• No results found

We beschrijven de teruggang van de drie Nederlandse casussen op het collectieve niveau: de Molukkers in de jaren ’70, de kraakbeweging in Amsterdam en de extreemrechtse Centrumstroming. Onderstaande tabel geeft weer welke factoren een grote of minder grote rol gespeeld hebben bij de teruggang van de drie historische casussen, en de te verwachte rol van de factoren bij een eventuele toekomstige teruggang van islamitisch radicalisme.

Tabel 9.1: De (historische/verwachte) rol van collectieve factoren bij teruggang

Factoren Radicale Molukkers Kraak beweging Extreem rechts Islamitisch radicalisme Bewegingsfactoren Falende ideologie +++ + ++ + Falende strategie +++ ++ + ++ Falende organisatie O +++ ++ + Falend leiderschap + ++ ++ + Behoeften leden

Leden groeien als cohort uit beweging

Factoren Radicale Molukkers Kraak beweging Extreem rechts Islamitisch radicalisme

Nieuwe generaties niet aangetrokken

++ ++ O ++

Externe factoren

(Inter-) nationaal of lokaal conflict verdwijnt/verandert ++ + O + Overheid: repressie ++ ++ +++ + Overheid: insluiting + + + + Overheid: hervorming + ++ O + Publieke opinie ++ ++ +++ ++ Aantrekkelijke rivali-serende interpretatie ++ O O ++ Afbraak drempels Sociale afhankelijkheid O O O + Psychische afhankelijkheid + O O +

Hoogte van gemaakte kosten O O O +

Represailles groep + O O O

Angst verlies reputatie en bescherming

+ O O O Marginalisering + O O +

Bewegingsfactoren:

- De ideologie (het huidige wereldbeeld en de gewenste toekomst) lijkt een relatief sterke rol te spelen bij teruggang van radicale bewegingen. Er is echter niet een specifieke rol voor ideologie weggelegd. Bij de Molukkers kreeg een andere

ideologische invulling langzamerhand de overhand. Bij de kraakbeweging was er te weinig consensus over de idealen en de doelen. Voor de extreemrechtse

Centrumpartijen was het moeilijk een aansprekende ideologie te presenteren omdat de versie die politiek acceptabel is (frontstage) niet radicaal genoeg was voor veel van de aanhang (backstage).

- De rol van de strategie lijkt eveneens groot. Zowel bij de Molukkers als bij de kraakbeweging hadden gewelddadige acties grote invloed op de teruggang van de beweging.

- Ook een falende organisatie lijkt een grote rol te spelen bij teruggang. Machtsspelletjes, interne conflicten en interne verharding zijn debet aan de ondergang van zowel de kraakbeweging als van verschillende extreemrechtse organisaties. Bij de Molukkers speelden de organisatiefactoren geen rol bij teruggang. Bij hen was er tijdens de radicalisering al geen sprake van een samenhangende organisatie.

- Een gebrek aan capabele, charismatische leiders lijkt een belangrijke rol te spelen bij teruggang. De drie bestudeerde bewegingen hadden geen van alle capabele,

aanwezigheid van zulke personen een geheel andere wending gegeven aan de ontwikkelingen van deze bewegingen, hoewel de kraakbeweging zonder leiders het meest floreerde.

Behoeften leden:

- Dat leden als cohort uit de beweging groeien, lijkt geen grote rol te spelen.

- Wel speelt een rol dat nieuwe generaties zich niet meer tot de beweging aangesproken voelen. In het geval van de Molukse beweging en de kraakbeweging zorgden de tijdgeest en het veranderde imago van de bewegingen ervoor dat de

aantrekkelijkheid voor nieuwe generaties afnam.

Externe factoren:

- De verandering van een (inter-) nationaal conflict speelt een variabele rol. Bij

extreemrechts had dit geen invloed op de ontwikkeling van de partijen. De latere kraakbeweging ondervond wel effect, toen het succes van de internationale

bevrijdingsbewegingen, waarop de internationale solidariteit gestoeld was, tegenviel. De RMS-strijd werd sterk beïnvloed door de situatie op de Molukken. Toen de relatie met de Molukken veranderde en men in Nederland doorkreeg dat de Molukse bevrijding niet de grootste wens was van de inwoners op de Molukken, had dit groot effect op de radicale agenda.

- Repressief overheidsbeleid kan een sterke rol spelen bij teruggang – via verschillende mechanismen. Bij de Molukkers en de kraakbeweging ging het om gewelddadige repressie van acties waarbij de wet werd overtreden. De ontstane interactie van geweld verdeelde de bewegingen. Het deed mensen twijfelen over hun deelname en over wat de beste manier was om de doelen te behalen. Ook bleek dat door de geweldsspiraal het geweld ‘naar binnen sloeg’, waardoor de sfeer in de bewegingen verhardde. Maar tegelijkertijd zorgde het gebruik van geweld door politie bij de krakers aanvankelijk juist voor radicalisering van de krakers. In reactie op politiegeweld gingen zij gewelddadige middelen inzetten. In het geval van extreemrechts lag de rol van repressie anders. Het ging bij de teruggang van de extreemrechtse Centrumpartijen om een restrictief maatschappelijk en politiek klimaat, waarin niet serieus ruimte werd gemaakt voor de wensen van

extreemrechts. Extreemrechts en haar actieve leden werden gestigmatiseerd en uitgesloten van de samenleving. Het was meer uit frustratie en uit de

onmogelijkheid om te functioneren, dat mensen deze beweging verlieten – of er in eerste instantie al niet tot toetraden, zelfs al konden ze zich vinden in de

extreemrechtse agenda.

- Het is moeilijk om de effecten van insluiting en hervorming te evalueren, omdat dit in de drie casussen slechts beperkt heeft plaatsgevonden. Alleen bij de kraakbeweging hebben hervormingen op de woningmarkt de teruggang beïnvloed.

- De publieke opinie lijkt een grote rol bij teruggang te spelen. Een gebrek aan goodwill bij de bevolking (en bij de eigen etnische groep), al dan niet vanwege een

veranderde tijdgeest of vanwege gewelddadige acties, heeft effect gehad op alle drie de radicale bewegingen. Dit zorgde voor twijfel onder de leden en voor een afname van nieuwe aanwas.

- Over de rol van rivaliserende ideologieën bij teruggang kunnen we moeilijk algemene uitspraken doen. We kunnen slechts constateren dat ze vrijwel geen rol gespeeld hebben bij de casussen (alleen bij de Molukkers). Het is moeilijk te zeggen of dit komt doordat er geen alternatieven waren of doordat alternatieven slechts een beperkte rol spelen bij de teruggang.

Drempels:

- Ook over de het effect van de afbraak van drempels voor uittrede kunnen we moeilijk algemene uitspraken doen. Alleen bij de Molukkers speelde de afbraak van aanwezige drempels een rol bij teruggang van de beweging.

Algemeen:

- Alle factoren die opgenomen zijn in het analytisch kader blijken bij de bestudeerde casussen in meer of mindere mate een rol te spelen bij teruggang. Dit geldt alleen niet voor een afbraak van de drempel van sociale afhankelijkheid en de drempel van de hoogte van de gemaakte kosten. In alle drie de casussen hing de teruggang niet duidelijk samen met een afbraak van deze drempels.

- Globaal kunnen we zeggen dat bij de teruggang van de drie bestudeerde

bewegingen de bewegingsfactoren een zeer belangrijke rol spelen. Ook de publieke opinie en een repressief overheidsoptreden hebben grote invloed op de

aantrekkelijkheid van de beweging, zowel voor leden als voor nieuwe aanwas.

Teruggang van religieuze vormen van radicalisme

We gaan specifieker in op religieuze vormen van radicalisme, aangezien deze vormen van radicalisme vaak unieke kenmerken worden toegedicht. Samenvattend kunnen we uit deze analyse de volgende conclusies trekken:

- Religie kan conflicten intenser maken. Dat is niet doordat religie automatisch tot conflicten aanzet, maar doordat religieuze verschillen het schisma tussen twee partijen kunnen vergroten. Hierbij is het effect van religie vergelijkbaar met andere aspecten van identiteit, bijvoorbeeld verschillen in etnische of nationale identiteit. Maar ook kan de angst voor overheersing door de ander in het religieuze domein de kloof verder vergroten.

- Religieuze radicale bewegingen lijken beter aan te sluiten bij de wensen van sommigen in de moderne samenleving dan niet-religieuze radicale bewegingen. - Het feit dat religieuze radicale bewegingen aansluiten op religieuze vertogen die

diep geworteld zijn in de cultuur, kan twee tegengestelde effecten hebben: o Mogelijk maakt dit het gemakkelijker mensen aan te spreken doordat ze

bekend zijn met het discours.

o Mogelijk maakt dit het moeilijker mensen aan te spreken doordat zij zijn opgevoed met een gematigde geloofsinvulling en ook doordat er een gematigde gevestigde religieuze orde is.

- De organisatorische aspecten en de rol van de leiding van religieuze radicale bewegingen zijn vergelijkbaar met niet-religieuze radicale bewegingen.

- In seculiere samenlevingen wordt de religieuze onderbouwing van politieke wensen in het algemeen niet als legitiem gezien en niet begrepen. Vasthouden aan een rigide scheiding van politiek en religie kan religieuze radicale denkbeelden voeden. Een mogelijke oplossing ligt in het afbuigen van het radicale verhaal binnen het eigen discours. Daarvoor is het nodig dat

o het gematigde verhaal overtuigend is,

o dit gematigde religieuze verhaal niet als bedreiging gezien wordt binnen de gevestigde orde,

o er dus meer ruimte komt voor religie,

o de gevestigde orde integer overkomt en haar eigen morele waarden hooghoudt.

- Abstracte, anti-secularistische doelen zijn niet te verwezenlijken binnen de

bestaande seculiere politieke systemen. Dit neemt niet weg dat er naast de abstracte, anti-secularistische doelen nevendoelstellingen kunnen zijn, waar wel binnen de gevestigde orde op ingegaan zou kunnen worden.

- Repressie, insluiting en hervorming van een religieuze radicale groep brengt andere risico’s met zich mee dan de aanpak van een niet-religieuze radicale groep.

Islamitisch radicalisme in Nederland

We formuleren ten aanzien van de factoren in ons analytisch model de verwachte rol bij mogelijke teruggang van islamitisch radicalisme in Nederland. De vier belangrijkste (verwachte) factoren zijn:

- Een falende strategie. De effecten van gewelddadige acties zullen waarschijnlijk de ideologische discussies verder aanwakkeren en mogelijk de steun doen afnemen voor gewelddadige strategieën. Wel is het zo dat de voorkeur voor een niet- gewelddadige koers lijkt te berusten op strategische argumenten, en dat deze voorkeur om zou kunnen slaan als er met gewelddadige acties resultaten behaald worden.

- Nieuwe generaties die zich niet voelen aangetrokken tot het radicale islamitische gedachtegoed. Het islamitisch radicalisme weet goed de potentiële aanhang te bereiken. Er is een uitgebreid aanbod van informatie en het wordt op een

aansprekende manier gebracht. Zo lang radicalisme en islam vereenzelvigd worden in het publieke debat en veel moslims zich niet geaccepteerd voelen (zo lang men het idee heeft dat er ten aanzien van moslims en niet-moslims met twee maten gemeten wordt), zal de aantrekkingskracht waarschijnlijk niet afnemen. Dit zorgt er ook voor dat minder maatschappelijke goodwill leidt tot meer aantrekkingskracht. Dit is tegengesteld aan de kraakbeweging, waar minder goodwill leidde tot minder aantrekkingskracht. In tegenstelling tot bij extreemrechts treden ook hoger opgeleiden toe. Het is te verwachten dat de aantrekkingskracht afneemt wanneer moslims zich meer thuis voelen in Nederland.

- De publieke opinie. Een meer inclusieve sfeer waarin (orthodoxe) moslims zich meer thuis voelen in Nederland, zich meer serieus genomen voelen en minder met radicalisme vereenzelvigd worden, zal waarschijnlijk radicalisering doen afnemen.

Het negatieve imago, dat de kraakbeweging en extreemrechts tegenwerkte, heeft in het geval van islamitisch radicalisme een grotendeels tegengesteld effect, omdat veel mensen zich als moslim hierdoor aangesproken voelen. Dit veroorzaakt een gevoel van solidariteit, doet de rangen sluiten en voedt woede en frustratie. Bij minder druk op de moslimgemeenschappen, zal er waarschijnlijk meer ruimte komen voor tegengeluiden. In de moslimgemeenschappen is een diversiteit aan opvattingen aanwezig. Het zal waarschijnlijk invloed hebben op teruggang van radicalisme wanneer in de moslimgemeenschappen duidelijker stelling genomen wordt tegen radicale uitwassen, hoewel dit minder snel dan bij de Molukkers door zal sijpelen tot in radicale groepen. Het zal daardoor ook effect hebben als mensen, waaronder ouders, beter weten hoe ze met radicalisering van jongeren om moeten gaan, en deze jongeren minder zullen isoleren. Er is een grote kloof tussen ouders en kinderen, waardoor veel kinderen weinig van hun ouders aannemen. Toenemende religiositeit wordt nu in veel gevallen aanvankelijk toegejuicht. Maar radicale jongeren worden verguisd en geïsoleerd. En men heeft veelal weinig overtuigende tegenargumenten paraat.

- Een aantrekkelijke rivaliserende interpretatie. Er is een grote kans dat een goed ontwikkeld alternatief gedachtegoed, dat ook op overtuigende wijze tegemoet komt aan verschillende behoeften van moslimjongeren (zingeving, binding,

rechtvaardigheid), een deradicaliserend effect heeft. In zekere zin hebben we dit al zien gebeuren, en is de teruggang van het jihadisme het gevolg van een sterkere positie van de politieke salafi’s. In de analyse van de AIVD komt ook naar voren dat de politieke salafi’s de adem in de nek voelen van andere (niet-radicale) interpretaties van de islam. Wanneer er op gewelddadige manieren politieke successen geboekt worden, zou dit juist kunnen leiden tot versterking van het extremistische gedachtegoed.

Het religieuze karakter van islamitisch radicalisme heeft twee belangrijke consequenties, waardoor deze vorm van radicalisme verschilt van de drie casussen. Ten eerste wordt de radicale islamitische ideologie in de seculiere Nederlandse samenleving beschouwd als

illegitiem, als een irrationeel streven met argumenten die niet serieus te nemen zijn. Dat

maakt het moeilijk een gelijkwaardige discussie aan te gaan. Daarnaast maakt het religieuze karakter insluiting moeilijk. Vanwege de scheiding tussen kerk en staat kan de overheid zich nauwelijks mengen in de ideologische discussie tussen radicale en niet-radicale opvattingen, omdat het een religieuze ideologie betreft.