• No results found

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de relevantie, de betrouwbaarheid en geldigheid van deze studie. In de eerste paragraaf komt de relevantie aan bod. Daarna worden de betrouwbaarheid en geldigheid van dit onderzoek besproken. In de derde paragraaf worden de resultaten vergeleken met de verwachtingen voorafgaande aan dit onderzoek en verder geïnterpreteerd. In de vierde en laatste paragraaf volgen aanbevelingen voor de onderwijspraktijk en verder onderzoek.

7.1 Relevantie van de studie

Dit onderzoek is zowel wetenschappelijk als praktisch relevant. De wetenschappelijke relevantie is dat bewuste geletterdheid in het middelbaar beroepsonderwijs een nieuw onderzoeksgebied is en daarmee een aanvulling op bestaande onderzoeken. De resultaten van het onderzoek zijn niet te generaliseren voor de hele onderwijspraktijk en zelfs niet alleen voor het Friesland College, maar daarom niet minder waardevol. Een casestudy als dit onderzoek zorgt voor een deep understanding van personen, gedrag en de instelling waar het onderzoek plaatsvindt (Woodside, 2010). Bij een nieuw onderzoeksgebied als dit ligt een kwalitatief, beschrijvend onderzoek voor de hand, zodat aan de hand hiervan aanbevelingen voor vervolgonderzoek gegeven kunnen worden.

Het onderzoek is praktisch relevant, omdat er concrete werkvormen zijn gegeven die meteen toegepast kunnen worden in de onderwijspraktijk. Daarnaast is voor de Middelbare Hotelschool duidelijk geworden dat het stimuleren van bewuste geletterdheid en aandacht voor

metavaardigheden wellicht niet noodzakelijk zijn voor niveau 2, maar dat studenten er wel baat bij hebben, zowel op school als in het werkveld.

7.2 Betrouwbaarheid en geldigheid

Dit onderzoek is zo betrouwbaar mogelijk uitgevoerd. De ruwe onderzoeksdata zoals de transcripten zijn inzichtelijk voor derden, evenals het codeboek en de lijst met citaten en bijbehorende

coderingen. Tevens zijn de respondenten gevraagd voor een member check, wat de betrouwbaarheid ten goede komt.

De externe geldigheid, de mate waarin de resultaten te generaliseren zijn, is in deze studie relatief laag. Het onderzoek is een casestudy in een klein, specifiek onderzoeksgebied: de voltijdopleidingen niveau 2 van de Middelbare Hotelschool Friesland. De opleidingen in het middelbaar

beroepsonderwijs zijn zeer divers en daarom moeilijk te vergelijken. De lage externe geldigheid maakt dit onderzoek zeker niet minder relevant, omdat een casestudy als deze aanknopingspunten biedt voor verder onderzoek.

Bij de interne validiteit is in dit onderzoek een aantal kanttekeningen te plaatsen. Het eerste punt is dat het onderzoek wellicht niet totaal objectief is, omdat de docenten en studenten van het

Friesland College niet alleen respondenten, maar ook collega’s en studenten zijn van

ondergetekende. Dit hoeft niet per se negatief te zijn; het kan er ook voor gezorgd hebben dat zij zich juist vrijer voelden om te spreken. Een tweede punt is de operationalisatie van de term

metacognitie. Metacognitie is een breed begrip met verschillende definities. In de interviews was de term wellicht niet voldoende geconcretiseerd. In de gesprekken met studenten en docenten werden metacognitieve vaardigheden min of meer beperkt tot de vaardigheid ‘reflecteren’. De redenen hiervoor kunnen zijn dat er waarschijnlijk niet genoeg is doorgevraagd en dat reflecteren op studenten- en docentenniveau het meest herkenbare aspect van metacognitief bewustzijn is. Daarnaast ging het interview met de vakdocenten met name over taalvaardigheid en minder over bewustzijn van studenten ten aanzien van die vaardigheid. Dit kan te maken hebben met het ongedefinieerde beeld dat de vakdocenten hadden bij het begrip metacognitie en/of het begrip bewuste geletterdheid.

7.3 Mogelijkheden voor implementatie in de onderwijspraktijk

Uit de literatuurstudie blijkt dat het streven naar het bewuste geletterdheid bij kan dragen aan het leerproces van de student. Uit de interviews werd duidelijk dat de respondenten dit vooral van belang vinden wanneer een student van niveau 2 een hoger niveau wil gaan doen of later als werknemer hogerop wil komen. Dit hoeft echter niet algemeen geldend te zijn; het is de consensus onder de docenten in deze kleine casestudy in een specifiek opleidingsgebied.

Om bewuste geletterdheid te stimuleren zal het geïntegreerd moeten worden in het gehele

onderwijs en het moet niet alleen een doel zijn van de docent Nederlands. Om dit te bereiken moet er draagvlak gecreëerd worden onder de vakdocenten. Bij hen kwam naar voren dat ze het

schoolvak Nederlands vooral een taak vinden van de middelbare school en dat ze in het middelbaar beroepsonderwijs rekenen eigenlijk nog belangrijker vinden dan Nederlands. Door de uitleg over het manifest hebben de vakdocenten wellicht de indruk gekregen dat het streven naar bewuste

geletterdheid iets is wat niet thuishoort in de vaklessen. Zij denken misschien dat bewuste geletterdheid met name over literatuur en cultuurhistorisch besef gaat, maar het gaat juist om metavaardigheden en metacognitief besef. Metavaardigheden dragen bij aan leren en zijn niet beperkt tot de lessen Nederlands; ze kunnen dus ook van positieve invloed zijn op de vaklessen, stage en algemene ontwikkeling van studenten. Met deze insteek is het misschien mogelijk om de vakdocenten het nut van bewuste geletterdheid te laten inzien, want uiteindelijk heeft het hele docententeam hetzelfde doel: studenten goed voorbereiden op de arbeidsmarkt en de

maatschappij.

Naast metacognitief bewustzijn ten aanzien van taalvaardigheid, waar dit onderzoek vooral op was gericht, bleek dat de literaire component en het cultuurhistorisch besef in het mbo niet zomaar afgeschreven moeten worden. Literatuur is weliswaar geen examenonderdeel in het mbo, maar het zou naast de zakelijke teksten misschien een goede afwisseling zijn om de leesvaardigheid te oefenen. Cultuurhistorisch besef lijkt misschien een onderwerp voor het vak Loopbaan en burgerschap, maar het kan ook een rol spelen in de lessen Nederlands. Zoals Tiba Bolle al aangaf, zijn studenten op niveau 2 waarschijnlijk juist bezig met hun identiteit en plaats in de maatschappij. Door aan te sluiten bij de belevingswereld van de studenten en meer aandacht te besteden aan cultuurhistorisch besef, kunnen zinvolle en realistische taken voor de student ontworpen worden, wat ook de motivatie ten goede komt.

In de gesuggereerde werkvormen aan het einde van het resultatenhoofdstuk wordt gesproken over metaschrijven en dit sluit aan op een deel van het theoretisch kader. Door op metaniveau bezig te zijn met schrijven, verbetert de schrijfvaardigheid (Barbeiro, 2010). Daarnaast staan er in het artikel van Schraw (1998) ook manieren om metacognitief bewustzijn in het algemeen, dus niet alleen gericht op taalvaardigheid, te bevorderen. Het belangrijkste daarbij is dat studenten zich bewust moeten zijn van metacognitie en dat de docent hier in de les expliciet aandacht aan besteedt. Schraw geeft ook voorbeelden van hulpmiddelen als de strategy evaluation matrix en de regulatory

checklist. Deze kunnen gebruikt worden in de lessen Nederlands, maar ook daarbuiten, omdat ze

niet specifiek op taalvaardigheid gericht zijn.

7.4 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

Er zijn verschillende suggesties voor vervolgonderzoek. Ten eerste zou er onderzoek uitgevoerd kunnen worden naar hoe bewuste geletterdheid binnen het vmbo past. Zoals uit de cijfers in de inleiding blijkt, is een op de zeven 15-jarigen functioneel analfabeet, waarvan veel vmbo-leerlingen. Binnen het vmbo zijn er, net als in het mbo, verschillende niveaus. Het is interessant om te

onderzoeken of aandacht voor bewuste geletterdheid in het vmbo bij zou kunnen dragen aan het verbeteren van taalvaardigheid. Daarbij is het ook interessant om te kijken naar de niveauverschillen

binnen het vmbo. Uit dit onderzoek blijkt dat metavaardigheden niet noodzakelijk zijn voor een student op niveau 2, maar een niveau hoger wel. De vraag is of dit onderscheid ook gemaakt kan worden tussen de verschillende niveaus in het vmbo.

Daarnaast zou verder onderzocht kunnen worden hoe het streven naar bewuste geletterdheid geïntegreerd kan worden in een opleiding. Dat kan binnen het Friesland College, maar ook binnen het mbo in het algemeen. Hierin kan ook meegenomen worden of het binnen de lessen Nederlands in het mbo interessant is om meer aandacht te besteden aan de literaire component van bewuste geletterdheid. Literatuur is weliswaar geen examenonderdeel, maar het lezen van fictieve teksten draagt misschien bij aan de leesvaardigheid en afhankelijk van het onderwerp ook aan het

cultuurhistorisch besef.

Daarnaast kan het nu uitgevoerde verkennende onderzoek wellicht in een bredere opzet (onder meer mbo-opleidingen of scholen) uitgezet worden. De resultaten van dit onderzoek zijn alleen geldend voor deze kleine casestudy. Wanneer hetzelfde onderzoek binnen een andere school of opleiding uitgevoerd wordt, is het mogelijk dat er een heel ander antwoord op de hoofdvraag naar voren komt.

Bronnen

Bohnenn, E. (2003). Even - effe - ff; Nederlands in het mbo. Levende Talen Magazine, 7, 5-8. Bohnenn, E., Jansen, F., Kuijpers, C., Thijssen, R., Schot, I., & Stockmann, W. (2007). Raamwerk

Nederlands. Nederlands in (v)mbo-opleiding, beroep en maatschappij. 's-Hertogenbosch: Cinop.

Brown, A. L. (1994). The advancement of learning. Educational Researcher, 23(8), 4-12.

Buisman, M., Allen, J., Fouarge, D., Houtkoop, W., & Van der Velden, R. (2013). PIAAC 2012: De belangrijkste resultaten. 's-Hertogenbosch: ecbo (Expertisecentrum Beroepsonderwijs). Buisman, M., & Houtkoop, W. (2014). Laaggeletterdheid in kaart. 's-Hertogenbosch: ecbo

(Expertisecentrum Beroepsonderwijs).

Camps, A., & Milian, M. (2000). Metalinguistic activity in learning to write. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Conner, L. N. (2007). Cueing metacognition to improve researching and essay writing in a final year high school biology class. Research in Science Education, 37(1), 1-16.

Dekker, S. (2016). Beantwoording Kamervragen over functioneel analfabetisme op het vmbo. Retrieved from

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/02/23/beantwoording-kamervragen-over-functioneel-analfabetisme-op-het-vmbo

Evers, J. (2015). Kwalitatief interviewen; kunst én kunde (Tweede druk ed.). Amsterdam: Boom Lemma uitgevers.

Expertgroep Doorlopende Leerlingen Taal en Rekenen. (2008). Advies commissie Meijerink - over de drempels met taal en rekenen. Enschede.

Flavell, J. H. (1979). Metacognition and cognitive monitoring: A new area of cognitive– developmental inquiry. American Psychologist, 34(10), 906-911.

Garner, R. (1990). When children and adults do not use learning strategies: Toward a theory of settings. Review of Educational Resear, 60(4), 517-529.

Gerritsen, S., Kuijpers, S., Scharten, R., & Netten, A. (2015). Mbo taalexperiment. Den Haag: CBP.

Groenenberg, R., & Hermanussen, J. (2012). Docent in mbo-niveau 1 of 2, een vak apart. 's-Hertogenbosch: Expertisecentrum Beroepsonderwijs.

Hacker, D. J., Dunlosky, J., & Graesser, A. C. (2009). Handbook of metacognition in education. New York: Routledge.

Knippenberg, M. A. J. van. (2010). Nederlands in het middelbaar beroepsonderwijs: Een casestudy in de opleiding helpende zorg. Delft/Zutphen: Eburon.

Kordes, J., Bolsinova, M., Limpens, G. & Stolwijk, R. (2013). Resultaten PISA-2012. Retrieved from

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2013/12/03/resul taten-pisa-2012/pisa-2013-web.pdf

Kuhn, D. (2000). Metacognitive development. Current Directions in Psychological Science, 9(5), 178-181.

Meesterschapsteams Nederlands. (2016). Dossier bewuste geletterdheid (conceptversie). Achtergrondinformatie bij het manifest Nederlands op school. Stukken en citaten. Retrieved from https://www.ou.nl/Docs/Nieuws/2016/2016-01/Dossier-Bewuste-Geletterdheid.pdf Negretti, R. (2012). Metacognition in student academic writing: A longitudinal study of

metacognitive awareness and its relation to task perception, self-regulation, and evaluation of performance. Written Communication, 29(2), 142-179.

Neuvel, J., & Van Esch, W. (2012). Van vmbo naar mbo: Doorstroom en loopbaankeuzes monitor doorstroom vmbo-mbo, cohort 4 en cohort 5. 's-Hertogenbosch: Expertisecentrum

Beroepsonderwijs.

Neuvel, J., & Westerhuis, A. (2013). Stromen en onderstromen in vo, mbo en hbo. Ontwikkelingen in leerlingenstromen door het Nederlandse onderwijsstelsel. 's-Hertogenbosch:

Expertisecentrum Beroepsonderwijs.

Paris, S. G., & Oka, E. R. (1986). Children's reading strategies, metacognition, and motivation. Developmental Review, 6(1), 25-56. doi:https://doi.org/10.1016/0273-2297(86)90002-X Rijksoverheid. (2011). Bijlage 1 actieplan laaggeletterdheid 2012-2015 'geletterdheid in

Nederland'. Retrieved from

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/volwassenenonderwijs/documenten/richtlijnen/20 11/09/08/bijlage-1-actieplan-laaggeletterdheid-2012-2015-geletterdheid-in-nederland Scardamalia, M., Bereiter, C., & Steinbach, R. (1984). Teachability of reflective processes in

written composition. Cognitive Science, 8, 173-190.

Schraw, G. (1998). Promoting general metacognitive awareness. Instructional Science, (26), 113-125.

Veenman, M. V. J., Wilhelm, P., & Beishuizen, J. J. (2004). The relation between intellectual and metacognitive skills from a developmental perspective. Learning and Instruction, 14, 89-109. Witte, T., Coppen, P. A., Mantingh, E. & Oosterholt, J. (2016). Manifest Nederlands op school.

Retrieved from https://vakdidactiekgw.nl/wp-content/uploads/2016/01/Manifest-Nederlands-op-School.pdf