 75

Kokosvilt (Nevidek kokos 300) ……… 76

Vloerafwerking 77

Linoleum vloer (Forbo Marmoleum) ……… 78

Bamboe vloer ……….. 79 OVERIG ……… 80 Biofoam ……….. 81 Biocomposiet (Biopanel) ……… 82 Biocomposiet (NABASCO 8010®) ……… 83 Mycelium ……… 84 Henneppaneel ………. 85 Leembouwplaat (WEM) ……….. 86

Stopverf (Allback lijnolie) ……… 87

Onderconstructie 88

DRIJFLICHAAM……… 88

Beton ………. 89

Staal ……….. 90

EPS (geëxpandeerd polystyreen) ……… 91

LC3-beton ……… 92 Composiet ……….. 93 Glasvezelwapening ………. 94 Aanmeersystemen……….. 95 Azobe (houtsoort) ………. 96 Rubber ……… 97

Protekt Aqua (Epoxy kunsthars) ….. ……… 98

Figuur 1: Exploded-view 'KNIK-6' waterwoning

Tabel 1: Geselecteerde materiaalcategorieën

I N L E I D I N G

Voor u ligt het materialenonderzoek, bestemd voor de ecologische waterwoning in de Floriadewijk Hortus. Dit materialenonderzoek is een bijlage van het hoofdonderzoek Ecologische Waterwoning. In deze bijlage worden de potentiële voorgeselecteerde materialen voor de waterwoning toegelicht, middels de toetsaspecten die zijn opgesteld in hoofdstuk 2: ‘Ecologisch toetsmodel’ van het hoofdonderzoek. De materialen zijn onderverdeeld in verschillende materiaalcategorieën, opgesteld in hoofdstuk 3:

‘Materiaal inventarisatie’. In dit materiaalonderzoek zullen alle materialen van de bovenconstructie worden behandeld die vervolgens worden geëvalueerd met experts van het Centre Of Expertise Biobased Economy. De uitkomst van de evaluatie zal bepalen welke materialen als ecologisch verantwoord kunnen worden gezien en bouwtechnisch kunnen worden uitgewerkt. Deze evaluatie is te vinden in het hoofdonderzoek Ecologische waterwoning. Op de onderstaande afbeelding is de exploded-view te zien van het aangeleverde waterwoningontwerp ‘KLIK-6’. De bijbehorende materiaalcategorieën zijn in onderstaande tabel vermeld.

6 | P a g i n a Ecologische waterwoning Floriadewijk Hortus Stan van Etten & Wouter Brugman

E C O L O G I S C H E O N D E R Z O E K S - C R I T E R I A

De ecologische onderzoeks-criteria zijn vastgesteld aan de hand van eigen visie. Deze visie is vormgegeven aan de hand van literatuuronderzoek en interviews/discussievoering met experts. Onderstaand schema is opgesteld aan de bevonden onderzoeks- criteria. De materialen worden enkel getoetst op ‘ecologische verantwoording’, omtrent de groen gemarkeerde criteria. In het groen staan de milieueffecten, uitputtingscriteria en de End of Life Criteria weergeven. Tevens worden de materialen gemarkeerd in oranje onderzocht op bouwfysische- en bouwtechnische eigenschappen. Deze dragen niet bij aan de toetsing op de ‘ecologische waarde’ van een materiaal. Echter zullen in de bouwtechnische fase afwegingen worden gemaakt, waarbij deze twee criteria wel invloed hebben.

Figuur 2: Onderzoekscriteria (oningevuld)

Milieueffecten: Aan de hand van de bestaande modellen (MKI-waarde + Planetaire boven/ondergrens) en interviews met experts kan er geconcludeerd worden, dat de milieueffecten van materialen gedurende de levenscyclus een grote rol spelen bij de ‘ecologische verantwoording’. Het beperken van de CO2-uitstoot (toetsaspect: broeikaseffect) heeft op dit moment prioriteit en zal sterk worden meegenomen in de toetsing.

Broeikaseffect (kg CO2 eq) Hoge urgentiefactor bij toetsing.

Recent onderzoek toont aan dat ~40% van de wereldwijde CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door de bouwsector, waarvan 11% te wijten is aan materiaalgebruik. (Global Alliance for Building and Construction , 2020) Samen met experts is gesproken over de mate van urgentie, om de CO2-uitstoot te reduceren. Dit houd in dat de materialen die in het onderzoek aantonen dat ze CO2-negatief zijn, ook hoger worden afgewogen tegen andere aspecten.

Benodigde materiaalhoeveelheid (kg per m²)

Om een goede inzage te krijgen over de totale CO2-uitstoot van de KNIK-6 waterwoning, kan in theorie gekeken worden naar de totale CO2-uitstoot of opname x benodigde materiaalhoeveelheid. Echter blijkt het in praktijk niet mogelijk om deze berekening exact te kunnen becijferen. Een beredenering om een zo laag mogelijke CO2-uitstoot te genereren, is het minimale gebruik van materialen, waardoor er minder druk komt te staan op de beschikbaarheid (LCA).

LET OP! Dit houdt niet in dat wanneer materialen CO2-negatief zijn, er meer van deze materiaalsoort moet worden toegevoegd. Dit veroorzaakt onnodige uitputting op de beschikbaarheid van materiaalsoorten.

Uitputtingscriteria LCA: Gebruiksintensiteit op circulair niveau speelt naast de milieueffecten een belangrijke rol als het gaat om het toekomstperspectief van veel materialen. Primaire grondstoffen raken op waardoor er een stap moet worden gezet naar bouwen met circulaire bouwmaterialen. De onderstaande toetsaspecten vormen samen een Life Cycle Analysis die ervoor zorgen dat materialen voorradig blijven en de uitputting van de aarde wordt geminimaliseerd. De vier aspecten vallen dan ook onder een andere urgentiefactor dan de milieueffecten.

Restproduct

Een belangrijke meespelende factor die de uitputting van de aarde kan verminderen, is het restproduct. Materialen die zijn opgebouwd uit restproducten (bijvoorbeeld; stro, rijstvlies of schapenwol), zorgen ervoor dat de energie die in de bodem zit behouden kan blijven. Deze energie kan benut worden door flora, die de CO2 kunnen omzetten naar O2 (zuurstof). Onder een restproduct wordt in dit criteria verstaan; Een product dat onbedoeld is ontstaan uit een productie-/groeiproces.

Beschikbaarheid

Het aspect beschikbaarheid wordt gezien als verzamelnaam voor de schaarste/voorradigheid van een bepaald materiaal en de urgentie van de eindigheid van een materiaal. Oftewel, het aspect zegt iets over de mate waarin zuinig moet worden omgegaan met een materiaal, in verband met de hernieuwbaarheid van het materiaal. De beschikbaarheid van een materiaal is lastig te meten met één en dezelfde eenheid en zal dan ook per materiaal verschillen.

Een voorbeeld; Materialen zoals zeegras of leem zijn bijproducten van de natuur. Hoeveel m³ leem is er op voorraad? Hoeveel kg zeegras ligt er momenteel voor het oprapen op de stranden?

Een ander voorbeeld waar makkelijker een cijfer aan te hangen is, is hennepvezel. Van dit materiaal is bekend hoeveel hectare grond er beschikbaar is in Nederland om producten van te vervaardigen. De beschikbaarheid wordt dan ook gemeten met de kennis over de (snel)hernieuwbaarheid van een materiaal in samenspraak met experts.

Hernieuwbaarheid (jaar)

Om de beschikbaarheid van materialen zo goed mogelijk op peil te houden, is het van belang dat de gekozen materialen worden getoetst op hernieuwbaarheid. Wanneer materialen de eigenschap hebben om snel te groeien, dragen ze bij aan de voorradigheid van een materiaal en zal de eindigheid van een materiaal mindersnel of helemaal niet aan bod komen. Hoe sneller een materiaal groeit, hoe hoger de ecologische verantwoording van een materiaal wordt geacht. De hernieuwbaarheid zal worden gemeten in jaren.

Levensduur (jaar)

De levensduur van een materiaal draagt bij aan de beschikbaarheid van een materiaal. Hoe langer een materiaal in de levenscyclus mee gaat, hoe minder snel een materiaal (in theorie) hernieuwd hoeft te worden. Dit heeft uiteindelijk weer een positieve werking op de beschikbaarheid van een materiaal. De herbruikbaarheid van een materiaal is opgenomen in de levensduur (Op het moment dat de levensduur van een materiaal eindigt, is het namelijk niet meer herbruikbaar.) Een lange levensduur krijgt een hogere ecologisch verantwoorde waardering dan een materiaal met een kortere levensduur. De levensduur van een materiaal wordt gemeten in jaren.

8 | P a g i n a Ecologische waterwoning Floriadewijk Hortus Stan van Etten & Wouter Brugman

End of life criteria: Twee criteria die apart zijn genomen van de Life Cycle Analysis zijn de zuiverheid en de mate van recyclen. De visie zet aan om deze twee toetsaspecten te scheiden, vanwege de vaak toegevoegde hulpstof(fen) die een onomkeerbare vervuiling teweeg brengen. ‘’Microplastics die niet meer uit de natuur te onttrekken zijn, vind ik erger dan CO2 uitstoten’ (Vroegindeweij, 2021) . De urgentiefactor met betrekking op de zuiverheid en de recyclebaarheid, krijgt dan ook een hoge weging omtrent de mate van ecologische verantwoording.

Zuiverheid (%) Hoge urgentiefactor bij toetsing.

Om de industriële composteerbaarheid (recycleproces & compostering) schoon te laten verlopen wordt er gekeken naar de zuiverheid van een materiaal. Wanneer aan een materiaal stoffen worden toegevoegd (zoals lijm, brandvertrager, polymeer, et cetera), zal er streng en kritisch gekeken worden naar de schadelijkheid van deze stof. Wanneer het product niet meer 100% vrij kan worden gesteld van schadelijke stoffen, dan zal de zuiverheid de ecologisch verantwoorde waarde sterk naar beneden halen. Een voorbeeld kan zich voordoen op de bouwplaats. Wanneer men materialen zaagt, snijdt, breekt, et cetera, komt er mogelijk fijnstof of grovere materiaal deeltjes in het milieu terecht. Als deze materialen een bepaalde stof bevatten die onomkeerbare vervuiling teweeg brengt, dan kan deze vervuiling zorgen voor negatieve ecologische gevolgen. Het uitgangspunt van dit criteria is dan ook, om tijdens de productiefase, verwerkingsfase en sloopfase geen vervuiling aan het milieu toe te brengen.

Recyclebaar en/of Biologisch afbreekbaar / Composteerbaar (%)

Aan het einde (of eerder) van de levenscyclus van een materiaal, kan het zijn dat materialen geschikt zijn om te recyclen. Indien dit het geval is, krijgt het materiaal een volgende kans en draagt dit bij aan een vermindering van de bodemuitputting. Vaak gaat dit proces gepaard met een minimale energiebehoefte, in tegenstelling tot het opnieuw vervaardigen van een product/materiaal (productafhankelijk). Recyclen is het opnieuw gebruiken van de substantie van materialen. Dit is iets anders dan hergebruik.

Eén van de bijkomende factoren is het eventueel biologisch afbreken van een materiaal. Een recyclebaar materiaal is namelijk lang niet altijd biologisch afbreekbaar. De officiële benadering voor biologisch afbreekbaar luidt; ‘Een materiaal is biologisch afbreekbaar wanneer schimmels en bacteriën het materiaal op een biologische wijze kunnen afbreken. Hoe lang het duurt voordat iets is afgebroken, is afhankelijk van de omstandigheden en de tijd. Hout, katoen en kurk zijn bijvoorbeeld biologisch afbreekbaar, die gebruikt kunnen worden als bijvoorbeeld biologisch afbreekbaar verpakkingsmateriaal, maar het duurt jaren voordat deze materialen helemaal afgebroken zijn’’ (Royal Brinkman, 2021).

Een tweede bijkomende factor is het eventueel industrieel composteren van een materiaal. Ook in dit geval is een materiaal niet altijd composteerbaar. De officiële benadering voor composteerbaar luidt; ‘Wanneer een materiaal composteerbaar is, dan betekent dit dat het materiaal binnen 6 weken voor minimaal 90% afgebroken kan worden in een industriële composteringsinstallatie. Het voldoet dan aan de EN 13432 norm voor composteerbare materialen en mag dus composteerbaar genoemd worden’’ (Royal Brinkman, 2021).

De voordelen van materialen die naast recyclebaar, ook biologisch afbreekbaar en/of composteerbaar zijn, slaan terug op de zuiverheid van een product. Indien er schadelijke additieven in een materiaal zitten is een materiaal volgens eigen visie niet meer biologisch afbreekbaar noch composteerbaar.

B O V E N C O N S T R U C T I E

( A L G E M E E N )

AFWERKING (BINNEN)

Voorselectie materialen

- LEEMSTUC

- KALKSTUC

- GIPS PLEISTER

10 | P a g i n a Ecologische waterwoning Floriadewijk Hortus Stan van Etten & Wouter Brugman

L E E M S T U C

Leemstuc wordt voornamelijk gebruikt als afwerklaag voor de binnenmuren en de buitengevel. Om de levensduur van leemstuc te verlengen wanneer deze op de buitengevel is toegepast, wordt vaak gebruik gemaakt van een overstek van minimaal 1,2 meter om de schade van slagregen (in Nederland de Zuidwest gevel vermijden) te verminderen. Leemstuc is een natuurlijk materiaal en werkt vocht- en warmteregulerend. Verder heeft het materiaal weinig last van krimpscheuren en is het niet brandbaar. Om leemstuc te voorzien van een nog sterkere binding kunnen bijvoorbeeld paardenharen, stro of hennep worden toegepast. Ook is het mogelijk om leem af te werken met een laag leem op kleurbasis (Tadelakt). Leemstuc is direct toepasbaar op houtvezelplaten en stro.

Figuur 3: Leemstuc voorbeeld (bron: Erik Spakman)

Milieueffecten Hoge urgentiefactor CO2 balans CO2-neutraal. Om Nederlandse basisleem te krijgen, worden alleen de

verhoudingen van natuurlijke materialen samengebracht. Benodigde materiaalhoeveelheid (kg per m²) 54 (bij 30 mm)

Uitputtingscriteria

Restproduct Nee (product geproduceerd door de natuur)

Beschikbaarheid Groot (exacte hoeveelheid n.n.b.)

Hernieuwbaar Extreem traag

Levensduur 60 jaar

End of life criteria

Zuiverheid % Ja (sediment (20 % zand, 10% klei en 70% silt)

Recyclebaar % Ja (100% recyclebaar)

Bouwfysische eigenschappen

Dampdiffusieweerstand (µ-waarde) 5 / 10 Thermische isolatie (λreken (W/mK)) 1,7

Warmteopslag (J/KgK) n.n.b.

Brandklasse (EN13501-1) A1

Bouwtechnische informatie

Soortelijk gewicht (kg/m³) 1800

Vochtbestendigheid Ja (neemt woonvocht op) / Nee (slecht bestemd tegen slagregen)

Buigzaam Nee

Vormvastheid Zeer vormvast (minimale scheurvorming)

Bronnen:

K A L K S T U C

Kalkstuc bestaat voornamelijk uit basiskalk afkomstig van kalksteen, gewonnen in de Zwitserse Alpen (Eco Bouwen, 2021). De benodigde hydraulische kalk wordt verkregen door de kalksteen te branden (85 graden Celsius) en vervolgens te blussen met water, waardoor een bindmiddel ontstaat (Joost de Vree, 2021). Een andere optie voor kalk is schelpkalk. Schelpkalk heeft een goede elasticiteit en waarborgt zo de kwaliteit. Het productieproces is vergelijkbaar met hydraulische kalk. Kalkstuc is schimmelwerend en vochtregulerend. Om deze reden is het materiaal zeer geschikt om toe te passen in vochtige ruimtes. Ook is kalkstuc geschikt om te verwerken op stro, kalkhennepblokken of houtvezelplaten. Kalkstuc is ook geschikt om toe te passen als gevelafwerking.

Figuur 4: kalkstuc textuur (bron: biobeest)

Milieueffecten Hoge urgentiefactor CO2 balans CO2-positief. (Door het brandingsproces.) De fabriek die de kalk levert staat in

Duitsland. Benodigde materiaalhoeveelheid (kg per m²) 7,9 (bij 6 mm) Uitputtingscriteria

Restproduct Nee (het product (hydraulische kalk) is procesmatig behandeld). Beschikbaarheid n.n.b. (geen informatie over eventuele schaarste)

Hernieuwbaar Ja

Levensduur 50 jaar

End of life criteria

Zuiverheid % Ja (100% kalk)

Recyclebaar % Ja (54,2% recyclebaar vanwege onomkeerbaar bindingsproces/slecht te scheiden van ondergrond.)

Bouwfysische eigenschappen

Dampdiffusieweerstand (µ-waarde) 11

Thermische isolatie (λreken (W/mK)) 0,7 (binnen) / 1,2 (buiten)

Warmteopslag (J/KgK) n.n.b.

Brandklasse (EN13501-1) A1

Bouwtechnische informatie

Soortelijk gewicht (kg/m³) 900

Vochtbestendigheid Goed (dood schimmels en is bestemd tegen slagregen)

Buigzaam Nee

Vormvastheid Vormvast (minimale scheurvorming)

Bronnen:

12 | P a g i n a Ecologische waterwoning Floriadewijk Hortus Stan van Etten & Wouter Brugman

G I P S P L E I S T E R

Gipspleister wordt voornamelijk gebruikt als afwerklaag aan de binnen- én/of buitenkant van een bouwwerk. Gipspleisters bestaan voor 99% uit minerale grondstoffen genaamd het natuurlijke gipskristal calciumsulfaat. Deze natuurlijke gips duurt echter honderden miljoenen jaren om te vormen. De natuurgips wordt gewonnen door te ontginnen in mijnen. Naast natuurlijk gips bestaat er ook REA gips (reststof die vrijkomt bij het ontzwavelen van de rookgassen van de thermische energiecentrales) en fosfor gips (reststof die vrijkomt bij de productie van fosfaten (Fosfaat wordt gewonnen uit mijnen. Dit is een eindige en niet vervangbare grondstof. Van het fosfaat wordt 80% gebruikt voor de productie van kunstmest (NutriNorm, 2016)). Tevens zit in fosforgips een hoge radonconcentratie. Jarenlang inademen van radon kan leiden tot kanker. (Leefmilieu Brussel, 2009)) REA gips kan in enkele uren geproduceerd worden. REA gips en fosfor gips worden beiden bestempeld als de meest eco-efficiënte techniek om gips te vervaardigen (Knauf, 2013).

Figuur 5: Gipspleister (bron: Aviarydecor)

Milieueffecten Hoge urgentiefactor CO2 balans CO2-positief | Natuurgips wordt als CO2-positief bestempeld vanwege het mijnen van de grondstof. / Ook REA gips en fosfor gips worden als CO2-positief bestempeld vanwege het verwarmingsproces.

Benodigde materiaalhoeveelheid (kg per m²) 6,5 (bij 5 mm) Uitputtingscriteria

Restproduct Ja (indien er REA gips wordt gebruikt)

Beschikbaarheid Gemiddeld (indien REA gips wordt gebruikt zolang energiecentrales in werking zijn.) Fosforgips wordt steeds schaarser.

Hernieuwbaar Nee (natuurgips extreem traag) / Ja (enkel uit het ontzwavel proces)

Levensduur 40 – 60 jaar

End of life criteria

Zuiverheid % Ja (99% minerale grondstof)

Recyclebaar % Ja (99% recyclebaar door water toe te voegen)

Bouwfysische eigenschappen

Dampdiffusieweerstand (µ-waarde) 6 Thermische isolatie (λreken (W/mK)) 0,52

Warmteopslag (J/KgK) n.n.b.

Brandklasse (EN13501-1) A1

Bouwtechnische informatie

Soortelijk gewicht (kg/m³) 1300

Vochtbestendigheid Gevoelig voor vocht indien niet beschermd. Oftewel vocht vermijden.

Buigzaam Nee

Vormvastheid Vormvast (minimale scheurvorming)

Bronnen:

B O V E N C O N S T R U C T I E

( A L G E M E E N )

AFDICHTING

Voorselectie materialen

- SCHAPEN WOL

- HENNEPVEZEL

- VLASWOL

- CELLULOSE

- KO KOSVEZEL

14 | P a g i n a Ecologische waterwoning Floriadewijk Hortus Stan van Etten & Wouter Brugman

S C H A P E N W O L ( I S O L E N A )

Schapenwol kan gebruikt worden voor zowel isolatie als kierdichtingsband voor voegen en spleten. Het is een natuurlijk product dat volledig afkomstig is van de schaap. Daarbij heeft het wat unieke kwaliteiten zoals: Luchtzuivering, vochtregulering, geluidsisolatie en is het een hergroeibaar basisproduct (Lehner Isolena, 2020). Schapenwol als naaddichting hoeft geen A kwaliteit te zijn. Het gaat hier om het dichten van naden en niet om een thermisch toepassing.

Figuur 6: Schapenwol kierdichtingsband (bron: groene bouwmaterialen)

Milieueffecten Hoge urgentiefactor CO2 balans Het houden van schapen voor alleen schapenwol is qua CO2-uitstoot verre van voordelig. De schapen veroorzaken zelf ook emissies zoals methaan (een nog schadelijker gas dan CO2.

Benodigde materiaalhoeveelheid (kg per m²) n.n.b. Uitputtingscriteria

Restproduct Ja (Wanneer de veehouderij de schapen niet expliciet voor de wol gebruikt.) Beschikbaarheid Groot (549.730 schapen in 2020 in Nederland). Er wordt in Nederland zelfs

schapenwol verbrand vanwege een te grote hoeveelheid.

Hernieuwbaar Ja (2x per jaar geschoren)

Levensduur n.n.b.

End of life criteria

Zuiverheid % Ja (100% duurzaam schapenwol)

Recyclebaar % Ja

Bouwfysische eigenschappen

Dampdiffusieweerstand (µ-waarde) 1 Thermische isolatie (λreken (W/mK)) 0,033

Warmteopslag (J/KgK) 1760 Brandklasse (EN13501-1) D Bouwtechnische informatie Soortelijk gewicht (kg/m³) 30 Vochtbestendigheid n.n.b. Buigzaam Ja Vormvastheid n.n.b. Bronnen:

H E N N E P V E Z E L

De hennepplant is in de eerste plaats zeer snelgroeiend. Hij groeit wel drie meter in 100 dagen tijd. Daarnaast put de hennepplant de voedingsstoffen in de grond niet uit, verdringt parasieten en gaat met haar diepe wortels (tot wel twee meter in de grond) erosie tegen. Hennep is ook interessant voor het tegengaan van klimaatverandering. De plant haalt namelijk meer dan vier keer zoveel CO2 uit de lucht dan de meeste bomen (Hemp collective, 2021).

Figuur 7: Pure hennepvezel (bron: Dunagrohempgroup.nl)

Milieueffecten Hoge urgentiefactor CO2 balans ‘’Hennep is kampioen in CO2 opname tijdens de groei van de plant, tot 4x meer dan een bos van dezelfde omvang. Er wordt meer CO2 door de plant opgenomen dan er uitgestoten wordt tijdens de teelt en het bouwproces. Bovendien wordt ook na verwerking en installatie nog CO2 opgenomen tijdens de voortzetting van het carbonatatieproces’’ .

Benodigde materiaalhoeveelheid (kg per m²) n.v.t. Uitputtingscriteria

Restproduct Nee

Beschikbaarheid Groot (hennep groeit snel en is dus ruim beschikbaar.)

Hernieuwbaar Ja (14 weken om volwassen omvang te bereiken)

Levensduur ongeveer 60 jaar (geldt voor hennepvezel)

End of life criteria

Zuiverheid % 100% hennepvezel (indien gebruikt als naaddichting)

Recyclebaar % Nee

Bouwfysische eigenschappen

Dampdiffusieweerstand (µ-waarde) 1,5 Thermische isolatie (λreken (W/mK)) 0,040

Warmteopslag (J/KgK) 1800 Brandklasse (EN13501-1) n.n.b. Bouwtechnische informatie Soortelijk gewicht (kg/m³) ~35 Vochtbestendigheid n.n.b. Buigzaam Ja Vormvastheid n.n.b. Bronnen:

16 | P a g i n a Ecologische waterwoning Floriadewijk Hortus Stan van Etten & Wouter Brugman

V L A S W O L

IsoVlas is een technisch en ecologisch isolatie materiaal dat bestaat uit vlasvezel/bindweefsel (eiwit) & zout. Vlas isolatie is hergroeibaar. Vlas wordt gezaaid in april en geoogst in de maand juli van hetzelfde jaar, zonder dat het al te veel bestrijdingsmiddelen nodig heeft. Bij de productie van vlas isolatie komt er bovendien weinig CO2 vrij, en op het eind van zijn levensduur kan het gemakkelijk gerecycleerd worden. Sterker nog: de vezels die gebruikt worden voor het isolatiemateriaal worden gewonnen uit reststoffen van de linnenproductie. Van de lange vezels wordt textiel gemaakt, terwijl de overgebleven kortere vezels dienen voor de isolatie. Vlas is dus een prachtvoorbeeld van een circulair isolatiemateriaal, en weinig CO2 belastend. Om het materiaal brandwerend en schimmelbestendig te maken worden doorgaans ammoniumfosfaat of boorzouten toegevoegd. Hoewel deze stoffen op zich niet milieuvriendelijk zijn, blijft de impact ervan meestal beperkt.

Figuur 8: Isovlas isolatie (bron: Hormes Bouwmaterialen)

Milieueffecten Hoge urgentiefactor CO2 balans Lage CO2-impact. (De productie van vlaswol kost weinig energie/CO2.) Benodigde materiaalhoeveelheid (kg per m²) n.n.b. (bij 140 mm)

Uitputtingscriteria

Restproduct Nee

Beschikbaarheid Groot (i.v.m. de snel hernieuwbaarheid)

Hernieuwbaar Ja (ongeveer 3 maanden tot oogsten)

Levensduur 75 jaar (minimaal, mits droog toegepast)

End of life criteria

Zuiverheid % Ammoniumfosfaat / boorzouten (schimmelwering en brandvertraging) / vlaswol / kunstofvezels (om het materiaal luchtig te houden).

Recyclebaar % 100% recyclebaar binnen eigen productieproces. / Composteerbaar

Bouwfysische eigenschappen

Dampdiffusieweerstand (µ-waarde) 20/50 Thermische isolatie (λreken (W/mK)) 0,038

Warmteopslag (J/KgK) 1550

Brandklasse (EN13501-1) C

Bouwtechnische informatie

Soortelijk gewicht (kg/m³) n.n.b.

Vochtbestendigheid Kan 20% van eigen gewicht aan vocht opnemen en afgeven. (water vermijden)

Buigzaam n.n.b.

Vormvastheid n.n.b.

Bronnen:

C E L L U L O S E

‘’Cellulose isolatie is een isolatiemateriaal dat bestaat uit wollige cellulosevlokken van gerecycled krantenpapier. Het isolatiemateriaal staat ook wel bekend staat als papiervlokken. Deze vlokken worden als droge inblaas-isolatie verwerkt in holle constructies (zoals een vloer, plafond, dak, holle wand, of binnengevel’’ (Warmteplan , n.d.).

Figuur 9: Cellulose isolatie (bron: warmteplan)

Milieueffecten Hoge urgentiefactor CO2 balans Een van de minste CO2-uitstoot, voornamelijk transsport en vervezelmachines

verbruiken energie. In energie getallen 10MJ/kg cellulose. Benodigde materiaalhoeveelheid (kg per m²) 1,1 kg/m2 (bij 20 mm)

Uitputtingscriteria

Restproduct Nee (oorspronkelijke grondstoffen behoren niet tot een restproduct)

Beschikbaarheid Steeds grotere beschikbaarheid

Hernieuwbaar Ja (afkomstig van gerecycled krantenpapier)

Levensduur 50 jaar

End of life criteria

Zuiverheid % 93% wollige cellulosevlokken - 7% minerale zouten (boraxzouten (niet schadelijk)).

Recyclebaar % 100% (materiaal bestaat uit gerecycled materiaal)

Bouwfysische eigenschappen

Dampdiffusieweerstand (µ-waarde) 1-2 Thermische isolatie (λreken (W/mK)) 0,037

Warmteopslag (J/KgK) 2150

Brandklasse (EN13501-1) B

Bouwtechnische informatie

Soortelijk gewicht (kg/m³) 55

Vochtbestendigheid 20% van eigen gewicht kan worden geabsorbeerd.

Buigzaam n.v.t.

Vormvastheid n.v.t.

Bronnen:

18 | P a g i n a Ecologische waterwoning Floriadewijk Hortus Stan van Etten & Wouter Brugman

K O K O S V E Z E L

Kokos is een taaie vezel met voldoende elasticiteit en wind-dichtend vermogen (Ecomat , n.d.). Het kan gebruikt worden als opvulmateriaal voor ramen en deuren. De vezel kan tegen een regenvlaag en wind en de strips kunnen eventueel uit elkaar getrokken worden voor kleinere spleten (Ecomat , n.d.).

Figuur 10: Kokosvezels (bron: zandcompleet)

Milieueffecten Hoge urgentiefactor

CO2 balans (Uitstoot door transport 20 kg CO2 per m³. (bij 10.000 km)

Benodigde materiaalhoeveelheid (kg per m²) n.n.b. Uitputtingscriteria

Restproduct Nee (De vezel is afkomstig van de schil van de kokosnoot. Echter is het geen restproduct meer te noemen vanwege de productie puur gericht op de vezels/bladeren van de palmboom.)

Beschikbaarheid 1 palmboom produceert gem. 95 kokosnoten per jaar. Elke noot bevat 90 tot 100 gram kokosvezel.

Hernieuwbaar Ja (Afkomstig van de kokosnoot)

Levensduur 5 tot 7 jaar (onbeschermd)

End of life criteria

Zuiverheid % 100% natuurproduct vervaardigd uit kokosnoten van de Bolster (India, Sri Lanka).

Recyclebaar % 100% biologisch afbreekbaar (In te zetten als grondverbeteraar.)

Bouwfysische eigenschappen

Dampdiffusieweerstand (µ-waarde) n.n.b. Thermische isolatie (λreken (W/mK)) 0,043

Warmteopslag (J/KgK) n.n.b. Brandklasse (EN13501-1) B2 Bouwtechnische informatie Soortelijk gewicht (kg/m³) n.n.b. Vochtbestendigheid Waterafstotend Buigzaam Ja Vormvastheid n.n.b. Bronnen:

B O V E N C O N S T R U C T I E

( A L G E M E E N )

PLAATMATERIAAL

Voorselectie materialen

- ESB

- ECOPL EX

- MDF (AGEPAN DWD PROTEC T FSC)

- OSB

- MUL TIPLEX

In document Ecologische waterwoning (pagina 75-93)