• No results found

De globale visie voor het bos- en natuurgebied kan in een aantal basisprincipes worden sa-mengevat. Deze leggen de link tussen de verschillende functies, de criteria voor duurzaam bosbeheer en de gebiedspecifieke instandhoudingsdoelstellingen in kader van de Habitatricht-lijn.

Het betreft volgende basisprincipes:

Verhogen van de globale ecologische waarde van de bos- en natuurgebieden door een keuze voor inheemse en streekeigen soorten, herstel van specifieke biotopen, aandacht voor dood hout en licht in het bos en een gericht beheer rond open plaatsen, dreven (beperkt) en bosranden. Door bosuitbreiding zullen de verschillende boskernen worden versterkt.

Een streven naar een duurzame houtoogst met aandacht voor inheems kwaliteitshout.

Een maximale maar duurzame invulling van de maatschappelijke vraag naar recreatief en educatief medegebruik van het bos- en natuurcomplex. Ook hier is er afstemming met de groengebieden in de omgeving, waaronder het Helleketelbos en Galgebossen.

Via aangepast beheer of nulbeheer voldoen aan de schermfunctie die het boscomplex vervult.

De instandhouding van de verschillende habitattypes en soorten van de Speciale Beschermingzone waarin een deel van het plangebied is gelegen.

Aandacht voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden en met name vooral de parkelementen en de overige bijzondere cultuurhistorische elementen die aanwezig zijn.

In de alluviale graslanden dient er meer aandacht te worden gegeven aan de heersende hydrologische systemen (relatie met o.a. de Poperingevaart, gericht beheer…).

In het plangebied worden alle functies maximaal gecombineerd en wordt het multifunctionele karakter beklemtoond.

In de openbare delen zijn de ecologische functie, de recreatieve functie en de cultuurhistori-sche-landschappelijke functies het belangrijkst en is de economische functie ondergeschikt.

Daarnaast zijn specifiek in de vallei van Poperingevaart ook de milieubeschermende functies van belang. In de private delen zijn de economische, cultuurhistorische en ecologische functie de belangrijkste functies.

Op de kaart 4.1 is de gebiedsvisie voor het plangebied weergegeven. Per bosplaats komt dit neer op:

COUTHOF: Deze vrij grote bosplaats (70 ha) bestaat uit een grote aaneengesloten blok bos van 55 ha die door ANB in 2014 werd aangekocht en uit het kasteelpark van hof die in privaat bezit is (samen met nog enkele snippers bos ten westen van de Cout-hoflaan). Het belang van deze bosplaats mag nauwelijks onderschat worden door het voorkomen van een uitgebreid scala van oud-bosplanten, cultuurhistorische relicten (motes, ijskelder, vlasrootputten…), autochtone genenbronnen en bosdifferentiërende elementen (poelen, omvangrijke solitaire bomen…). Grootschalige omvormingen wor-den hier niet gepland. Beheermaatregelen zijn hoofdzakelijk gericht op het bestendigen en (licht) uitbreiden van de habitattypes 9120/9130 in combinatie met een parkbeheer waarbij (deels) geen specifiek habitattype wordt beoogd. Een belangrijke kwaliteitsver-betering van het habitattypes kan hier bekomen worden door het beperkt uitkappen van exoten en het tegengaan van externe (landbouw)invloeden. In de percelen van ANB wordt hoofdzakelijk een actief hakhoutbeheer ingesteld met hooghout van hoofdzakelijk Zomereik en Gewone es. In de nattere zones wordt geopteerd om een nulbeheer te voeren of een lichte dunning om zo de voorjaarsflora te sparen. De instandhouding en reproductie van autochtone Gelderse roos, diverse rozensoorten, cultuuriepen, Europe-se vogelkers en Kardinaalsmuts zijn tevens van belang. Verder wordt een grote rustzo-ne ingesteld die niet toegankelijk is voor recreanten. In het kasteelpark komt de

klem-toon te liggen op de cultuurhistorische functie in het parkgedeelte, met parkontwikkeling en behoud van monumentale bomen, en op de ecologische functie meer in het oostelij-ke deel van het kasteelpark. In het kasteelpark wordt een beperkt uitkapbeheer voor-zien waarbij een betere menging wordt beoogd (deels na inplanting van kleinere bo-mengroepen). Dit komt het habitatgebruik van vleermuizen (overwinteringsobject aan-wezig) ten goede.

CANADABOS: Deze bosplaats van ongeveer 38 ha bestaat hoofdzakelijk uit hooghout van Zomereik met hakhout van Tamme kastanje. Voor dit bosdeel zijn de beheermaat-regelen hoofdzakelijk tot het bestendigen en uitbreiden van het habitattype 9120. In het openbare deel (19 ha) is al grotendeels een aanzet gegeven tot het afzetten van de hakhoutlaag en het dunnen in de hoofdetage. Verder komt nog een aandeel jonge aan-planten voor. De zaadboomgaard van hoofdzakelijk Gewone es dient terug aangelegd te worden met andere soorten. Het voorkomen van grote concentraties aan bosmieren-koepels vergt een zekere aanpassing van het beheer rond de bosmieren-koepels. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan het aanleggen van (interne) bosranden voor de verdere verspreiding van de soort. In het Theetbos (privaat) zal nog een deel naaldhout gekapt worden en wordt er tevens een actief hakhoutbeheer gevoerd met overstaanders. Ver-der worden de bestaande mote en poel heringericht en wordt er een open plek gecre-ëerd centraal in het bos. De zuid- en de oostrand van het Theetbos zijn uitermate be-langrijk voor het voorkomen van autochtone genenbronnen (rozensoorten en Gelderse roos). Om deze soorten te beschermen wordt er regelmatig vrijgesteld. Gelijkaardige acties worden ook ondernomen aan de Haringebeek (Europese vogelkers en rozen-soorten).

DELOVIE: Het park van De Lovie is bijna volledig geklasseerd als beschermd dorpsge-zicht. Het verbeteren van de kwaliteit van het habitattype 9120 (en mindere mate 9130) staat hier voorop. Grootschalige kappingen worden hier niet verricht, wel worden een aantal exoten zoals Tamme kastanje teruggedrongen in de hakhoutlaag en worden ver-schillende Amerikaanse eiken selectief gedund. Hierbij verdienen de aanwezigheid van enkele vermoedelijke koloniebomen van vleermuizen bijzondere aandacht. Speciale aandacht wordt verder gegeven aan specifieke parkstructuren zoals de grote mote, ou-de kruishagen, poelen en dreven. Van belang is verou-der het voorkomen van verschillen-de heischrale bermen die gehandhaafd kunnen worverschillen-den onverschillen-der het huidig intensief ga-zonbeheer. Ter hoogte van de zuidelijke schrale rand aan de Canonstraat wordt de bosrand lokaal ingekapt waarbij waardevollen bomen behouden blijven. De resterende populaties Rode bosmier worden optimaal beschermd door het instellen van een nulbe-heer rond de koepels en aanleggen van een interne bosrand. Verder worden bosranden aangelegd door inbreiding ter hoogte van de verschillende bewonersfaciliteiten. Tevens worden kleine bebossingen voorzien als compensatie van de ontbossing in 106b.

DOZINGHEM: Het overgrote deel van Dozinghem is in openbare eigendom (31,5 ha van de 35 ha). Het verbeteren van de kwaliteit van het habitattype 9120 staat hier voorop.

Deze bosplaats bestaat uit Zomereikbestanden met een hakhoutlaag van Tamme kas-tanje en Gewone esdoorn. Verder komen nogal wat omvangrijke abelen en populieren voor die zeer aantrekkelijk zijn voor Wielewaal. Deze worden zoveel mogelijk behouden zolang er geen sterfte of windgevaar dreigt. Hier wordt grotendeels een actief hakhout-beheer ingesteld. Tussen de Leeuwerikstraat/Bankelindeweg en de Barlebuizestraat komt een blok jonge aanplanten voor van 8,2 ha. Deze kunnen grotendeels spontaan ontwikkelen. Bosranden worden gecreëerd (onderhouden) ter hoogte van de schrale berm aan de Bankelindeweg, de zuidrand van Dozinghem en intern langs het oost-west gerichte pad in perceel 26 door het afzetten van de hakhoutlaag. De boomgaard in 27a wordt in concessie gegeven waarbij het perceel tevens extensief zal worden gehooid.

Deze bosplaats is verder van belang door de hoge concentratie aan poelen die van be-lang zijn voor Vinpootsalamander. De bospoelen zullen opnieuw gefaseerd worden uit-gebaggerd of opnieuw aangelegd (28b). het voorkomen van Rode bosmieren langs de Nonnestraat en het Tour du Monde bos verdient een bijzondere aandacht naar beheer.

BARDELENBOS: Deze bosplaats van 31 ha bestaat hoofdzakelijk uit oud middelhout van Zomereik met Tamme kastanje, Gewone esdoorn, abeel en populier (15a). Het verbeteren van de kwaliteit van het habitattype 9120 staat hier voorop in combinatie met een aangepast openruimtebeheer voor de creatie van bloemrijke graslanden en glanshaverhooilanden. De bosbestanden kunnen een regulier dunningsbeheer onder-gaan. Van belang is verder het voorkomen van een klein perceeltje elzenbroekbos (118a) waar grotendeels een nulbeheer wordt gevoerd. Langs het openbaar wandelpad zullen brede stroken worden gekapt en een aangepast maaibeheer met afvoer krijgen.

In dit bestand bestaat ook de mogelijkheid voor de inrichting van een open plek ter hoogte van een mote. De talrijke motes die voorkomen in deze bosplaats worden allen verder heringericht. Ter hoogte van de weilanden in het zuidelijke deel en ter hoogte van de Eikenkappersdreef worden een vijftatal nieuwe poelen aangelegd. Ter hoogte van 14y zullen de laantjes terug worden aangelegd om zo glanshavergrasland te be-komen. In het zuidelijke deel komen tevens verschillende akkers voor die zullen worden bebost (of spontaan verbost) na het aflopen van de pachtovereenkomst. De boomgaard in 12a wordt in concessie gegeven. In de rand van 15a en 17a komt nogal wat autoch-toon materiaal voor. In deze randen worden Tamme kastanje, Gewone esdoorn enz.

gekapt.

SINT-SIXTUSHOEK: Deze historische bosplaats bestaat uit 19 ha bos aan de abdij van West-Vleteren ter hoogte van de Donkerstraat en uit 10,5 ha openbaar bos (jonge plantingen tussen de Hollebeek en de Koekuitstraat. De bosbestanden aan de abdij be-staan hoofdzakelijk uit eikenbossen met bijmenging van Gewone esdoorn, populier, Beuk en Gewone es. In deze bestanden wordt een regulier dunningsbeheer of actief hakhoutbeheer gevoerd met dunning in de overstaanders. In 120b wordt een aandeel naaldhout gekapt. Ten zuiden van de Hoeslandbeek wordt de jonge beplanting omge-zet in een middelhoutbestand en aan de beek wordt een brede mantel/zoom gecreëerd voor de talrijk aanwezige Klein ijsvogelvlinders. Hierbij worden terug ideale omstandig-heden gecreëerd voor de grotendeels verdwenen rozensoorten. Een drietal poelen worden hersteld/onderhouden. Verder worden rond De Kluis de opslag en enkele popu-lieren gekapt. Het klimaatbos in het zuiden van de bosplaats (perceel 40) wordt verder uitgebreid en de twee poelen worden onderhouden/heraangelegd. Aan de Hollebeek wordt een ruige strook gehouden die als migratiecorridor kan fungeren.

EIKHOEK: Deze kleine bosplaats van slechts 4 ha bestaat uit een paardenweide en een jonge aanplant. De begrazing wordt hier behouden waarbij er kamgrasgrasland wordt gecreëerd.

WIPPEHOEK: De vallei ten zuiden van de Poperingestraat vormt een ecologisch waar-devol groen lint door het landschap en biedt ook voor de wandelaars een fraaie recrea-tief-esthetische meerwaarde. Aan de overkant van de trage weg ligt het Wippehoekbos, een recent aangeplant domeinbos. De beheermaatregelen zijn hier hoofdzakelijk ge-richt tot het opleiden van jonge bestanden naar habitatswaardige eiken-beukenbossen (9120 en 9130) in combinatie met een aangepast maaibeheer van de paden en de graslandpercelen (kamgrasgraslanden, bloemrijke hooilanden en zilverschoongraslan-den in de vallei). Een deel van het bos ontstond door spontane ontwikkeling en een deel werd aangeplant met o.a. Zomereik, Gewone es, Haagbeuk en Zwarte els. Vrijwel alle beplantingen (15,4 ha) werden aangelegd met een mantel van Eénstijlige mei-doorn, Sleemei-doorn, Gewone vogelkers. Verder komen hier 13 ha weiland voor (hooiland en graasweiden). Vanaf 2017 wordt de reeds ingerichte speelzone in 1a en 1y geo-pend. Het gebied is uitermate belangrijk voor Kamsalamander en door de aanwezigheid van verschillende knotbomen van Zwarte populier. Voor deze soort worden extra poe-len (poepoe-lenclusters) aangelegd (zie kaart 4.1b) en wordt gezorgd voor corridors langs de Poperingevaart na de bestrijding van Reuzenbereklauw waarlangs deze soort kan migreren. De brede paden en de graslanden ten zuiden van de Poperingestraat worden als hooiland beheerd (muv de wandelpaden). Verder is deze bosplaats ook belangrijk voor struweelsoorten en soorten open landschap als Blauwborst, Sprinkhaanzanger, Rietgors, Veldleeuwerik en misschien zelfs Grauwe gors. De begrazing in 5y, 7y en 8y

wordt voorlopig behouden. De graasintensiteit kan evenwel verminderen indien het per-ceel schraler en/of bloemrijker wordt.

VENEPEBOS: Deze kleine bosplaats van 2,8 ha aan de Proosdijk bestaat uit twee jonge beplantingen omzoomd met hagen en jonge bosranden. Het beheer is hier gericht op het verzorgen van de jonge beplanting en het regulier onderhoud van de hagen.

EVERSAM: Deze jonge beplanting van ongeveer 30 ha kan een eerste regulier dun-ningsbeheer ondergaan. De beheermaatregelen zijn hier hoofdzakelijk gericht tot het opleiden van jonge bestanden naar elzen-vogelkersbossen (91E0) en jonge eiken-beukenbossen (9120) in combinatie met een aangepast maaibeheer van de paden. Een deel van de populieren in 6a worden gekapt en het essenbestand (1a) en wilgenbe-stand (10a) worden als hakhout onderhouden. Het deel ten westen van de Eversam-beek wordt als rustzone ingericht waarbij de paden zeer extensief worden gemaaid en waarbij een open plek wordt ingericht. De kappingen worden hier sterk beperkt. De pa-den in Eversam zijn belangrijk voor graslandvlindersoorten als Hooibeestje, Kleine vuurvlinder en Bruin blauwtje. Het gefaseerd maaibeheer van de brede paden wordt af-gestemd op deze graslandsoorten. Verder wordt nog een extra poel voorzien (1a) en wordt langs de Eversambeek een bosrand aangelegd door bosrandinbreiding.

5 Beheermaatregelen

Voor de deelnemende private boseigenaars is er per eigenaar een eigenaarsfiche opgemaakt met de belangrijkste kenmerken van hun eigendommen. Ook is per privaat bestand een be-standsfiche opgesteld waarin de beheerdoelstellingen en –maatregelen overzichtelijk zijn in weergegeven (met kaart en tabel). Deze fichegegevens zijn identiek aan de hierna weergege-ven beschrijvingen.

In document Geïntegreerd beheerplan Sixtusbossen (pagina 135-139)