• No results found

Bestandskenmerken

In document Geïntegreerd beheerplan Sixtusbossen (pagina 46-50)

2.3 Beschrijving van het biotisch milieu

2.3.2 Bestandsbeschrijving en dendrometische gegevens

2.3.2.1 Bestandskenmerken

Het overgrote deel van de bosplaatsen in het plangebied (85%) worden ingenomen door loof-houtbestanden. Het grote aandeel homogene loofhoutbestanden bestaande uit Zomereik (al dan niet bijgemengd met Amerikaanse eik, Tamme kastanje of berk) valt duidelijk op samen met een vrij groot aandeel oudere homogene aanplanten van Zomereik, Zwarte els, Wilg en Gewone es te Eversam en te Dozinghem (tussen Barlebuizestraat en Leeuwerikstraat). Soms komen er mengverbanden voor met Gewone es maar doordat es is afgestorven door de essen-ziekte worden deze bestanden toch homogener (vb aan de Sint-Sixtushoek).

In zeer beperkte gevallen komt er loofhout voor met een beperkte inmenging van naaldhout (4%) of bestaat het bestand uit homogeen naaldhout (0,4%) zoals het Douglasbestand in het Couthof (51b) of het lorkenbestand in De Lovie (105f).

4 Bij het berekenen van de parameters worden alle bestanden in rekening gebracht, ook open plekken en water.

Hierdoor treedt onderschatting op bij de cijfers van het gemiddeld bosbestand. Dit kan me oplossen door deze bestanden een oppervlakte te geven van 0,0001 ha, dit geldt niet voor kapvlaktes (TB) of jonge aanplanten.

Het aandeel open ruimten (6%) op bestandsniveau (een bestand wordt volledig meegerekend, dus aandeel ligt in werkelijkheid wat lager) is vrij groot. Ze bestaan voornamelijk uit de hooilanden en weilanden met gebruiksovereenkomst aan de Wippehoek, Bardelenbos en Dozinghem en val-len dus buiten het eigenlijke bos. Open plekken in de bossfeer (dus niet op bestandsniveau) zijn slechts zeer schaars aanwezig (<1%). Open plekken in de bossfeer komen voor te Eversambos ter hoogte van de brede dreven.

Infrastructuur neemt slechts 0,18% van de oppervlakte in. Het gaat hier om een toegangsweg aan het Bardelenbos (16x), de dreef in de Sixtushoek (120t) en de openbare parking (28c) in het Canadabos.

De spontaan verbossende open ruimten en percelen die in de zeer nabije toekomst met zeker-heid worden bebost worden beslaan ongeveer 3,6% of 10,8 ha. Het zijn voornamelijk de perce-len aan het Bardeperce-lenbos.

Tabel 2-1: verdeling van de verschillende bosbestandtypes binnen het plangebied.

Bestandstype Oppervlakte (ha) Rel. opp. (%)

Loofhout (>80%) 257,03 85,27%

Loofhout (50-80%) + naaldhout 12,18 4,04%

Naaldhout (>80%) 1,31 0,43%

Te bebossen 10,83 3,59%

Infrastructuur 0,54 0,18%

Huidige open ruimten 19,53 6,48%

Figuur 2-7: verdeling van de verschillende bestandstypen

Leeftijd

Ongeveer 31% van de bosoppervlakte heeft een bosleeftijd jonger dan 30-40 jaar. Het betreft hoofdzakelijk bosaanplantingen in de bosplaatsen Wippehoek, Eversambos, het westelijke deel van Dozinghem enkele bestanden in het Canadabos en delen van de Sint-Sixtushoek.

Middeljonge bestanden tussen de 40 en de 80 jaar oud komen vrijwel niet voor (3%). Het betreft meestel zomereikbestanden al dan niet met bijmenging in De Lovie.

Een vrij groot deel (24%) is vrij homogeen en ouder dan 80 jaar. Het betreft vooral homogene eikenbestanden al dan niet met beperkte bijmenging van Beuk of Tamme kastanje. Een groot deel van de bossen te Dozinghem, Bardelenbos, Canadabossen en De Lovie zijn aangeplant rond 1910 of 1920 (Sixtushoek).

Bestanden ouder dan 120 jaar zijn hoofdzakelijk terug te vinden in het Couthof (55a, 60a, 62a, 64a, 101c, 101d) maar ook te Dozinghem (26c).

85,3%

4,0%

0,4% 3,6%0,2% 6,5% Loofhout (>80%)

Loofhout (50-80%) + naaldhout

Naaldhout (>80%)

Te bebossen Infrastructuur Huidige open ruimten

De meeste ongelijkjarige bestanden hebben in de hoofdetage veel bomen die minstens 80 jaar (100 jaar) oud zijn. Deze bestanden hebben een groot aandeel van spontaan ingezaaide soor-ten.

Bestanden met tweevoudig hooghout (leeftijd bepaald door boven- en nevenetage) (5,1%) be-staan meestal uit hooghout van Zomereik (1910) met uitgelopen hakhout van Tamme kastanje (ongeveer 1940). Deze bestanden komen hoofdzakelijk te Dozinghem en in de Canadabossen voor.

Tabel 2-2: globale leeftijd van de bosbestanden

Leeftijdsopbouw Oppervlakte (ha) Rel. opp. (%)

1-20 64,23 23,7%

21-40 20,95 7,7%

61-80 7,93 2,9%

81-100 14,73 5,4%

101-120 49,13 18,1%

121-140 1,81 0,7%

Ongelijkjarig 98,94 36,4%

Tweevoudig hooghout 13,80 5,1%

Figuur 2-8: verdeling van de leeftijdscategorieën

Sluitingsgraad

Het overgrote deel van de bestanden heeft een hoge sluitingsgraad (>75%). De bestanden zijn over het algemeen dus vrij donker. De bestanden met een gemiddelde sluitingsgraad (50-75%) zijn meestal recent gedunde bestanden waarbij gedund is in de hoofdetage of waarbij de oude hakhoutlaag (hoofdzakelijk Tamme kastanje) recent is afgezet. De bestanden met een lage slui-tingsgraad (<50 %) zijn meestal jonge of aanplanten.

Tabel 2-3: verdeling van de sluitingsgraad binnen het plangebied

Sluitingsgraad Oppervlakte (ha) Rel. opp. (%)

25 % - 50 % 11,19 4,1%

< 25 % 13,95 5,2%

50 % - 75 % 42,10 15,6%

> 75 % 202,48 75,1%

23,7%

7,7%

2,9%

5,4%

18,1%

0,7%

36,4%

5,1%

1-20 21-40 61-80 81-100 101-120 121-140 Ongelijkjarig

Tweevoudig hooghout

Figuur 2-9: verdeling van de sluitingsgraad

Bedrijfsvorm

Hooghout, waarbij de bomen als hoogstammen groeien, is de dominante bedrijfsvorm die wordt toegepast in de bosbestanden (99,4% van de totale oppervlakte).

Middelhout komt uitsluitend voor in het Bardelenbos ter hoogte van 17a. Het betreft hier een bestand met omvangrijke Zomereiken als overstaanders en een hakhoutlaag van esdoorn, Ha-zelaar, berk, Tamme kastanje, Zwarte els….Oud middelhout komt verder nog voor in het Cout-hof. Het middelhout wordt echter niet meer als dusdanig onderhouden.

In de meeste bossen is nog een oude hakhoutlaag terug te vinden van voornamelijk Tamme kastanje, Gewone esdoorn en Hazelaar. In de bestanden in eigendom van ANB zijn de laatste jaren al grote inspanningen geleverd (vnl. te Dozinghem en Canadabossen) om deze hakhout-laag terug af te zetten. In veel gevallen wordt de hakhouthakhout-laag echter niet meer consequent af-gezet en groeit ze dus door tot in de hoofdetage. Hakhout dat langer dan 40 jaar niet meer werd afgezet wordt tot hooghout gerekend. Herneming van deze beheersvorm kan aangewezen zijn voor het behoud van voorjaarsflora en autochtoon materiaal (zie hiervoor echter § 5).

Mengingsvorm

Onder mengingsvorm wordt de ruimtelijke positie van de bomen en/of boomgroepen van ver-schillende soorten binnen een bestand verstaan. Het kan gaan om zowel stamsgewijs of groepsgewijs gemengde bestanden als homogene bestanden met één enkele boomsoort.

4,1% 5,2%

15,6%

75,1%

25 % - 50 %

< 25 % 50 % - 75 %

> 75 %

Homogene bosbestanden nemen een oppervlakte van 106 ha in, ofwel 39% van het plange-bied. Dergelijke homogene bestanden bestaan voornamelijk uit Zomereik. Verschillende oudere aanplanten in de bosplaatsen Eversam en Dozinghem zijn homogeen met soorten als berk, wilg, Zomereik, linde en Zwarte els.

Gemengde bosbestanden nemen 61% van de bosoppervlakte in, verdeeld over stamsgewijze menging (48%) en groepsgewijze menging (13%). Verschillende aanplanten worden meestal groepsgewijs aangelegd om het verschil in groeiritme van verschillende soorten te ondervan-gen. De jongste aanplanten worden echter stamsgewijs gemengd aangelegd.

In document Geïntegreerd beheerplan Sixtusbossen (pagina 46-50)