• No results found

3. Teruggang van radicale bewegingen: Nederlandse casussen

3.4 De drie Nederlandse casussen op een rij

In deze paragraaf geven we een korte samenvatting van de teruggang bij de drie casussen en maken we een onderlinge vergelijking aan de hand van het analytisch raamwerk. Op basis daarvan doen we algemene uitspraken ten aanzien van de factoren die een rol spelen bij teruggang van radicale bewegingen. In hoofdstuk 5 worden de casussen vergeleken met islamitisch radicalisme en we formuleren op basis hiervan verwachtingen ten aanzien van de teruggang van islamitisch radicalisme.

Bij de deradicalisering van de radicale Molukkers speelden verschillende factoren een rol. De Molukse radicale beweging ging vooral achteruit door een veranderende kijk op de ideologie. Het politieke doel van de RMS, werd steeds meer ter discussie gesteld. Hierbij speelden internationale ontwikkelingen een rol, evenals de contacten met andere

protestbewegingen. Dat had tot gevolg dat de ideeën over de Molukken veranderden, en de ideeën over de gewenste toekomst werden geleidelijk bijgesteld. Het huidige wereldbeeld veranderde ook, doordat Nederland niet langer als vijand gezien werd. Dat de gewelddadige weg niet langer als de juiste strategie gezien werd, kwam voornamelijk door de repressieve reactie van de overheid, waardoor het gebrek aan resultaten niet opwoog tegen de offers die werden gebracht. De ‘martelaren’ die vielen bij het ingrijpen van het leger bij de

gijzelingsactie bij De Punt, vormden tegelijkertijd een bevestiging van de ernst van Molukse droom. Hierdoor kon men zonder ‘reputatieschade’ een gematigder koers gaan varen. Bij de Molukkers was er voor degenen die dat wilden lange tijd weinig mogelijkheid tot het innemen van een minder radicaal standpunt ten aanzien van de RMS. Door de vervlechting van de RMS en de Molukse identiteit was er weinig ruimte voor afwijkende meningen. Lange tijd werden mensen die de RMS ter discussie stelden door andere Molukkers uitgemaakt voor verraders, en er volgden niet zelden gewelddadige represailles. Op een gegeven moment kwam er meer ruimte voor diverse meningen en kwamen er andere geluiden. Bij deradicalisering speelde ook een rol dat met name de jongeren zich gingen richten op hun maatschappelijk carrière en daarin nieuwe mogelijkheden hadden.

In tegenstelling tot bij de Molukkers, speelde bij de Amsterdamse kraakbeweging de ideologie een onderschikte rol bij de deradicalisering. Het was vooral de verharding binnen de beweging die voor een groot deel van de kraakbeweging aanleiding vormde om ermee te

stoppen. Hierbij speelde het gewelddadige karakter, die de strijd tussen kraakbeweging en overheid gekregen had, een grote rol. Ook speelde de hervormingen van de overheid een rol. De schrijnende woningnood werd aangepakt en de krakers kregen mogelijkheden tot aankoop van de gekraakte panden. De kraakbeweging is een relatief open beweging

geweest, met veel contacten buiten de beweging. Ook was het voor de krakers gemakkelijk om na uittrede het leven in de maatschappij op te pakken. Er waren dus eigenlijk geen collectieve drempels voor uittrede.

Bij de extreemrechtse Centrumpartijen speelden verschillende factoren een rol bij teruggang en bij het niet goed van de grond komen van de extreemrechtse organisaties. Maar al deze factoren zijn grotendeels terug te voeren op de repressieve benadering van de maatschappij, zo laat de beschrijving van de ontwikkelingen binnen de Centrumstroming zien. Extreemrechtse ideeën en affiliaties worden niet getolereerd, en hierop volgt

stigmatisering en isolering. Dat maakt dat weinig mensen toetreden tot de extreemrechtse organisaties, vooral weinig capabele mensen. Ook zorgt het ervoor, met name voor extreemrechtse politieke partijen, dat het voor hen moeilijk is een aansprekende ideologie te presenteren, omdat ze schipperen tussen een gematigde formulering van de ideologie die politiek (meer) geaccepteerd is en een radicale formulering die de harde kern van de

extreemrechtse aanhang aanspreekt. Ook zorgt de isolering van extreemrechts in de politiek dat er weinig politieke successen behaald kunnen worden. Dat er voor mensen die geassocieerd worden met extreemrechts weinig maatschappelijke ruimte is, vormt een drempel voor intrede maar ook voor uittrede – maar dit is niet veranderd tijdens de teruggang van de Centrumpartijen. De teruggang heeft dan ook niet te maken met een verlaging van de drempel.

In onderstaande tabel geeft een overzicht van de rollen die de factoren van het analytisch raamwerk spelen bij de teruggang van de verschillende casussen.

Tabel 3.4: De rol van collectieve factoren bij teruggang in de drie casussen

Factoren Radicale Molukkers Kraak beweging Extreem rechts Totaal aantal plusjes Bewegingsfactoren Falende ideologie +++ + ++ 6 Falende strategie +++ ++ + 6 Falende organisatie O +++ ++ 5 Falend leiderschap + ++ ++ 5 Behoeften leden

Leden groeien als cohort uit beweging

+ + O 2 Nieuwe generaties niet

aangetrokken

++ ++ O 4

Externe factoren

(Inter-) nationaal of lokaal conflict verdwijnt/verandert

++ + O 3

Overheid: repressie ++ ++ +++ 7

Factoren Radicale Molukkers Kraak beweging Extreem rechts Totaal aantal plusjes Overheid: hervorming + ++ O 3 Publieke opinie ++ ++ +++ 7 Aantrekkelijke rivali-serende interpretatie ++ O O 2 Afbraak drempels Sociale afhankelijkheid O O O 0 Psychische afhankelijkheid + O O 1

Hoogte van gemaakte kosten O O O 0

Represailles groep + O O 1

Angst verlies reputatie en bescherming

+ O O 1 Marginalisering + O O 1

Op basis van deze drie casussen formuleren we voorzichtige algemene conclusies ten aanzien van teruggang van radicale bewegingen.

Bewegingsfactoren:

- De ideologie (het huidige wereldbeeld en de gewenste toekomst) lijkt een relatief sterke rol te spelen bij teruggang van radicale bewegingen. Er is echter niet een specifieke rol voor ideologie weggelegd. Bij de Molukkers kreeg een andere

ideologische invulling langzamerhand de overhand. Bij de kraakbeweging was er te weinig consensus over de idealen en de doelen. Voor de extreemrechtse

Centrumpartijen was het moeilijk een aansprekende ideologie te presenteren omdat de versie die politiek acceptabel is (frontstage) niet radicaal genoeg was voor veel van de aanhang (backstage).

- De rol van de strategie lijkt eveneens groot. Zowel bij de Molukkers als bij de kraakbeweging hadden gewelddadige acties grote invloed op de teruggang van de beweging.

- Ook een falende organisatie lijkt een grote rol te spelen bij teruggang. Machtsspelletjes, interne conflicten en interne verharding zijn debet aan de ondergang van zowel de kraakbeweging als van verschillende extreemrechtse organisaties. Bij de Molukkers speelden de organisatiefactoren geen rol bij teruggang. Bij hen was er tijdens de radicalisering al geen sprake van een samenhangende organisatie.

- Een gebrek aan capabele, charismatische leiders lijkt een belangrijke rol te spelen bij teruggang. De drie bestudeerde bewegingen hadden geen van alle capabele,

charismatische leiders die de bewegingen op poten konden houden. Wellicht had de aanwezigheid van zulke personen een geheel andere wending gegeven aan de ontwikkelingen van deze bewegingen, hoewel de kraakbeweging zonder leiders het meest floreerde.

Behoeften leden:

- Dat leden als cohort uit de beweging groeien, lijkt geen grote rol te spelen.

- Wel speelt een rol dat nieuwe generaties zich niet meer tot de beweging aangesproken voelen. In het geval van de Molukse beweging en de kraakbeweging zorgden de tijdgeest en het veranderde imago van de bewegingen ervoor dat de

aantrekkelijkheid voor nieuwe generaties afnam.

Externe factoren:

- De verandering van een (inter-) nationaal conflict speelt een variabele rol. Bij

extreemrechts had dit geen invloed op de ontwikkeling van de partijen. De latere kraakbeweging ondervond wel effect, toen het succes van de internationale

bevrijdingsbewegingen, waarop de internationale solidariteit gestoeld was, tegenviel. De RMS-strijd werd sterk beïnvloed door de situatie op de Molukken. Toen de relatie met de Molukken veranderde en men in Nederland doorkreeg dat de Molukse bevrijding niet de grootste wens was van de inwoners op de Molukken, had dit grote gevolgen voor de radicale agenda.

- Repressief overheidsbeleid kan een sterke rol spelen bij teruggang – via verschillende mechanismen. Bij de Molukkers en de kraakbeweging ging het om gewelddadige repressie van acties waarbij de wet werd overtreden. De ontstane interactie van geweld verdeelde de bewegingen. Het deed mensen twijfelen over hun deelname en over wat de beste manier was om de doelen te behalen. Ook bleek dat door de geweldsspiraal het geweld ‘naar binnen sloeg’, waardoor de sfeer in de bewegingen verhardde. Maar tegelijkertijd zorgde het gebruik van geweld door politie bij de krakers aanvankelijk juist voor radicalisering van de krakers. In reactie op politiegeweld gingen zij gewelddadige middelen inzetten. In het geval van extreemrechts lag de rol van repressie anders. Het ging bij de teruggang van de extreemrechtse Centrumpartijen om een restrictief maatschappelijk en politiek klimaat, waarin niet serieus ruimte werd gemaakt voor de wensen van

extreemrechts. Extreemrechts en haar actieve leden werden gestigmatiseerd en uitgesloten van de samenleving. Het was meer uit frustratie en uit de

onmogelijkheid om te functioneren, dat mensen deze beweging verlieten – of er in eerste instantie al niet tot toetraden, zelfs al konden ze zich vinden in de

extreemrechtse agenda.

- Het is moeilijk om de effecten van insluiting en hervorming te evalueren, omdat dit in de drie casussen slechts beperkt heeft plaatsgevonden. Alleen bij de kraakbeweging hebben hervormingen op de woningmarkt de teruggang beïnvloed.

- De publieke opinie lijkt een grote rol bij teruggang te spelen. Een gebrek aan goodwill bij de bevolking (en bij de eigen etnische groep), al dan niet vanwege een

veranderde tijdgeest of vanwege gewelddadige acties, heeft effect gehad op alle drie de radicale bewegingen. Dit zorgde voor twijfel onder de leden en voor een afname van nieuwe aanwas.

- Over de rol van rivaliserende ideologieën bij teruggang kunnen moeilijk algemene uitspraken doen. We kunnen slechts constateren dat ze vrijwel geen rol gespeeld hebben bij de casussen (alleen bij de Molukkers). Het is moeilijk te zeggen of dit komt doordat er geen alternatieven waren of doordat alternatieven slechts een beperkte rol spelen bij de teruggang.

Drempels:

- Ook over de het effect van de afbraak van drempels voor uittrede kunnen we moeilijk algemene uitspraken doen. Alleen bij de Molukkers speelde de afbraak van de aanwezige drempels een rol bij teruggang van de beweging.

Algemeen:

- Alle factoren die opgenomen zijn in het analytisch kader blijken bij de bestudeerde casussen in meer of mindere mate een rol te spelen bij teruggang. Dit geldt alleen niet voor een afbraak van de drempel van sociale afhankelijkheid en de drempel van de hoogte van de gemaakte kosten. In geen van de drie casussen hing de teruggang samen met een afbraak van deze drempels.

- Globaal kunnen we zeggen dat bij de teruggang van de drie bestudeerde

bewegingen de bewegingsfactoren een zeer belangrijke rol spelen. Ook de publieke opinie en een repressief overheidsoptreden hebben grote invloed op de