• No results found

Duurzame energie uit reststromen

In document uw kenmerk : uw brief van : (pagina 70-81)

Huishoudelijk afval in Nederland

Hoofdstuk 3 Duurzame energie uit reststromen

In 2011 was 4,3 % van het eindverbruik van energie afkomstig uit duurzame bronnen7. Bijna 75% van deze duurzame energie werd geproduceerd uit biomassa. Veel van deze biomassa betreft

reststromen die worden ingezet in AEC’s, kolencentrales, BEC’s en houtketels voor warmteproductie (zie bijlage 2 voor de verdere onderverdeling). Energie uit afval levert in Nederland 15% van de duurzame energieproductie. Naast elektriciteit wordt door AEC’s in toenemende mate warmte afgezet voor ruimteverwarming (woningen, bedrijven) en productieprocessen. HVC heeft in 2011 860 GWH aan elektriciteit en 118 TJ aan warmte geleverd.

In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen op het gebied van de inzet van reststromen beschreven.

3.1 Afvalenergiecentrales

De vergunde verbrandingscapaciteit voor de Nederlandse afvalenergiecentrales bedraagt ca. 7.500 kton/jaar8. In een convenant tussen de sector en de toenmalige minister van VROM is in 2009 afgesproken dat er geen uitbreiding van de verbrandingscapaciteit meer zal plaatsvinden. Na het in bedrijf nemen van de installaties van Omrin (REC Harlingen) en Sita (ReEnergy Roosendaal) en de nieuwe lijn van HVC (Dordrecht) is in 2011 de maximale verbrandingscapaciteit in Nederland bereikt (fig. 4).

Figuur 4. Ontwikkeling verbrandingscapaciteit in Nederland9

7Hernieuwbare energie in Nederland 2011. CBS (augustus 2012)

8Bron: Afvalverwerking in Nederland. Gegevens 2011. Agentschap NL (augustus 2012)

9Bron: Marktontwikkelingen afvalbeheer PwC maart 2012

20

De totale hoeveelheid afval die is verbrand is toegenomen van 6.459 kton in 2010 tot 7.207 kton in 2011. Deze toename is mogelijk gemaakt door het in bedrijf nemen van nieuwe

verbrandingscapaciteit en het aanvullen van te verbranden restafval uit Nederland met import van afval (ca. 300 kton) en het verbranden van afgegraven afval van stortplaatsen (350 kton)10.

Bezettingsgraad AEC’s 2011

De in de AEC’s verwerkte hoeveelheid afval en de vergunde capaciteit11 staat weergegeven in tabel 1. De REC Harlingen is in de loop van 2011 in bedrijf genomen waardoor voor deze installatie een groot verschil zit tussen de hoeveelheid vergund t.o.v. de hoeveelheid verbrand afval. De

onderbezetting bij diverse andere AEC’s, waaronder HVC, wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de schaarste op de afvalmarkt.

Installatie Vergunde capaciteit in

kton (31/12/2011)

Attero Moerdijk 1.000 985

SITA ReEnergy 291 288

Tabel 1. Hoeveelheid verband afval in relatie tot vergunde capaciteit in de Nederlandse AEC’s12. Ontwikkeling tarief

De huidige overcapaciteit leidt ertoe dat bij aanbestedingen tegen lage tarieven wordt ingeschreven.

Deze lage tarieven bij aanbestedingsprocedures leiden voor een aantal verwerkers tot een soms aanzienlijke daling van het gemiddelde verwerkingstarief (fig. 5). De daling van de gemiddelde tarieven bij Sita resp. AVR zijn het gevolg van aanbestedingstarieven van € 36 – 53 resp. € 45 – 49 per ton.

10Bron: Afvalverwerking in Nederland. Gegevens 2011. Agentschap NL (augustus 2012)

11In vergunningen voor AEC’s wordt op verschillende wijze omgegaan met het invullen van de maximale capaciteit. In sommige gevallen wordt al rekening gehouden met een maximale technische beschikbaarheid van 90 – 95% terwijl in andere vergunningen (bv. HVC Dordrecht) de vergunde capaciteit is gebaseerd 100% benutting van de technische capaciteit.In de praktijk kan een dergelijke 100% benutting nooit worden gerealiseerd.

12Bron: Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2011. Agentschap NL (aug. 2012)

21

Figuur 5. Tariefsontwikkeling voor het verbranden van huishoudelijk restafval13. 3.1.1 Import

In een groot aantal EU-landen wordt nog een aanzienlijke hoeveelheid van het huishoudelijk afval gestort (zie fig. 6). Het EU-beleid is er op gericht om de verwerking van afval meer conform de voorkeursvolgorde te laten plaats vinden. Dat betekent dat in landen waar nu nog veel afval wordt gestort een forse verschuiving naar recycling en verbranding plaats moet vinden.

13Bron: http://www.afvalonline.nl/artikel?id=15443

22

Figuur 6. De wijze van verwerking van huishoudelijk afval in Europa.

Voor het ontwikkelen van storten naar hergebruik en verbranden spelen financiële

sturingsinstrumenten een belangrijke rol. Storten is vaak de goedkoopste oplossing. Alleen door de invoer van b.v. stortbelasting kan de ontwikkeling in de gewenste richting worden gestuurd. In 20 Europese landen is ondertussen een stortbelasting ingevoerd om het storten te ontmoedigen en/of daarmee andere, hoogwaardigere afvalbeheeractiviteiten te financieren14. Alleen al in Groot-Brittannië hebben bedrijven en gemeenten 1,2 miljard euro betaald aan stortbelasting. Het jaarlijks verhogen van deze stortbelasting verhoogt de potentie voor export naar b.v. Nederlandse AEC’s.

Vooruitlopend op het realiseren van verwerkingscapaciteit in de betreffende landen kan gebruik worden gemaakt van beschikbare verwerkingscapaciteit in bv. Nederland. De nadelige milieueffecten door het lange afstand transport worden (meer dan) volledig gecompenseerd door de positieve milieueffecten door het terugwinnen van grondstoffen en energie bij het verwerken in een Nederlandse AEC t.o.v. het storten in het land van oorsprong15. De in Nederland aanwezige verbrandingscapaciteit kan ook structureel worden ingezet voor het verbranden van niet

herbruikbaar restafval waarmee investering in verbrandingscapaciteit in deze landen kan worden beperkt c.q. worden voorkomen.

Niet alleen in Nederland maar ook in Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen is sprake van een overcapaciteit. Daarom zijn in 2012 vanuit België, Frankrijk en Italië brandbare afvalstromen geëxporteerd naar deze landen. Deze export zal de komende jaren worden uitgebreid. Vanuit de

14http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/duurzaam-afval-en-materialenbeheer-europa-april-mei-2012

15 Dit blijkt b.v. uit de milieukundige analyse van de verwerking van Brits huishoudelijk afval in Nederland, een studie uitgevoerd door CE in 2012.

23

voormalige Oostbloklanden, Spanje en Portugal ligt export in de komende jaren nog niet voor de hand.

HVC en import

Sinds 2012 verwerkt HVC uit Engeland geïmporteerd afval. Voor 2012 gaat dit naar om 40 á 60 kton.

De verwerkingstarieven hiervoor liggen met € 40 - 45 lager dan het huidige aandeelhouderstarief.

Doordat op korte termijn en middellange termijn het tekort aan verbrandingscapaciteit in Engeland blijft bestaan, verwacht HVC de komende jaren deze import te kunnen verhogen tegen iets hogere verwerkingstarieven.

3.1.2 Visies op toekomstige ontwikkelingen Ontwikkelingen afvalaanbod

De volgende twee ontwikkelingen zijn van groot belang voor de ontwikkeling van het afvalaanbod:

1. de economische ontwikkeling. De economische recessie leidt tot een verminderd aanbod van zowel huishoudelijk als bedrijfsafval.

2. de toegenomen focus op het hergebruik. Alhoewel materiaalhergebruik al lange tijd een hoge prioriteit had op basis van de voorkeursvolgorde voor het verwerken van afval, is de laatste jaren de focus op materiaalhergebruik sterk toegenomen. Een belangrijke reden hiervoor is het toegenomen besef van de schaarste van een groot aantal

grondstoffen. Het terugwinnen van deze grondstoffen uit afval verminderd de vraag naar primaire grondstoffen.

Verandering calorische waarde

Een verhoogde gescheiden inzameling van droge componenten die nu nog in het huishoudelijk restafval zitten, leidt niet alleen tot minder afval maar tevens tot een lagere calorische waarde van het resterende afval. In de HVC praktijkproef Droog en Herbruikbaar daalde de gemiddelde calorische waarde van 9,5 a 10 MJ/kg naar circa 7,5-8 MJ/kg. Bij een dalende calorische waarde neemt energieproductie per ton afval af. Een afname in de calorische waarde kan gedeeltelijk worden gecompenseerd door een verhoging van de doorzet. Het verhogen van de doorzet is begrensd op 105-110%. Bij een hogere dosering zal het afval niet goed verbranden en is de kans op storingen/stilstand groter.

Afval dat wordt geïmporteerd is in het algemeen ontdaan van de ‘natte fractie’ (organische bestanddelen). Hierdoor heeft dit afval een iets hogere verbrandingswaarde (11 - 13,5 MJ/kg) dan het huishoudelijk restafval van Nederland.

Visie Vereniging Afvalbedrijven

De VA geeft haar visie op de ontwikkelingen in de afvalmarkt op de middellange termijn (2020) weer in een aantal scenario’s op basis van met name de economische ontwikkelingen. Binnen deze scenario’s wordt nog onderscheid gemaakt tussen prioriteit op het gebied van klimaat en energie en prioriteit op het gebied van hergebruik van grondstoffen. In alle scenario’s wordt uitgegaan van een verdere afname van het aanbod aan brandbaar afval die varieert van 5 – 30%. De mogelijkheden voor import variëren in de VA visie van 0% (bij realisatie van verwerkingscapaciteit in alle landen) tot 15% (bij maximale aandacht voor benutting energie-inhoud afval).

24 Sectorvisie Rabobank

In haar sectorvisie16 concludeert Rabobank dat er groeikansen voor de afvalsector zijn op twee gebieden nl. inzameling en recycling en bij het creëren van waarde uit afval. Schaalvergroting om daarmee kostenvoordelen te realiseren en volumes van voldoende omvang te creëren zijn daarbij volgens de Rabobank noodzakelijk. Toenemend materiaalhergebruik zorgt voor een verdere verlaging van het aanbod aan brandbaar afval waarbij in deze sectorstudie bij gelijkblijvende verbrandingscapaciteit in 2015 het overschot aan verbrandingscapaciteit op 2 miljoen ton in 2015 wordt geschat. Rabobank concludeert dat dit overschot aanleiding geeft om verwerkingscapaciteit af te bouwen.

Marktontwikkelingen afvalbeheer PwC maart 2012

PwC concludeert in haar scenario voor de Nederlandse verbrandingssector17 dat de huidige overcapaciteit blijft en slechts ten dele door import kan worden opgeheven (fig.7). De omvang van de overcapaciteit wordt verkleind door import en vergroot bij een toename van materiaalhergebruik (grondstoffenrotonde). Door sanering van de capaciteit kan aanbod en capaciteit met elkaar in evenwicht worden gebracht.

Figuur 7. Ontwikkeling verbrandingscapaciteit en aanbod op basis van aantal ontwikkelingen.

Conclusie

De toenemende focus op materiaal hergebruik zal naar verwachting ook bij het herstel van de economie leiden tot een structureel lager afvalaanbod voor de AEC’s. Import van brandbaar afval kan in ieder geval de komende jaren een deel van deze overcapaciteit invullen. Door een toename van de stortbelasting in de landen van herkomst zal het verwerkingstarief voor deze importstroom geleidelijk toenemen. Op middellange termijn lijkt een sanering van de verbrandingscapaciteit in Nederland echter noodzakelijk.

16De Afvalsector. De grondstoffenrotonde uitgelicht. Rabobank 2012

17Marktontwikkelingen afvalbeheer PwC maart 2012

25

3.2 Biomassa

Een aanzienlijk deel van de energie die wordt geproduceerd door het verbranden van restafval in een AEC is afkomstig van biomassa. Daarom was in 2011 51%18 van de door AEC’s opgewekte energie duurzaam. Biomassa-reststromen worden daarnaast als mono-stroom ingezet voor energieproductie bv. door verbranden in bio-energiecentrales en vergisten.

3.2.1 Bio-energiecentrale (BEC)

HVC produceert via de bio-energiecentrale ca. 210 GWh aan elektriciteit per jaar. Dat is voldoende voor het gemiddelde jaarverbruik van ca. 60.000 huishoudens. De belangrijkste brandstof hiervoor is een laagwaardige kwaliteit hout (b-hout) aangevuld met andere biomassastromen (waaronder gedroogd zuiveringsslib). Ook andere grootschalige bio-energiecentrales (b.v. Twence (Hengelo) en AVR (Rozenburg) zetten dezelfde biomassastoom in t.b.v. elektriciteitsproductie. Deze BEC’s gebruiken op jaarbasis tussen 150.000 en 200.000 ton hout. Ook bij bijstook in kolencentrales (b.v.

Geertruidenberg, Nijmegen) wordt hout (houtpellets, b-hout) als biomassa benut. Eneco bouwt in Delfzijl een BEC met een capaciteit van 49 Megawatt. Hiervoor is op jaarbasis ongeveer 300.000 ton nodig. Medio 2013 wordt de centrale in gebruik genomen. Kleinschalige installaties (m.n. ketels t.b.v.

lokale warmtelevering) maken o.a. gebruik van lokaal vrijkomend snoeihout en/of houtpellets.

De maximaal beschikbare hoeveelheid b-hout is een belangrijke beperkende voorwaarde voor verdere uitbouw van het aantal grootschalige installaties.

3.2.2 Gft en ander organisch afval

Na een geleidelijke afname in voorgaande jaren, is in 2011 de hoeveelheid gft die is verwerkt bij composteer- en vergistingsinstallaties licht toegenomen (fig. 8). Of deze toename past binnen de

‘normale’ schommelingen in het aanbod of dat dit een aanzet tot een structurele toename is b.v.

door meer aandacht voor gescheiden inzameling zal de komende jaren duidelijk worden.

Figuur 8. Hoeveelheid gft (in kton) verwerkt bij composteer- en vergistingsinstallaties in Nederland

18Besluit tot vaststelling van het percentage duurzame elektriciteit van de totale hoeveelheid elektriciteit die wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie, Staatscourant 19585, december 2010

1160

26

Een beperkt deel van het gft werd in 2011 vergist. In 2011 ging het hierbij om 182 kton (ca. 15%)19 dat werd vergist in één van de bestaande vergistingsinstallaties (fig. 9). De beschikbare

vergistingscapaciteit werd nog slechts beperkt ingezet o.a. door aanloopproblemen met de installaties en/of door problemen met de afzet van de geproduceerde digestaat. In 2011 werd het biogas ingezet in bio-wkk’s (waarbij totaal 19 GWh aan elektriciteit werd geproduceerd) of het werd opgewerkt tot aardgaskwaliteit (0,2 miljoen m3)20. Door de realisatie van nieuwe

vergistingsinstallaties zal de hoeveelheid energie die wordt geproduceerd uit gft naar verwachting de komende jaren geleidelijk toenemen.

In 2010 hebben de VA-leden een duurzaamheidsambitie ondertekend met als doel om in 2015 1 miljoen ton gft te vergisten. Door technische problemen, afzetproblemen voor het digestaat en de economische ontwikkelingen verwacht de sector21 dat dat streven moeilijk is te realiseren.

Figuur 9. Overzicht bestaande Nederlandse gft-vergisters in 2011.22 3.2.3 Zuiveringsslib

In het LAP2 is als minimum standaard voor zuiveringsslib thermisch verwerken vastgelegd. Of direct, zoals in de SVI van HVC óf eerst drogen (thermisch, biologisch) en daarna verbranden in een andere installatie. Ook verbranden samen met huisvuil is toegestaan (AEB). Het storten van (gedroogd) zuiveringsslib is in Nederland verboden. De kwaliteit maakt de toepassing als meststof in de landbouw onmogelijk (fig. 10).

Onder andere doordat zuiveringsslib in toenemende mate wordt vergist, is de laatste jaren een geleidelijke afname van de hoeveelheid zuiveringsslib te zien. Ten opzicht van enkele jaren geleden is

19Bron: : Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2011. Agentschap NL (aug. 2012)

20Bron: Meerwaarde uit gft-afval. Jaarverslag VA afdeling bioconversie

21Bron: Meerwaarde uit gft-afval. Jaarverslag VA afdeling bioconversie

22Bron: Meerwaarde uit gft-afval. Jaarverslag VA afdeling bioconversie

27

de totale hoeveelheid zuiveringsslib in Nederland met ca. 5% gedaald23. De ontwikkeling van rwzi’s tot ‘energiefabriek’ en ‘grondstoffenfabriek’ leidt tot een (verdere) reductie van de hoeveelheid zuiveringsslib. Deze verdere afname van de hoeveelheid zuiveringsslib is een zeer geleidelijk proces.

Er is in Nederland (nog) geen overcapaciteit bij slib eindverwerking.

Figuur 10. De wijze van eindverwerking van zuiveringsslib in Nederland Op twee plaatsen in de keten wordt energie uit zuiveringsslib gewonnen:

1. op diverse RWZI’s wordt zuiveringsslib vergist. Het geproduceerde biogas wordt ingezet voor de productie van warmte/elektriciteit (bio-wkk), als transportbrandstof of - na opwerking tot aardgaskwaliteit - in het aardgasnet gevoed.

2. door het verbranden van steekvast of gedroogd zuiveringsslib. Door het hoge vochtgehalte van steekvast zuiveringsslib levert rechtstreekse verbranding hiervan (bij HVC en SNB) slechts een geringe hoeveelheid energie op. Gedroogd zuiveringsslib, waarbij zowel thermische als biologische droging de input van veel fossiele energie vraagt, kan worden ingezet in kolencentrales, de cementindustrie en in bio-energiecentrales.

Optimalisatie verwerking zuiveringsslib

Een aantal waterschappen heeft in het verleden gekozen voor drogen van het slib met aardgas en dit uitbesteed aan externe partijen. Deze contracten lopen af en de algemene mening binnen de

waterschappen is dat drogen van zuiveringsslib met aardgas geen duurzame oplossing meer is. Er ontstaat hierdoor de mogelijkheid om optimaal gebruik te maken van restcapaciteit in de bestaande SVI’s, die kan gaan ontstaan als de slibproductie verder gaat afnemen. Samenwerking tussen de waterschappen in Unieverband is daarbij gewenst. Er liggen dus kansen om ondanks een geleidelijk teruglopende hoeveelheid zuiveringsslib overcapaciteit bij slibverbranding te voorkomen.

23 http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0154-Afzet-van-zuiveringsslib-naar-bestemming.html?i=1-4

28

3.3 Ontwikkeling markt

De aanbestedingen in de periode 2009 -2012 hebben tot een aanzienlijke verschuiving op de verwerkingsmarkt geleidt. Attero, Delta en AVR hebben aanzienlijke hoeveelheden ingeleverd ten gunste van Twence en Sita.

Een groot aantal contracten voor het verwerken van huishoudelijk restafval loopt af in de periode 2016 – 2017. Waarschijnlijk mede om te kunnen profiteren van de huidige lage tarieven i.v.m. de overcapaciteit, vinden er nu aanbestedingen plaats waarvan de ingangsdatum ligt in de periode 2016 – 2017. Recente aanbestedingsprocedures zijn o.a. de volgende:

• De aanbesteding door Rova van het restafval van twaalf gemeenten (regio IJssel-Vecht) van jaarlijks 80 kton restafval (exclusief grof vuil). Dit is voor een tarief van 47,40 euro per ton aan Sita gegund. Deze verwerking vindt plaats vanaf 30 juni 2016, de datum waarop het huidige contract met Attero (met een verwerkingstarief van € 115 euro per ton) afloopt.

• De Gewestelijke Afvalstoffen Dienst Gooi- en Vechtstreek (GAD) heeft het transport en de verwerking van het huishoudelijk restafval in de regio (55 kton/jaar) aanbesteed. In de aanbesteding is een plafondbedrag opgenomen; het aangeboden tarief (totaal transport, inclusief eventuele overslag en verwerking) mag niet boven de 70 euro per ton (exclusief BTW) liggen. Het huidige contract met Attero eindigt op 30 juni 2016.

Ook op initiatief van huidige verwerkers worden bestaande contracten opengebroken. Hierbij wordt een nieuwe contractperiode met daarbij lagere verwerkingstarieven afgesloten. AEB heeft

aanbieders van huishoudelijk afval (zoals Spaarnelanden, Meerlanden) met contract tot 2017 de aanbieding gedaan om contract 5 jaar te verlengen met een prijs per 1 jan. 2013 van € 65.

Van Gansewinkel/AVR

Mede door de forse schuldenlast (ruim EUR 1,6 mrd op 31 december 2011) is het netto

bedrijfsresultaat van Van Gansewinkel al een aantal jaren negatief. Het verlies over 2011 bedroeg € 25 miljoen. De resultaten op het gebied van verwerking zijn in 2011 aanzienlijk gedaald; voor deze activiteiten was de omzet in 2011 12,5% lager t.o.v. 2010. Om kosten te besparen heeft de nieuwe bestuursvoorzitter Van Gent het schrappen van 600 banen (dit is ca. 10% van het totale

personeelsbestand) aangekondigd.

In verband met de slechte bedrijfsresultaten wordt voorlopig afgezien van een voorgenomen beursgang/verkoop. Ook de eventuele opsplitsing (bv. in een inzamelings- en een verwerkingstak, of geografische splitsing in een Nederlands en een Belgisch bedrijf) wordt op dit moment door Van Gent uitgesloten.

AEB

Om huidige aanbieders langer aan zich te binden, biedt AEB aanbieders van huishoudelijk afval contractverlenging aan tegen lagere verwerkingstarieven.

Eon

Eon is al lange tijd bezig met een internationale reorganisatie. Hierbij wordt ook gekeken naar het afstoten van bedrijfsonderdelen zoals Energy From Waste dat bestaat uit 17

afvalverbrandingsinstallaties in Duitsland en één in Nederland (Delfzijl, capaciteit 300 kton/jaar).

29

Begin dit jaar werd de waarde van de Energy from Waste-groep geschat op EUR 1,8 mrd. De verkoop is echter uitgesteld nadat biedingen veel lager uitkwamen.

Attero

De verwerkingscapaciteit in de beide AEC’s van Attero (Wijster en Moerdijk) wordt voor ca. 75%

ingevuld met huishoudelijk restafval. De verwerkingscontracten voor dit afval lopen in de komende jaren (2014 – 2017) af. Voor de continuïteit zoekt Attero naar een nieuwe structuur waarbij i.p.v. de huidige aandeelhouders (m.n. provincies) de gemeentes die het afval aanleveren ook aandeelhouder worden. Door het splitsen in een privaat en een publiek deel kan toevoer van het huishoudelijk restafval d.m.v. inbesteden worden zeker gesteld. In het voorstel van Attero aan gemeenten staat dat, als gemeenten toetreden tot het nieuwe Attero publiek, de aanleververplichting komt te vervallen en het tarief kan dalen naar 85 euro per ton.

Eneco

Eneco bouwt in Delfzijl de BioEnergieCentrale Delfzijl. Met een vermogen van 49 Megawatt is de jaarlijkse behoefte aan brandstof (hout) ca. 300.000 ton. Naar verwachting kan slechts een deel (50%?) van dit hout uit de Nederlandse markt van b-hout worden gehaald. De rest van de input wordt geleverd door import van hout(pellets). De installatie wordt medio 2013 in gebruik genomen.

Ballast Nedam heeft de opdracht gekregen om de centrale te bouwen.

Verwerkers zuiveringsslib SNB

In haar mono-slibverbrandingsinstallatie heeft SNB in 2011 bijna 420.000 ton zuiveringsslib verwerkt.

SNB is van plan om de huidige twee stoomketels vervangen door hoge druk stoomketels gekoppeld aan een turbine t.b.v. de stroomopwekking. Hiermee kan de slibverbrandingsinstallatie bijna geheel in haar eigen elektriciteitsverbruik kan voorzien. Deze aanpassing leidt tevens tot het verhogen van de verwerkingscapaciteit. SNB realiseert op haar locatie een afvalwaterzuiveringsinstallatie op basis van DEMON®-technologie. Hiermee wordt energie-efficiënt en zonder chemicaliën ammonium uit het afvalwater verwijderd. Dit afvalwater wordt nu nog ongezuiverd afgevoerd naar een rwzi.

GMB

GMB heeft in 2011 totaal ca. 230.000 ton zuiveringsslib verwerkt. Na biologische droging

(compostering) wordt het eindproduct (biogranulaat) met name bijgestookt in e-centrales. Ongeveer 2/3 van deze inzet vindt plaats in Duistland, de rest in Nederland. Op het gebied van het terugwinnen van nutriënten is GMB actief met het zgn. SaNiPhos-concept. In dit concept wordt urine gescheiden ingezameld en verwerkt waarbij 90% van het fosfaat en 75 % van het stikstof via struvietvorming wordt afgescheiden.

31

In document uw kenmerk : uw brief van : (pagina 70-81)