• No results found

doorvertaling naar het RUP

In document GEMEENTE ICHTEGEM RUP AKKERBEEK (pagina 57-66)

De adviezen en inspraakreacties zullen als volgt door-vertaald worden binnen het RUP.

Niet alle opmerkingen zijn te vertalen in het RUP.

Volgende elementen worden in de scopingnota opge-nomen:

De scopingsnota is aangepast en aangevuld op basis van de adviezen.

Het masterplan is verder aangevuld en verduidelijkt.

Andere te ontwikkelen gebieden zijn verder ver-duidelijkt bij de scenario’s/opties.

Volgende elementen worden meegenomen naar het voorontwerp:

De voorwaarden van de beheerder van de water-lopen worden opgenomen in de voorschriften.

Een alternatieve ontsluiting voor de oostelijke clusters wordt bijkomend bijkeken.

In de voorschriften wordt een kader uitgeschreven waarbinnen de projectzone zal kunnen ontwik-kelen. Zo worden o.a. dichtheid, bezettingsgraad/

verhardingsgraad en gabarit vastgelegd voor de projectzone, inclusief afstanden en bouwhoogtes t.o.v. de bestaande woningen. Ook een parkeer-norm zal voor deze en andere gebieden vastge-legd worden.

Een fasering voor ontwikkeling van de projectzone wordt opgenomen.

Betreffende meergezinswoningen wordt in de voorschriften de maximale hoogte en graduele afbouw meegenomen. Op bestemmingsplan wordt op perceelsniveau de mogelijke inplanting aangeduid.

BIJLAGEN

R U P A K K E R B E E K P U B L IE K E R A A D P L E G IN G V E R S L A G P A R T IC IP A T IE M O M E N T

22 MAART 2021 / 19:00 DOSSIERNR°08300 VERSLAGGEVERAnn Soulliaert BIJLAGENGeen WVIBARON RUZETTELAAN 35T +32 50 36 71 71 www.wvi.be8310 BRUGGEE info@wvi.be

1

P A R T IC IP A T IE M O M E N T

In het kader van de publieke raadpleging voor de opmaak van het RUP Akkerbeek, van 1 maart 2021 tot en met 30april 2021, iseenparticipatiemoment georganiseerdopmaandag 22maart2021. Geziende geldende maatregelen betreffende COVID-19 werd dit infomoment digitaal georganiseerd. Er waren gedurende de volledige duur van de online meeting tussen 30 en 35 personen ingelogd. Er werd gewezen op het feit dat deze vergadering werd opgenomen in functie van de opmaak van dit verslag. De opname wordt niet gepubliceerd. Een geschreven weergave van de chatberichten is opgenomen in dit verslag.

V E R S L A G

- Welkomstwoord door schepen Tina Ledaine - Aan de hand van een PowerPoint, wordt het procesverloop van het RUP in beeld gebracht alsook de doelstelling van de opmaak van het RUP. Inhoud van de presentatie: owat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? oprocedure van een RUP oRUP Akkerbeek odocumenten ter inzage omogelijkheid tot stellen van vragen De opmaak van een RUP is een geïntegreerd proces. Op vandaag zitten we in de eerste fase met de opmaak van de start- en procesnota. Deze worden voorgelegd voor publieke raadpleging en het huidige participatiemoment maakt hier deel van uit. De vervolgstappen in het RUP worden ook toegelicht. De startnota is een ambitieplan waarin de doelstellingen en visie voor de opmaak van het RUP worden toegelicht. De startnota omvat nog geen grafisch bestemmingsplan of voorschriften maar wordt gebruikt om onder andere de adviesinstanties en de bevolking te raadplegen over de gewenste ontwikkelingen. Naast de doelstellingen van de opmaak worden in de startnota ook de te verwachten milieueffecten afgetoetst. De contour van het RUP omvat op vandaag het gebied afgebakend door de Spoorwegstraat, de Stationstraat, de Kerkhofstraat – Willem Elsschotstraat, langs de grens met het agrarisch gebied terug naar de Spoorwegstraat. Op vandaag wordt de ruimtelijke ordening van het gebied bepaald door het gewestplan en de geldende verkavelingen. Op vandaag wordt het gebied bepaald door het gewestplan en het geldende BPA met gedeeltelijke herzieningen. De doelstelling van het RUP omvat het samenvoegen van het BPA en de herzieningen BPA tot één RUP met: oBehoud van parkgebied oStreven naar compactere bebouwingstypologiën en meer groenaanleg oCreëren van mogelijkheden tot het voorzien van meergezinswoningen ter hoogte van de Stationstraat – Spoorwegstraat oOntwikkelingsmogelijkheden voor resterend woongebied in functie van sociale woningbouw. Op vandaag heeft Ichtegem het sociaal objectief nog niet behaald. De gronden zijn volledig in eigendom van de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM). Zij hebben dan ook de handen in elkaar geslagen om een gezamenlijk Masterplan Akkerbeek op te stellen. - Het woord wordt gegeven aan één van de ontwerpers van het Masterplan Akkerbeek, Rien Gellynck, om het masterplan voor te stellen. Het masterplan is nog geen definitief plan, er zijn immers nog geen voorschriften, maar het drukt de wens uit van de sociale huisvestingsmaatschappijen hoe men dit gebied zou willen ontwikkelen. Het masterplan is ontwikkeld binnen de visie van het GRS. Hierin is aangegeven dat er binnen Ichtegem nog nood is aan sociale huur- en koopwoningen, dat er een taakstelling is vanuit de hogere overheid. Maar ook dat er een nood is aan nieuwe woontypologieën. Daarnaast is er ook het beleidsplan Vlaanderen dat in opmaak is en waar gestreefd wordt naar een

2 hoger ruimtelijk rendement: hoe kunnen meer mensen gebruik maken van de ingenomen ruimte zodat er duurzaam kan omgesprongen worden met de resterende open ruimte. Op basis hiervan is men verder gaan denken over hoe dit concreet voor Eernegem in praktijk kan omgezet worden naar een leuke geïntegreerde buurt. Het ontwerp is opgebouwd uit 4 woonclusters in een groene ‘woonweide’. Opgebouwd rond een centrale binnentuin, elk met hun eigen ontsluiting zodoende het gemotoriseerd verkeer te gaan verdelen over de bestaande straten. Onderling zijn de clusters wel verbonden met trage wegen (eveneens bruikbaar voor hulpdiensten). De groenzone is een openbare groenzone met naast ruimte voor omwonenden ook ruimte voor bijvoorbeeld water. Het doel is een mix van woningen aan te bieden, zowel ééngezinswoningen met een eigen tuintje als meergezinswoningen van diverse groottes zodoende een goede mix na te streven van bewoners. - Na de voorstelling van het Masterplan wordt de procedure nog even hernomen en toegelicht waar de documenten te vinden zijn en hoe er kan gereageerd worden.

V R A A G S T E L L IN G

Na de presentatie wordt de mogelijkheid geboden om vragen te stellen en opmerkingen te geven. Gezien dit een digitaal infomoment was, werden de vragen gesteld via de chat. De vragen zijn gebundeld en mondeling beantwoord. - Er wordt in de A. Vermeylenstraat vaak zeer vlug gereden, soms 70km/u en meer. Men vraagt zich af hoe de verkeersdruk in die straat zal aangepakt worden. Antwoord: Snelheidsmaatregelen en ingrepen in het openbaar domein zijn niet direct elementen van een RUP. Dit zijn elementen die vb. via een politiereglement geregeld worden. Dit wordt meegenomen en doorgegeven aan de gemeentelijke diensten. Om de druk op de straat niet verder te gaan verhogen wordt gestreefd naar een verdeling van het verkeer over de diverse straten zodat niet alle verkeer op 1 straat terechtkomt. De ontwikkeling kan ook gefaseerd worden in tijd, zodat ook daar ook een spreiding is in toename. - Er werd een suggestie gegeven of het mogelijk was de cluster aan de A. Vermeylenstraat en de W. Elsschotstraat te ontsluiten richting G. Debreuckstraat als oplossing voor de verkeersdrukte in de A. Vermeulenstraat. De vraag is later nog eens herhaald. Men bedoelt dat er een bijkomende ontsluiting op het plangebied zou komen gezien de W. Elsschotstraat nu sowieso op de A. Vermeylenstraat uitgeeft. De G. Debreuckstraat ligt ten zuiden van het plangebied. Antwoord: Dat wordt best in het groter geheel van de mobiliteit van Eernegem bekeken. Sowieso wordt het verkeer zoveel als mogelijk verdeeld. De vraag was in eerste instantie niet goed begrepen. In de latere verduidelijking werd hierbij gesteld dat een bijkomende ontsluiting voor het plangebied een mogelijkheid is die zeker verder kan bekeken worden en meegenomen in het verdere verloop van het dossier. Gezien de vraag in eerste instantie niet volledig duidelijk was, werd gevraagd om dit op papier te zetten, eventueel met een stratenplannetje. De mobiliteit kan binnen de gemeente voor een deel geleid worden en er kunnen aanzetten gegeven worden in het RUP naar ontsluiting. Een automobilist zal echter ook steeds zijn kortste weg zoeken en dit gegeven is niet op te lossen in een RUP. De suggestie om een vierde ontsluiting te voorzien wordt meegenomen in het dossier en verder onderzocht in de volgende fases. - De woningen in de W. Elsschotstraat zijn gebouwd op kleigrond en men uit een zeer grote bezorgdheid dat wanneer er zou gewerkt worden en grondwater zou opgepompt worden, vb. bij de ondergrondse garages, dit negatieve gevolgen zou hebben voor de woningen op korte en lange termijn. Antwoord: Hier wordt op moment van uitvoering heel wat aandacht aan besteed. Er is hier ook heel wat geldende regelgeving rond. De opgepompte debieten worden streng gecontroleerd en indien de grondtypologie dit vereist zal er met een gesloten bouwput worden gewerkt zodat de invloed op de omgeving zo minimaal mogelijk is. Daarnaast dient men ook een plaatsbeschrijving te doen bij alle

3

huizen in de omgeving om eventuele schade later te kunnen vaststellen. Uiteraard wordt in eerste instantie gestreefd naar een vermijden van schade. - Bij de inplanting van de 4 woonclusters wordt ten opzichte van de bestaande bebouwing met een groenzone gewerkt. Men stelt dat aan de kant van de W. Elsschotstraat te dicht zou gebouwd worden tegen de bestaande woningen/percelen. Waarom wordt er geen mooie bredere groene gordel voorzien tussen de bestaande huizen en de nieuw te bouwen huizen? Er wordt gesteld dat de impact, gezien de geplande hoogbouw, te groot is. In de chat werd dit nog verder gespecifieerd, o.a. dat er vrees is voor schaduw in de tuinen en privacy. Antwoord: Dat ligt op vandaag nog niet vast. Wat nu voorgesteld is, is een masterplan. Er zullen in de voorschriften zeker minimale afstanden opgelegd worden zodanig er een ruime en voldoende grote afstand gecreëerd wordt tussen de achterzijde van de bestaande woningen en de nieuwe clusters. De afstanden die op vandaag op de kaartjes staan kunnen zeker nog schuiven. Het is zeker niet de bedoeling om de clusters tegen de woningen aan te bouwen, anderzijds is er aan de Akkerbeek de verplichting vanuit de beheerder dat een strook van 5 à 10m dient gevrijwaard te worden van bebouwing. Qua bouwhoogte en hoogbouw is het niet de bedoeling dat er echt hoog gebouwd wordt, max. 3 bouwlagen met een plat dak dat qua hoogte vergelijkbaar met een standaard woning van 2 bouwlagen en een hellend dak. Indien er nog een vierde laag occasioneel zou toegevoegd worden, dan wordt er zeker rekening gehouden met de afstand tot de bestaande woningen. Daar kan zeker rekening mee gehouden worden bij de opmaak van de voorschriften. Er zal gestreefd worden naar een ruime zone tussen de nieuwe realisaties en de bestaande bebouwing. Zeker als die bezorgdheid er is, zal dat extra bekeken worden. Er kan nog geschoven worden, de afstanden liggen op vandaag nog niet vast. Een bijkomende vraag is: wat is dan ruim want 5 tot 10m wordt niet als ruim ervaren. Antwoord: Ter vergelijking is een breedte van een rijbaan een 6-tal meter en de breedte tussen de rooilijnen al vlug 10 tot 12m. De breedte van een groenstrook wordt ook voor een groot deel bepaald door de beleving. Maar zoals eerder gesteld is de breedte op vandaag nog niet vastgelegd en gezien de bezorgdheid hier zeker leeft, zal zeker gekeken worden om de breedte van de groenstrook maximaal te krijgen. - De suggestie wordt gegeven om, gezien er ruimte voor water moet voorzien worden, daar dan waterpartijen te voorzien tussen de clusters en de bestaande woningen en op deze manier het water als een soort buffer te gebruiken. - Het zal waarschijnlijk niet nodig zijn al deze woningen in 1 keer te voorzien. Men veronderstelt dat dit gefaseerd zal gebeuren en hoe is dat nu gepercipieerd? Daarbij wordt de suggestie gegeven dat als er dan gefaseerd wordt, zou het dan mogelijk zijn om de clusters het verst van de bestaande bebouwing eerst te realiseren. In de chat werd ook nog gesuggereerd de appartementen te voorzien in de verste clusters. Antwoord: Op vandaag heeft Ichtegem het sociaal objectief nog niet gehaald, er moet zeker nog plaats gevonden worden voor ruim 50 bijkomende sociale woningen. Hier worden er veel meer voorzien. Er kan dus zeker gefaseerd worden. Gezien er met clusters wordt gewerkt is dit zeer makkelijk uit te werken. Dit zal ook een deel afhangen van de termijnen die de sociale huisvestingsmaatschappijen zien voor realisatie. Daar zal in de loop van het dossier zeker nog met de SHM over gesproken worden. Er wordt evenwel gestreefd naar een goede mix. - Men maakt zich zorgen over de verdeling 80% huur- en 20% koopwoningen, over het publiek en het goede huisvaderschap hierbij. Men stelt de vraag of er toch meer koopwoningen kunnen voorzien worden. Antwoord: Ook die verhouding ligt op vandaag nog niet vast. De SHM hebben hun lijsten van wie op vandaag in aanmerking komt. Dat zal dus deels afhankelijk zijn van de vraag. Het is ook deels afhankelijk van het sociaal objectief dat verdeeld is in x-aantal koop- en huurwoningen die moeten gerealiseerd worden. De schepen bevestigt dat daar inderdaad een 50-tal woningen moeten gerealiseerd worden, voornamelijk huur.

4 Vivendo bevestigt dat de verdeling nog niet vast ligt. De verhouding 80-20 was in de opstart van het dossier gesteld. Dit kan nog wijzigen, maar men gaat er toch wel van uit dat daar een groot deel huurwoningen zal gerealiseerd worden. Men streeft wel naar een gemengd project, waarmee men verschillende doelgroepen gaat proberen te bereiken: zowel huurders als eigenaars. Maar binnen de huurders ook verschillende doelgroepen van gezinnen (groot, klein, alleenstaanden, ouderen,…) en dat kan je ook zien in de typologie van de woningen (meerdere slaapkamers voor kinderen met gezinnen, kleinere met 1 of 2 slaapkamers voor alleenstaande of kleine gezinnen bijvoorbeeld). - Een opmerking: men heeft het gevoel dat in 1 beweging de volledige quota aan sociale woningen zal gerealiseerd worden en men vindt dat er teveel woningen op een te kleine oppervlakte zullen gebouwd worden. Het zou ideaal zijn dat er minder woningen worden gebouwd, of minder hoog en een lagere impact. Antwoord: Om de opmerking te kaderen: De oppervlakte van het gebied waar de sociale woningen worden voorzien is ongeveer 4 ha groot. Dit is een vrij groot gebied waar we toch ook heel wat groen gaan voorzien. De bouwhoogte is nog niet vastgelegd maar zoals in het voorstel opgenomen beperkt tot 2 bouwlagen en een hellend dak, of 3 bouwlagen en een plat dak (dit is ongeveer even hoog). Dit is vergelijkbaar met het gabarit van de omgeving. De dichtheid is nog niet vastgelegd. Maar enige dichtheid moet wel gehaald worden om de ruimte zo optimaal mogelijk te benutten. De nagestreefde dichtheid zal vergelijkbaar zijn met een dichtheid van minimum 25 woningen/ha zoals in een stedelijk gebied. - Moet alle sociale huisvesting in Ichtegem hier samen voorzien worden, kan dat niet meer verdeeld worden? Antwoord: Dit is niet de enige locatie waar sociale huisvesting in de volgende jaren zal voorzien worden. Het sociaal objectief stelt dat er nog ruim 80 woningen bijkomend moeten voorzien worden, ruim 30 hiervan zijn reeds opgenomen in andere projecten en staan op de planning. Hier hebben we natuurlijk nog een groot gebied in woongebied volgens gewestplan ter beschikking dat we kunnen aansnijden, waardoor we geen andere gronden (landbouwgronden, e.d.) moeten gaan aansnijden. - Een vraag betreffende water. Men verwijst naar een Pano-reportage hieromtrent over water oppompen en droge zomers. Er was daarnaast ook een vraag waar ruimte voor water zou voorzien worden omdat dat niet op kaart staat. Antwoord: Als men verwijst naar de Pano-reportage zal dit waarschijnlijk de reportage zijn waarin vooral gekeken werd naar de effecten van het volbouwen van gebieden. Dat is net wat we hier willen vermijden. Wat traditioneel gebeurt bij verkavelen, is dat er een baan getrokken wordt en iedere woning een eigen oprit krijgt, terras en dergelijke. Dan bereik je een zeer hoge verhardingsgraad, terwijl we hier inzetten op een zeer grote groene niet-verharde ruimte en kiezen om woningen te clusteren in een dichtere bebouwing met beperkte verharding. Er wordt op vandaag heel veel ingezet op het voorzien van extra groen. Dat is ook één van de doelstellingen in dit RUP waarom we het BPA en de latere herzieningen nu hernemen. Destijds (in het BPA) werden traditionele verkavelingen voorzien met grondgebonden woningen. Hier gaan we maximaal inzetten op dat openbaar groen. In dat groen zal er ook ruimte gemaakt worden voor water zodat er gebufferd kan worden alvorens geloosd. Hier dienen we ook aan de voorwaarden van de beheerder te voldoen alvorens er kan geloosd worden, die voorwaarden gaan ook opgenomen worden in de voorschriften. - Bezorgdheid van de omwonenden over mogelijk te verwachten overlast. De vraagsteller krijgt het woord. Men heeft een bezorgdheid over de aard van de mensen die in deze huurwoningen zou kunnen komen en de mogelijke problematieken die dat met zich mee kan brengen, problemen die er op vandaag in de wijk niet zijn. Er zijn veel voorbeelden van sociale wijken waar veel huur voorkomt en waar specifieke problematieken zijn. Hoe zal men erover waken dat de verhouding in balans is en dat dat ook zo blijft. Antwoord: De SHM licht hierbij toe dat het belangrijkste punt, als je een leefbare wijk wil maken, is dat je een goede mix maakt van bewoners. Dat is ook wat hier wordt gezocht. Er wordt een mix gemaakt van

5

alle soorten bewoners: grote gezinnen, kleine gezinnen, alleenstaanden, ouderen,… . Wat we vooral niet mogen doen is een zeer eenzijdige wijk gaan creëren met maar 1 doelgroep. Er moet een menging gemaakt worden in huur- en koopwoningen en een diversiteit in het publiek. Dat moet gecombineerd worden met een goed ontwerp met veel aandacht voor goede buitenruimtes, privacy en dergelijke zodat leefbare wijken gecreëerd worden. Een goede buurt zal, ondanks meerdere huurwoningen, leefbaar zijn. De ontwikkeling moet daarom heel doordacht gebeuren, eventueel gefaseerd om ook verspreid in de tijd te ontwikkelen. Dat is ook wat men hier heeft proberen te doen want een divers publiek kan je maar krijgen door ook een divers aanbod aan types van woningen te voorzien. - De verkaveling tussen de De Puytstraat en de Stationstraat valt eveneens binnen dit RUP. Wordt daar op dezelfde manier rekening gehouden met infiltraties en groen? Antwoord: In het resterende binnengebied is op vandaag al een deel verkaveld en wordt er gebouwd. Dit zijn eerder klassieke verkavelingen qua uitzicht, maar ook daar wordt niet meer gebouwd als vroeger. Op vandaag wordt iedere omgevingsvergunning, zowel voor verkavelen als bouw, aan een watertoets onderworpen. Er moet voldoende ruimte zijn voor infiltratie van water, of dit nu technisch wordt opgelost of men rekent op herbruik en infiltratie. Zodoende hebben nieuwe verkavelingen veel meer voorwaarden dan vroeger voor water, maar ook voor ontharde ruimte. De invulling van deze binnenruimtes zal dus al heel wat voorwaarden hebben, maar andere dan het gebied ten noorden omdat daar met een heel nieuw concept kan gewerkt worden. Voor dit binnengebied is er al teveel verkaveld om daar heel ver in te gaan. Daarnaast is er ook de wetgeving buiten de ruimtelijke ordening waar vb. de wetgeving rond de waterhuishouding vandaag al veel strengere normen oplegt. In de voorschriften worden ook normen opgelegd naar wat kan verhard worden, bebouwd worden en wat zeker moet gevrijwaard worden. - Een vraag naar timing. Stel dat alle procedures zonder vertraging worden doorlopen, wanneer zou er dan gestart worden met bouwen aan het sociaal woonproject? Antwoord: Als alles vlot verloopt, is het toch nog een jaar voor het RUP is goedgekeurd en van kracht zal zijn. De SHM wacht om de effectieve ontwerpen op te maken tot het RUP is goedgekeurd. Woonwel is momenteel al bezig met de opmaak van wacht- en reservelijsten. Maar dat heeft eerder te maken met het feit dat ze hier ook huurwoningen gaan aanbieden waar voorheen dit enkel koopwoningen waren en ze bijgevolg daarvoor nog geen wachtlijsten hadden. Woonwel zal net als Vivendo wachten tot de krijtlijnen van het RUP zijn vastgesteld. Zij hebben op vandaag wel al een architect aangesteld, die daarmee dan direct aan de slag kan. - Er was sprake van meergezinswoningen in de Spoorwegstraat. Hoe hoog zouden die worden en tot waar zouden die komen? Antwoord: We gaan kijken of er mogelijkheid, ruimte en draagkracht is in de Spoorwegstraat en eventueel de Stationstraat om iets hoger te gaan bouwen. Dit is geen hoogbouw. Nieuwe meergezinswoningen zullen niet hoger voorzien worden dan de nieuwbouw op de hoek Spoorwegstraat – Stationstraat. Dit zal normaal gezien als referentie worden gebruikt om verder op aan te bouwen en geleidelijk af te bouwen naar bestaande woningen. Idem voor de Stationstraat. Er moet nog afgebakend worden tot waar dit kan. Op vandaag is dit nog niet gebeurd. Het is niet de bedoeling dat we naar 6, 7 of 8 bouwlagen gaan. Dit kan eveneens 2 bouwlagen en een dak (conform het huidige gabarit) zijn waar een studio met bijvoorbeeld een duplex wordt gecombineerd.

In document GEMEENTE ICHTEGEM RUP AKKERBEEK (pagina 57-66)