• No results found

Dood hout en oude bomen

In document Geïntegreerd beheerplan Sixtusbossen (pagina 165-170)

Over het volledige plangebied bedraagt het percentage staand dood hout 6,4% (~ 13% indien rekening wordt gehouden met liggend dood hout) van het volume. De LSVI-tabellen voor het deelgebied geven een ‘voldoende score, B’ voor de aanwezigheid van dood hout in de aanwe-zige boshabitats (9120 en 9130) van het deelgebied ‘Sixtusbossen’. Om het aandeel dood hout te behouden en beperkt te verhogen, worden volgende maatregelen genomen:

Nulbeheer: in enkele delen van bestanden in het Couthof (o.a. 50a, 51a, 55a, 60a en 62a) wordt er tijdens de planperiode niet (of beperkt) gekapt waardoor oudere bomen in hun af-takelingsfase komen.

Facultatief beheer: in enkele oude bestanden van het Couthof en het Bardelenbos worden er tijdens de planperiode zo weinig mogelijk gekapt waardoor oudere bomen in hun aftake-lingsfase kunnen komen.

Er moet niet alleen variatie zijn in structuur (staand, liggend, dik, dun) maar ook in verschil-lende boomsoorten dood hout. Verschilverschil-lende diersoorten zijn afhankelijke van verschilverschil-lende boomsoorten.

Bij exploitatie worden dode bomen zoveel mogelijk ongemoeid gelaten, in de private be-standen kan dit eventueel ook gebeuren. In eenvormige bebe-standen kunnen afstervingspro-cessen ook door het ringen of omtrekken worden geïntroduceerd.

Met de vooropgestelde maatregelen wordt verwacht dat het totale volume dood hout binnen de planperiode sterk zal toenemen.

Oude bomen

Het aandeel oude bomen in het bosgebied is beperkt en oude bomen zijn vooral aanwezig in de dreven en de oudere bosbestanden in de omgeving het Couthof, De Lovie en aan de Sint-Sixtusabdij. In het openbaar deel blijven de bomen met een omtrek van 2,5 m of meer, die geen veiligheidsrisico vormen, staan. Uitzondering hierop wordt gemaakt voor zware Am. Eiken die bij ver-storing van het bosbestand door massale verjonging kunnen worden gekapt of eventueel geringd. In de pri-vate bestanden wordt ook aandacht gegeven aan het behoud van oude bomen zonder hier een omtreknorm aan te houden. In de bestanden waar oude bomen ont-breken worden enkele bomen als toekomstbomen aan-geduid. Specifiek beheer voor oude bomen wordt weer-gegeven in § 5.17.3.

5.13 Beheermaatregelen en richtlijnen m.b.t. recreatie en toegankelijkheid 5.13.1 Wegennet en opengestelde boswegen

Binnen de afbakening van het beheerplan wordt de recreatieve functie geoptimaliseerd door:

Wandelpaden

Er is een vrij dicht netwerk van wandelpaden aanwezig. In het Theetbos (Canadabos) wordt de toegankelijkheid op de paden uitgebreid. Nu loopt een GR-pad in de zuid- en oostrand van het bosperceel. Binnenkort zijn quasi alle paden toegankelijk voor wandelaars.

Bij de definitieve inrichting van perceel 17 in het Bardelenbos zal binnen de planperiode een wandelmogelijkheid gecreëerd worden tussen de Eikenkappersdreef en de Kooiaardstraat over de percelen 17y1, 17a, 17b en 17x, langs de Bernardsbeek.

Aangezien in De Lovie, het Theetbos en de Sint-Sixtushoek wandelpaden aanwezig zijn die vrij toegankelijk zijn dienen deze paden tijdens jachtdagen met een duidelijke signalisatie te worden voorzien. Eventueel kunnen deze paden tijdelijk worden afgesloten. In dit geval wordt er een omleiding voorzien.

Zolang het jachtrecht niet afloopt in het Couthofbos (eind 2015) wordt het openbaar deel van het bos niet opengesteld voor publiek met uitzondering van occasionele geleide wandelingen.

Vanaf 2016 zal een beperkt gedeelte van het openbaar bos opengesteld worden om de Ga-paardstraat met de Gravendreef te verbinden. Ten noorden van de Gravendreef kan een bijko-mende wandellus ontwikkeld worden als de drie aparte bosgedeelten kunnen verbonden wor-den (zie ook § 4.3).

Fietspaden

Naast het functioneel en provinciaal fietsroutenetwerk die op verharde wegen langs het plange-bied lopen, wordt er nog een 2,5 km extra MTB-en ruiterpad binnen het plangeplange-bied afgebakend.

In het domeinbos wordt ten noorden en ten westen van het Jagershof (Dozinghem en Canada-bos) een ruiter- en mountainbikepad aangelegd. Deze paden lopen slechts gedeeltelijk over een afzonderlijke bedding en zijn deels niet toegankelijk voor wandelaars.

Ruiterpaden

Buiten de bestaande ruiterpaden in de Wippehoek en in de Eikhoek wordt het ruiterpad nog uitgebreid en dit ten noorden en ten westen van het Jagershof, zie bij hierboven bij “fietspaden”

Gemotoriseerd verkeer

In het plangebied komen enkele (half)verharde wegen voor die enkel toegankelijk zijn voor ge-motoriseerd verkeer zijnde: ten oosten van het Theetbos, de west- en noordkant van perceel 30 en de oostkant van perceel 70a en de oostkant van de percelen 40a en 40b, de zuidrand van 113a en 122a te Dozinghem, de landbouwweg in de westrand van 19a vanaf de Kooiaardstraat (Bardelenbos), de weg komende van de Leeuwerikstraat richting militair kerkhof te Dozinghem en de weg ten westen van 21a komende van de Nachtegaalstraat te Dozinghem. Deze wegen zijn toegankelijk voor de aangelanden en hun bezoekers, als doorgang voor plaatselijke land-bouwers en/of occasioneel gebruik door bosexploitanten.

Ruimingspistes

Ruimingspistes of exploitatiepaden die niet samenvallen met een toegankelijk pad zijn niet toe-gankelijk.

5.13.2 Maaibeheer van de paden

Op basis van het te voeren maaibeheer i.k.v. toegankelijkheid worden de wandelpaden in het plangebied ingedeeld in vier groepen (zie kaart 5.3), namelijk:

Paden periodiek te maaien ten gevolge van de distelbestrijding, 4 m breed en 2 x/jaar;

tot einde beheerplan

Paden periodiek te maaien ten gevolge van de distelbestrijding, 4 m breed en 2 x/jaar;

tot 2020

Pad periodiek te maaien ten gevolge van de distelbestrijding, 4 m breed en 2 x/jaar; tot 2025

Paden periodiek te maaien, 2 m breed en meermaals per jaar

Het hoofdpadennet wordt goed onderhouden. Dit houdt in dat het intensief gebruikte loopvlak-gedeelte (ongeveer 1,5-2 m) een vijftal maal per jaar wordt gemaaid. Grote delen ervan zullen ten gevolge van het intensief gebruik een korte tredvegetatie krijgen, waardoor er in de toe-komst weinig moet gemaaid worden. De overgangsgedeelten naar de perceelsbegrenzing (ha-gen, afsluitin(ha-gen, enz) worden initieel tweemaal per jaar (met behulp van een maaibalk) ge-maaid, waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Bij hoge grasbegroeiingen van is het aangewezen om reeds een eerste maal eind mei – begin juni te maaien, en een tweede maal in de tweede helft van september – begin oktober. Belangrijk hierbij is dat het maaibeheer na verloop van tijd geëxtensiveerd dient te worden.

Naderhand wordt het maaibeheer in een deel van de bermranden ten behoeve van boszoom-vlinders geëxtensiveerd door de buitenste 1m-strook enkel om de 2 jaar te maaien in het najaar en de andere helft ongemoeid te laten. Op die manier gaat de ene helft kortgeschoren de winter in (voor kieming) en levert de andere helft een geschikt overwinteringsplek aan rupsen en pop-pen van zandoogjes en andere vlindersoorten zoals Bruin blauwtje en Hooibeestje. Ook de voorjaars- en zomerbloei kan ongehinderd plaatsvinden. Het secundair padenstelsel zal vooral als exploitatieweg worden gebruikt. Afhankelijk van het gebruik ervan, kan worden geopteerd

om niet te maaien of slechts één- of maximaal tweemaal per jaar een smalle wandelstrook te maaien.

Foto: zomen van wandelpaden worden best extensief gemaaid zoals hier in de Wippehoek (6a).

5.13.3 Recreatieve infrastructuur Toegankelijkheidsborden

Er worden ongeveer 125 borden geplaatst of oude borden vervangen die de toegankelijkheid regelen. Het betreft toegankelijkheidsborden (A00 = uitsluitend toeg. voor voetgangers, A01 = toeg. voor fietsers, A02 = toeg. voor ruiters en A14 = honden aan de leiband), zoneborden (Z01

= speelzone) en verbodsborden (V00/01/02 resp. verboden voor voetgangers/fietsers/ruiters, V05 = verboden voor motorvoertuigen en V14/V15 = verboden toegang wegens afsluiten van privé-eigendom resp. openbaar eigendom). Deze borden worden geplaatst of voorzien door ANB voor hun eigendommen, voor de private eigenaars worden deze voorzien door de Bos-groep. Voor de plaatsing van de toegankelijkheidsborden wordt verwezen naar kaarten 5,5a, b, c en d.

Aan het Theetbos en op enkele plekken te Dozinghem (zie onder) worden aanwijzingsborden geplaatst (F99c) die het gemotoriseerd verkeer voor aangelanden regelt. Deze borden worden voorzien door de gemeente Vleteren en de stad Poperinge.

Infopanelen en bewegwijzeringsborden

Naast de bewegwijzeringsborden die de algemene toegankelijkheid regelen (verbods- en toe-gangsborden), wordt nog een onderscheid gemaakt tussen infoborden en welkomstborden (kleine info-, grote info- en tafelbordmodellen).

Voor de Infopanelen zijn er drie modellen:

Grote infoborden betaan uit drie luiken zoals op de drie openbare parkings.

Kleine infoborden in één luik waarop plan van het gebied staat (Canadaweg, Nonnenstraat, Koekuitstraat, Poperingestraat) of uitleg over aanwezige fauna-flora elementen (amfibieën, zaadboomgaard), of oorlogrelict WOII of geboortebomen.

Infobord als tafelmodel zoals oorlogrelict WOII, klimaatbos

Er worden 2 bijkomende infoborden voorzien aan de ingangen van het Couthof in het kader van het te voeren beheer en de aanwezige natuurwaarden. De plaatsing van de infoborden worden weergegeven op kaarten 5,5a, b, c en d.

Barelen

Om ongewenste recreanten en voertuigen buiten de bosgebieden te houden, zijn er in het plan-gebied een tachtigtal barelen aanwezig, nml.: enkele barelen, barelen met wandelsluis, barelen met wandelsluis en paardendoorgang, enkel een wandelsluis, gewone afsluiting en enkel paar-den- en mendoorgang. In het de pas verworden percelen van het Couthof worden bijkomende barelen geplaatst (zie kaart 5.4a).

Zitbanken

Binnen het plangebied zijn er 6 zitbanken en twee picknicktafels voorzien. Er worden afhankelijk van de behoefte eventueel nog bijkomende zitbanken voorzien, zeker met de openstelling van de speelzone in de Wippehoek.

Openbare parking

Voor de drietal openbare parkings in het plangebied gelden enkele algemene beheermaatrege-len. Deze kunnen opgesomd worden als volgt:

3x per jaar onkruid verwijderen door branden of door middel van een electrische on-kruidverwijderaar

Terug opvullen van gravel (vnl thv het Jagershof) 2x per jaar scheren van hagen rond de parkings

Opruimen sluikstort en eventueel plaatsen van kleine vuilnisemmers.

5.13.4 Veiligheidscontrole van dreven en bosranden

Bosranden grenzend aan openbare wegen en dreven en bosranden langs recreatieve paden dienen om de drie jaar gecontroleerd te worden op bomen met allerhande gebreken.

Meestal zijn de echte problemen te zoeken onder de grond. Bij dreven en straatbomen zijn er vaak problemen met de zuurstof-, water- en mineralenvoorziening van de wortels. Bodemver-dichting is een zeer veel voorkomend probleem. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door zware machines of door betreding. Ook een gewijzigde waterhuishouding waarbij het grondwater sterk schommelt, kan voor een zuurstoftekort zorgen. Bij straatwerken gebeurt het dat belangrijke boomwortels worden overgetrokken en zwaar worden beschadigd. Meestal worden pas een 5-tal jaren na de werkzaamheden problemen zoals zwamaantastingen bij de bomen ontdekt. Ook verzwakken bomen sterk door andere rechtstreekse beschadigingen zoals ongevallen, vanda-lisme, verkeerde snoei… In de jeugdfase worden bomen vaak beschadigd door maaiwerk-zaamheden van de berm (bosmaaier). Ook worden in vele gevallen de boompalen, die de groei in de jeugdjaren moet begeleiden, te laat verwijderd waardoor deze in de stam ingroeien.

Aantastingen

Aantastingen moeten ook zoveel mogelijk voorkomen worden en indien mogelijk onder controle worden gehouden. Voorbeelden van fungi die bomen aantasten zijn: Echte tonderzwam, Di-krandtonderzwam, Harslakzwam, Zwavelzwam, Eikenweerschijnzwam

Mechanische en andere defecten

> Dood hout

In jonge, gezonde bomen zal over het algemeen nauwelijks dood hout voorkomen. Bij oudere bomen kan echter door lichtgebrek veel dood hout in de kroon ontstaan. Dit is een natuurlijk proces en hoeft dus niet op een slechte conditie van de boom te duiden. Dit gebeurt van bin-nenuit de kroon naar buiten toe. Dikkere dode takken moeten altijd uit de boom worden verwij-derd.

> Topsterfte/ Taksterfte

Wanneer jonge takken bij bomen afsterven en dit gebeurt van buiten de kroon naar binnen toe dan wijst dit meestal op problemen. Dit is een teken dat ook de wortels van de boom aan het afsterven zijn. Zuurstofgebrek is hier meestal de oorzaak door bodemverdichting of door water-overlast.

> Scheefstand

Soms gebeurt het dat bomen door bepaalde omstandigheden scheef zijn beginnen groeien.

Onstabiliteit of lichtconcurrentie zijn hier vaak de oorzaak van. Wanneer dergelijke bomen over een drukke rijweg heen groeien is het soms toch beter aangeraden om deze bomen te vervan-gen (bvb aan de Leeuwerikstraat).

> Stamrot

Wanneer wonden aan de stam niet door de boom worden afgegrendeld maar bacteriën en zwammen de kans zien het hout aan te tasten spreken we van stamrot. De stamwonde begint in te rotten met holtes tot gevolg.

> Zonnebrand

Bomen met een dunne bast (bv. beuk, haagbeuk) kunnen worden beschadigd door zonne-brand. Deze plek kan door houtrotveroorzakende schimmels, maar ook door andere ziektever-wekkers en insecten worden aangetast

> Waterlot

Waterlot is de wildgroei van takjes, meestal op de boomstam. Dit ontstaat vaak als er aan de boom gesnoeid wordt. Het natuurlijke evenwicht tussen het wortelgestel en de kroon is ver-stoord. Er is nu meer wortel dan kroon. De plant zal hier op reageren door vaak uit slapende knoppen, lang stakerig lot te vormen. Vaak op de plaats waar een tak is weggehaald of op de stam.

> Ijle kroon

Met ijle kroon wordt bedoeld dat de kroon heel transparant is, dat de bladbezetting heel klein of minimaal is. Dit wijst op een slechte conditie van de boom.

> Dubbele top

Een dubbele top kan ontstaan doordat twee eindknoppen zich gelijk ontwikkelen, de eindknop afsterft en de bovenste twee zijknoppen zich gelijk ontwikkelen of een zuiger die de kans krijgt zich naast de top te ontwikkelen. Het probleem bij een dubbele top is dat de kans bestaat dat één van de toppen uitscheurt en hierdoor de boom ernstig beschadigt. Eén van de toppen (de minst ontwikkelde of oostelijke top) dient verwijderd te worden.

In document Geïntegreerd beheerplan Sixtusbossen (pagina 165-170)