• No results found

In dit hoofdstuk is beschreven welke verschillen of gelijkenissen in de onderzoeksresultaten te ontdekken zijn en hoe deze met elkaar in verband gebracht kunnen worden. Eerst wordt de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek verantwoord worden. Vervolgens is er een korte terugblik op de opzet van het onderzoek en daarna zullen de onderzoeksresultaten geïnterpreteerd worden.

5.1

Validiteit en betrouwbaarheid

Door de onderzoeksgegevens van de interviews na uitwerking terug te koppelen naar de respondent kan de validiteit, of misschien beter te omschrijven als geldigheid gewaarborgd worden. In bijlage 18 zijn mail berichten ter verificatie van de terugkoppeling opgenomen. Het enquête onderzoek onder de fracties en in het college zijn betrouwbaar, omdat alle partijen zijn benaderd en ook van allen een reactie is ontvangen. De reacties van partijen komen overeen met wat op te maken valt uit bestaande beleidstukken. Het betreft hier dus een stabiele meting. De validiteit van de vragen is geborgd door dat deze in het voortraject zijn overlegd met zowel de bedrijfsbegeleider als de begeleidend docent.

5.2

Opzet onderzoek

Onderzoeksvraag

De onderzoeksvraag is bij de start van de stageperiode enkele keren aangepast, zodat er een haalbaar onderzoek uit zou komen. Aanpassingen zijn gedaan op basis van feedback van de begeleidend docent dhr. P.B. Schuman. Aanvankelijk was de hoofdvraag als volgend, “Welk beleid kan de gemeente Veere het best volgen als zij een verzoek krijgen van een externe partij voor een

vergunning om in de gemeente een zonnepark aan te leggen?”. Dit is aangepast naar, “Hoe kan het beleid op zonneparken worden ontwikkeld, zodat de gemeente Veere een vergunningsaanvraag van een externe partij voor de aanleg van een zonneparkmet beleid onderbouwd kan beoordelen?”.

Opzet onderzoek

Nadat de onderzoeksvraag is vastgesteld, is er een plan worden opgesteld om deze te kunnen beantwoorden. Zoals gebruikelijk is bij onderzoek is er begonnen met het bestuderen van theorie, de zogenaamde deskresearch. Alle literatuur die voor het schrijven van het theoretisch kader gebruikt zijn, zijn terug te vinden in de literatuurlijst. Vervolgens is de keuze gemaakt voor twee verschillende onderzoeksmethode. Er is een survey onderzoek en casestudy uitgevoerd. Alle vragen zijn opgesteld op basis van de theorie en in overleg met begeleiders van de gemeente Veere en Hz University of Applied Sciences. Voor de survey zijn er interviews en enquêtes afgenomen. Er zijn interviews afgenomen met belangenorganisaties, zoals de ZMF, RECRON en ZLTO. Onder de fracties uit de gemeente raad, de wethouders uit het college en enkele leden van de Commissie RO zijn enquêtes afgenomen om te meten hoe zij denken over zonneparken. Het onderzoek onder de commissie RO is bij de resultaten weggelaten, omdat de respons zeer laag was. Ook is er contact gezocht met de dorps- en stadsraden om een idee te krijgen van hoe de inwoners van de gemeente denken over zonneparken. Deze steekproef is niet representatief voor alle inwoners. Het afnemen van een representatieve steekproef was geen mogelijkheid, omdat het houden van enquête onder inwoners in strijd is met gemeentebeleid. Van de dorps- en stadsraden hebben elf van de dertien een enquête ingevuld. De casestudy is gericht op het zonnepark in Ouddorp op Goeree-Overflakkee. Aanvankelijk was het plan dit onderzoek in drie delen te doen, bestaand uit interviews met de gemeente Goeree- Overflakkee, DeltaWind en de ondernemer van de Klepperstee. Uiteindelijk zijn de eerste twee uitgevoerd. Het interviewen met de ondernemer van de Klepperstee was geen mogelijkheid, omdat deze persoon afgelopen jaar is overleden.

5.3

Interpretatie onderzoeksresultaten

De interpretatie van de onderzoeksresultaten wordt aan de hand van de volgende indicatoren gedaan: inpassing/locatie, collectief, duurzaamheidsbeleid, voor of tegen zonneparken gemeente, inwoners, belangenorganisaties, zon en wind samen, rol van de gemeente bij zonneparken,

opvallende zaken. De resultaten zullen geïnterpreteerd worden waarbij de verbanden tussen de onderzoeksresultaten onderling en de theorie aan te geven zullen worden.

Inpassing/locatie

Uit het theoretisch onderzoek blijkt dat Walcheren een zeer geschikte locatie is voor zonne-energie vanwege een hoge instraling (veel zon uren).

Meerderheid van de respondenten blijkt voor zonneparken te zijn. Uit het onderzoek blijkt dat onder de voorstanders van zonneparken de locatie van groot belang is. Er wordt aangegeven dat een zonnepark zodanig ingepast moet worden dat het zo min mogelijk in het zicht ligt. Door de

adviesbureaus word aangegeven dat dit zou kunnen met een groenrand (schaamgroen). De RECRON heeft aangegeven dat voor een zonnepark de zelfde soort inpassingsregelingen als voor een

(mini)camping gesteld moeten worden. Door de ZMF wordt aangegeven dat zij bij de inpassing graag zouden zien dat er gebruik gemaakt wordt van de kernkwaliteiten van het landschap. Het zonnepark in Ouddorp is hiervan een zeer goed voorbeeld. Bij de inpassing van dit zonnepark is gebruik gemaakt van het schurvelingen landschap dat karakteristiek is voor de gemeente Goeree-Overflakkee. Ook wordt aangegeven dat een zonnepark gebouwd moet worden op een locatie waar energiebehoefte is. Dit betekend dat zonneparken beter aangrenzend aan de bebouwde kom geplaatst kunnen worden. Ook is de net aansluiting dan gemakkelijker te verwezenlijken. Uit de interviews blijkt dat een zonnepark het best binnen een straal van één km van een transformatorhuisje gebouwd kan worden. Dit in verband met de kosten voor het aanleggen van een kabel. Uit de deskresearch blijkt dat in het bestemmingsplan nog geen mogelijkheden zijn voor een zonnepark, maar dat deze middels een postzegelplan wel gecreëerd kunnen worden. Ook is het mogelijk om bij de eerstkomende herziening van het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid voor enkele locaties op te nemen. Vervolgens zou er op basis van de Wabo een omgevingsvergunning nodig zijn.

Tegenover bovenstaand stuk staan de negatieve reacties uit het onderzoek. Opvallend is dat de negatieve reacties enkel uit de gemeentelijke organisatie zelf komen. Uit het onderzoek onder de fracties blijkt dat de SGP/ChristenUnie en VVD tegen zonneparken zijn. De Pvda, D66, DTV en CDA geven aan voor te zijn, maar wel op selectieve locaties en onder strikte inpassingsvoorwaarden. Uit het onderzoek onder de wethouders blijkt twee derde tegen te zijn. Tegenstanders van zonneparken zijn wel voor zonne-energie, maar dan op daken van woningen en schuren. Belangrijkste argument is dat zij een zonnepark niet vinden passen in het karakteristieke Walcherse landschap.

Opvallend is dat vijf van de zes fracties in de enquête de kans voor zonne-energie op overkappingen boven parkeerterreinen noemen. Ook werd door de VVD de vuilnisbelt bij Koudekerke genoemd als mogelijke locatie. Deze locatie was ook al in de theoretische studie naar voren gekomen.

Collectief

Door burgers te betrekken bij het realiseren van een zonnepark kan weerstand voorkomen worden. Uit het onderzoek onder de dorps- en stadsraden blijkt dat zij weinig weerstand verwachten, maar dat de mate van acceptatie afhangt van het eigenbelang dat de inwoners hebben bij een zonnepark in hun omgeving. Dit is in lijn met de theorie over het NIMBY effect. Door een zonnepark deels collectief te financieren met behulp van omwonende kan weerstand verminderd worden. Dit zou kunnen door een zonneparkproject de rechtsvorm BV te geven.

Duurzaamheidsbeleid

Over duurzaamheid zijn de fracties verdeeld ongeveer de helft vind dat het ambitieuzer mag en de andere helft vindt het beleid goed zoals het nu is. Het duurzaamheidsbeleid dat er nu ligt voldoet aan de landelijke eisen. De gemeente Goeree-Overflakkee heeft het zonnepark in Ouddorp mede

aangegrepen als kans om in de eisen uit het duurzaamheidsbeleid te voldoen. De gemeente Goeree- Overflakkee heeft veel scherpere doelstellingen geformuleerd. Zo willen zij al in 2020 energieneutraal zijn. Momenteel zijn zij bezig met verscheidene duurzaamheidsprojecten waaronder ook nieuwe zonneparken. Een zonnepark zou ook voor de gemeente Veere kunnen bijdragen aan de

doelstellingen uit het duurzaamheidsbeleid om in 2050 energie neutraal zijn. In het

duurzaamheidsbeleid wordt aangegeven dat de gemeente een faciliterende rol wil spelen. Door een beleid te formuleren kan de gemeente een faciliterende rol aannemen als het om zonneparken gaat.

Voor of tegen zonneparken gemeente, inwoners, belangenorganisaties?

Uit het onderzoek blijkt dat binnen de gemeente vier fracties voor zonneparken zijn onder bepaalde inpassingsvoorwaarden. Twee fracties zijn tegen zonneparken met als reden dat zij het niet vinden passen binnen het karakteristieke Walcherse landschap. Twee wethouders zijn tegen zonneparken, maar zijn wel voor zonne-energie op daken van woningen en schuren. Eén wethouder is wel voor zonneparken. Opvallend is dat alle dorps- en stadsraden voor zonneparken zijn, onder bepaalde inpassingsvoorwaarden en als er een belang voor de inwoners is. Zij geven aan dat het betrekken van inwoners van grootbelang is voor de mate van acceptatie. Alleen de stadsraad van Domburg verwacht een negatieve reactie van de inwoners indien een zonnepark in de omgeving van Domburg gebouwd zou worden. De onderzochte belangen organisaties zijn allemaal voor zonneparken. Redenen zijn dat zonneparken geen horizon vervuiling geeft en het goed is om te verduurzamen en dat het de

continuïteit van beschikbare duurzame energie stabiliseert.

Opvallend is dat de weerstand tegen zonneparken in het onderzoek alleen voorkomt bij het gemeente bestuur.

Zon en wind samen

Uit het interview met de ZMF blijkt dat de landelijke doelstellingen voor duurzaamheid niet haalbaar zijn met alleen wind energie. De energie doelstelling is voor 2020 14% en 2023 16% duurzame energie opwekken. Zon en wind energie kunnen elkaar goed kunnen ondersteunen. Zo is de energie productie van wind niet altijd heel constant, omdat het niet altijd waait. Dit kan ondervangen worden met de productie van een zonnepark.

Rol van de gemeente bij zonneparken

Het gemeente bestuur is verdeeld over de eigen rol bij zonnepark projecten. Een deel van de partijen uit de raad ziet een kans om in beperkte mate initiatief te nemen. Aangegeven wordt dat er pilots gehouden zouden kunnen worden om zo nader onderzoek te doen. Andere partijen zijn tegen zonneparken en zien liever zonne-energie op daken. De helft van de partijen geeft aan dat zij wel ruimte zouden willen maken in het bestemmingsplan voor zonnepark projecten. Hierbij worden locaties genoemd als (overkapping van) parkeerterreinen, Serooskerke Oost en de vuilstort bij Koudekerke. In het theoretisch onderzoek zijn de laatste twee locaties ook als potentiële locaties gevonden. Onder de partijen die voor zonneparken zijn wordt wel aangegeven dat zij zich in een

faciliterende rol zien. Van de wethouders zijn twee van de drie tegen zonneparken in de gemeente. De wethouder die voor zonneparken is ziet de gemeente ook meer in een faciliterende rol dan een ondernemende. Wel geeft hij ook aan dat de gemeente een voorbeeldfunctie heeft en die ook moet behouden.

Een andere rol voor de gemeente ligt in het verstrekken van de benodigde vergunningen voor een zonnepark. Om SDE+ subsidie aan te vragen is er namelijk al een omgevingsvergunning nodig. Dit past goed in de faciliterende rol van de gemeente.

Weerstand

Uit het onderzoek blijkt dat weerstand voorkomt van uit het gemeente bestuur, maar ook van uit de inwoners indien er met hen geen/weinig rekening gehouden wordt bij de aanleg van een zonnepark. Uit de enquêtes onder de dorps- en stadsraden blijkt dat de weerstand van inwoners komt vooral voort uit het NIMBY effect. Zij zullen mogelijk bezwaar hebben als het park dicht bij hen in de buurt gebouwd wordt en zij daar zelf geen belang bij hebben. De weerstand van uit het gemeente bestuur wordt onderbouwd met de stelling dat het landschap in de gemeente Veere zich niet leent voor een zonnepark. Hier uit valt op te maken dat zij bang zijn voor een verslechtering van de landschappelijke waarde door de bouw van een zonnepark.

Opvallende zaken

Benoemen van het idee voor overkapping met zonnepanelen parkeerterreinen door de fracties. Standpunt RECRON (geen toerisme zonder duurzaamheid)

6. Conclusies en aanbevelingen

In dit hoofdstuk worden de conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor het gemeente bestuur. Eerst worden de deelvragen behandeld met de daarbij horende conclusies. Vervolgens worden met de conclusies van deelvragen aanbevelingen gedaan worden ter beantwoording van de hoofdvraag. In bijlage 1 is een begeleidende brief bij het advies opgenomen. [ CITATION Pou09 \l 1043 ]

Deelvragen:

1. Met welke juridische aspecten moet rekening gehouden worden bij het verstrekken van een vergunning voor het realiseren van een zonnepark?

Om een zonnepark te realiseren moet eerst het bestemmingsplan aangepast worden. Momenteel staat het bestemmingsplan geen zonneparken toe. Tussentijds kan het bestemmingsplan gewijzigd worden met behulp van een postzegelplan. Een ingediend postzegelplan moet door de

initiatiefnemer goed onderbouwd worden met een omschrijving van de bouwplannen, bouwtekening en situatietekening/plattegrond. Ook is het mogelijk om bij het eerstvolgende

bestemmingsplanwijziging alvast een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Met deze

wijzigingsbevoegdheid kan er invulling gegeven worden aan de faciliterende rol van de gemeente. Nadat het bestemmingsplan gewijzigd is, moet er nog een omgevingsvergunning bouwen en aanleg afgegeven worden. Voor de verstrekking van deze omgevingsvergunning moet een ruimtelijke onderbouwing aangeleverd worden. De gemeente rekent voor de vergunningen leges. Deze leges zijn bedoeld om de gemaakte kosten bij het behandelen van de vergunningaanvraag te dekken. Door de hoge bouwkosten van een zonnepark zijn deze leges zeer hoog. In dit soort gevallen is het gebruikelijk dat een gemeente afwijkende afspraken maakt met de ondernemer. Bij het wijzigen van het

bestemmingsplan moet rekening gehouden worden met het omgevingsplan van de provincie Zeeland. In het nieuwe omgevingsplan gaat weinig gezegd worden over zonne-energie op grote schaal. Daarmee laat de provincie deze keuze over aan de gemeentes en is het een politieke afweging om zonne-energie op grote schaal mogelijk te maken.

2. Welke locaties in de gemeente komen in aanmerking voor het plaatsen van een zonnepark? En wat zijn hiervoor de criteria?

In het theoretische vooronderzoek is een lijst opgesteld met mogelijke locaties. Hiervoor zijn criteria gehanteerd, zoals grondeigenaar, inpassingsmogelijkheid en zichtbaarheid. Ook is rekening gehouden met de structuursvisie. Na het uitvoeren van de survey en de casestudy blijkt dat twee locaties genoemd worden die ook al in de theorie naar voren waren gekomen. Zo zou een zonnepark op de voormalige vuilstort bij Koudekerke en aan de oostkant van Serooskerke een optie zijn. Opvallend is dat uit het enquête onderzoek onder de fracties ook de mogelijkheid voor zonneparken op

overkappingen van parkeerterreinen genoemd wordt.

Bij de uitvoering/aanleg van een zonnepark is aansluiten op het NET één van de uitvoeringscriteria. 3. Welke zonne-energie projecten zijn er in Zeeland /Nederland of daar buiten. Welk onderzoek

is daaraan vooraf gegaan? Hoe rendabel zijn die projecten? Welke vergunningen zijn er afgegeven?

In het onderzoek is er gekozen om één zonnepark uit te lichten en daar een casestudy van te maken. Hiervoor is het zonnepark bij Ouddorp gekozen in de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit zonnepark is gebouwd op grondgebied van recreatiepark de Klepperstee. Het park is in 2012 gebouwd heeft een oppervlak van 1,3 Ha met daarop ruim 2900 panelen en levert jaarlijks 0,9 Mw energie. De

ondernemer van de Klepperstee heeft het grootste deel van het onderzoek gedaan. Het park is door DeltaWind gebouwd. Zij hebben de financiering geregeld. Het park koste €2,1 miljoen. Hiervan is €1,7 miljoen geleend bij de Rabobank en €400.000 ingelegd door de leden van DeltaWind. Dit project is gesubsidieerd met SDE subsidie, waardoor het winstgevend is. De gemeente heeft door middel van een postzegelplan het zonnepark planologisch mogelijk gemaakt. Bij de inpassing van het zonnepark is gebruik gemaakt van de kernkwaliteiten van het schurvelingen landschap. Op die manier is het park zodanig ingepast dat het volledig uit het zicht is genomen en er dus geen sprake is van

landschapsvervuiling. Voor de bouw is een Wabo omgevingsvergunning afgegeven.

4. Welk effect heeft de aanleg op het landschapsbeeld van de gemeente en in welke mate worden zonneparken maatschappelijke geaccepteerd?

Om er voor te zorgen dat een zonnepark de kwaliteit van het landschap niet aantast moet het goed ingepast worden. Uit het onderzoek blijkt dat gebruik maken van de landschappelijke kernkwaliteiten een essentiële rol speelt bij de inpassing. Er zijn hiervoor verschillende mogelijkheden, zo kan er gebruik gemaakt worden van groenranden. Ook kan een grondwal een uitkomst bieden om een zonnepark het jaar rond volledig uit het zicht te nemen. In de welstandsnota staat beschreven dat de openheid en zichtbaarheid landschappelijke kernkwaliteiten zijn. Grondwallen belemmeren de openzichtlijnen. Een grondwal aansluitend aan de bebouwde kom tast de openheid van het

landschap niet aan. Het advies luidt dan ook om een grondwal rond een zonnepark toe te staan met daar omheen een groenrand. Op deze wijze is de grondwal niet zichtbaar.

5. Met welke stakeholders moet rekening gehouden worden wanneer er een vergunning afgegeven wordt voor het plaatsen van een zonnepark?

Uit het onderzoek blijkt dat het belangrijk is om de omwonenden te betrekken bij een zonnepark project. Door hen de mogelijkheid te geven te investeren en zo financieel voordeel te behalen uit het zonnepark kan weerstand weggenomen worden. De geïnterviewde belangenorganisaties zijn allen voor zonneparken. Voor de RECRON is het van belang dat er gelijkheid/redelijkheid is in de

verhouding tussen inpassing van campings en zonneparken. Zonneparken mogen niet bevoordeeld worden. De ZMF zou graag zien dat bij de inpassing gebruik gemaakt wordt van de kernkwaliteiten van het landschap. Op die manier kan een zonnepark ingepast worden zonder afbreuk te doen aan het karakteristieke landschap in de gemeente Veere. Voor de ZLTO is het een afweging of

zonneparken wel op agrarische grond moeten komen. Zij zouden zonne-energie liever op daken van schuren zien dan op agrarische grond. Die grond is primair bedoeld voor voedselproductie. Wel is een zonnepark mogelijk indien de agrarische grond sterk verarmd is en dus weinig voedsel oplevert. Vanuit financieel oogpunt kan een zonnepark dan rendabeler zijn.

Op basis van het onderzoek is de verwachting dat er weinig weerstand tegen een zonnepark is. Mits er een goed plan gemaakt wordt voor de inpassing, waarbij gebruik gemaakt wordt van de

kernkwaliteiten van het landschap. Bij voorkeur niet op agrarische grond. Ook moet er gezorgd worden dat omwonenden de mogelijkheid krijgen te participeren. Participatie kan door een

zonnepark de rechtsvorm BV te geven en omwonenden aandelen te laten kopen. Op die manier kan een zonnepark deels collectief gefinancierd worden en behalen omwonenden rendement uit het park.

Hoofdvraag

Om de klimaatveranderingen tegen te gaan is landelijk een trend zichtbaar in de ontwikkeling van zonneparken. Dit zijn projecten van 1 tot 26 hectare. Om de boot niet te missen op dit

duurzaamheidsvlak is het advies aan de gemeente Veere om beleid te maken voor zonneparken. Met dit beleid moet duidelijk worden aan welke voorwaarden een zonnepark project moet voldoen. Hierbij kan gedacht worden aan inpassingsvoorwaarden, behoud van landschappelijke kernkwaliteiten, betrekken of compenseren van omwonenden en de rol van de gemeente in dit

In document Zonneparken in de gemeente Veere? (pagina 38-51)