• No results found

Doelsoorten en soortgerichte doelstellingen

In document Geïntegreerd beheerplan Sixtusbossen (pagina 127-130)

4.2 Ecologische doelstellingen

4.2.7 Doelsoorten en soortgerichte doelstellingen

Het algemene beheer creëert op die manier ontwikkelingskansen voor o.a. de Bijlage 1-vogelsoorten Wespendief, Zwarte specht en Middelste bonte specht en IJsvogel Bijlage 2-3 soorten als Kamsalamander en besteedt ook aandacht aan habitatverbetering van de Hazel-worm, Rode bosmier, Kleine ijsvogelvlinder, diverse habitattypische vogelsoorten, oud-bosplanten en vleermuizen (Bijlage 3). Aanvullend worden hierop nog extra soortgerichte maat-regelen genomen in functie van het behoud van of herkolonisatie door enkele beleidsrelevante soorten en/of mogelijke doelsoorten zoals Grote weerschijnvlinder en Keizersmantel.

Behalve deze doelsoorten, moet ook het behoud van autochtone bronnen vermeld worden.

Aanvullend op de doelstellingen ten aanzien van natuurtypes, omvatten doelstellingen voor de-ze soorten onder meer:

Beheer van schrale bermen, relicten:

Een aangepast maaibeheer van schrale dreven en bermen met afzetten van de houtige op-slag moet het behoud van enkele (hei)schrale plantensoorten zoals Blauwe knoop, Twee-nervige zegge, Bleke zegge, Fraai hertshooi, Agrimonie, Liggende vleugeltjesbloem enz...

verzekeren. Verder komt een aangepast maaibeheer ook verschillende graslandvlinder-soorten ten goede.

Behoud van oude en dode bomen:

Het behoud van de oude bomen is belangrijk als zomer- én winterverblijfplaats voor boom-bewonende Europees beschermde vleermuizen als Gewone grootoorvleermuis, Brandts’

vleermuis, Gewone baardvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Franjestaart, Rosse vleermuis,

… Ook verschillende soorten spechten, waaronder Zwarte specht, en andere holenbroe-ders hebben oudere bomen nodig. Vooral in de bosplaatsen Couthof en de Lovie bevinden zich omvangrijke bomen met vleermuizenkolonies. In sommige gevallen kan de kap van Amerikaanse eik in De Lovie worden uitgesteld indien er duidelijke indicaties zijn van de aanwezigheid van koloniebomen van vleermuizen en indien er geen alternatieven aanwezig zijn in de omgeving onder de vorm van andere oude bomen. Een belangrijke kanttekening hierbij is evenwel dat vleermuizenkolonies verschillende koloniebomen kunnen gebruiken doorheen het seizoen en van jaar tot jaar ook in andere bomen te vinden kunnen zijn.

Beheer van poelen en motes:

Om de voortplantingsplaatsen van de Vinpootsalamander en Kamsalamander te verbeteren en de populaties te laten uitbreiden worden er verspreid over het plangebied bijkomende poelen aangelegd en worden bestaande poelen en motes open gehouden, geherprofileerd en terug uitgediept. Extra migratiecorridors worden voorzien in de Wippehoek.

Aanleggen van lichtrijke bosranden:

Zie hoger.

Momenteel zijn er weinig bosranden aanwezig. Om lichtminnende en zeldzamere planten-soorten, en soorten specifiek voor dergelijke randmilieus kansen te bieden, worden er voor-al op de zuidrand van de bosplaatsen bredere golvende bosranden aangelegd. Dergelijke brede bosranden zijn ook aantrekkelijk voor heel wat invertebraten zoals zeldzamere dag-vlinders als Kleine IJsvogelvlinder en Keizersmantel.

Aanleggen van interne bosranden en corridors:

Naast de lichtrijke bosranden die op de randen van de bosplaatsen worden ontwikkeld, worden er in de bosplaatsen zelf bredere interne bosranden aangelegd. Deze interne bos-randen zijn belangrijk voor het behoud van (hei)schrale soorten in het bosgebied en zijn het migratieroutes voor licht- en warmteminnende diersoorten als Hazelworm, Rode bosmier, dagvlinders…

Figuur 4-1: Schema van een lichtrijke bosweg met schrale bermen en mantels (Haskoning, 2009)

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste doelsoorten waarvan naar een behoud en uitbreiding van de populaties wordt gestreefd bij de uitvoering van dit be-heerplan.

Tabel 4-6: overzicht van de kenmerkende soorten en aandachtssoorten voor de Sixtusbossen (vet = priori-taire habitattypes of bijlagesoorten

Flora

Natuurtype Doelsoort

Zilverschoongrasland Zomprus, Zilverschoon, Valse voszegge, Pijptorkruid Kamgrasgrasland Kamgras, Madeliefje, Timoteegras

Glanshavergrasland Margriet, Knoopkruid, Gewoon reukgras, Groot streepzaad

Essen-Eikenbos Kleine maagdenpalm, Slanke sleutelbloem, Eenbloemig parelgras, Eenbes, Kleine maag-denpalm, Aardbeiganzerik

Eiken-Beukenbos Mispel, Gewone salomonszegel, Witte klaverzuring, Wilde hyacint

Essen-Vogelkersbos

Slanke sleutelbloem, Dotterbloem, Gevlekte aronskelk, Zwarte bes, Eenbes, Grote keveror-chis

Elzenbroekbos Pluimzegge, Blauw glidkruid, Dotterbloem, Moerasspirea

Fauna

(* niet aanwezig in het plangebied)

Soort Biotoop

Dagvlinders Schrale graslandvlinders zoals

Bruin Blauwtje en Hooibeestje

Schrale graslanden met een korte vegetatie. Doelsoorten voor onder meer het Eversambos (en de Wippehoek).

Kleine ijsvogelvlinder (+ evt. Kei-zersmantel)

Vrij open bossen en aan bosranden met Wilde kamperfoelie waar schaduw en zon elkaar pleksgewijs afwisselen.

Mieren

Kale (rode) bosmier De soort is sterker afhankelijk van bosstructuur dan van samenstel-ling. Bos met veel open, zonnige plekken en glooiende randen is van belang. Een te sterke kroondekking is ongunstig. De algemene ecolo-gische infrastructuur is van groot belang. Ook is de dispersiecapaciteit van de soort beperkt. Voornamelijk in de Canadabossen, Dozinghem en De Lovie.

Vogels

Wielewaal Oude ijle eiken- en populierenbossen

Middelste bonte specht Heeft een voorkeur voor oude eikenbestanden. Gezien de uitbreiding in Vlaanderen is een meer permanente vestiging te verwachten (o.a.

in Couthof en Dozinghem).

Zomertortel Voorkeur voor jongere beplantingen te Dozinghem en Eversam. Ver-der bvb ook Spotvogel en Sprinkhaanzanger (Wippehoek).

Wespendief Vogels waarvoor het behoud van zowel oude dode bomen als oude levende bomen met ruwe schors zoals eiken en essen belangrijk is.

Zwarte specht

Amfibieën

Kamsalamander Cluster van (weide)poelen met voldoende migratiemogelijkheden (ha-gen, houtkanten, ruige stroken langs beken…). Door uitbouw van netwerk aan poelen en aanleg van corridors potentie tot uitbreiding van kleine populatie in de Wippehoek.

Zoogdieren

Rosse vleermuis Heeft een uitgestrekt jachtgebied met vochtige zones. Verblijft jaar-rond in bomen

Brandts-/Baardvleermuis, Franjestaart/grootoorvleermuis

De oude boskernen in het gebied met verspreide dreven in De Lovie en het Couthof vormen een belangrijk jacht- en leefgebied voor ver-schillende soorten. Behoud van zowel oude dode bomen als oude levende bomen is van belang. Overwinteringsobjecten aanwezig en verschillende koloniebomen.

In document Geïntegreerd beheerplan Sixtusbossen (pagina 127-130)