• No results found

De ouderprogramma’s worden gegeven om mogelijke ontwikkelingsachterstanden tegen te gaan. Dit willen ze tegengaan door ouders in te zetten. Zij hebben volgens veel onderzoek (Epstein, 2001; Fantuzzo et al., 2004; Hoover-Dempsey et al., 2005; Jeynes, 2003) een positieve invloed op de ontwikkeling van de kinderen.

Hoe betrokken de ouders zijn hangt van een aantal factoren af. Volgens Hoover-Demsey et al. (2005) is de ouderbetrokkenheid groter bij een visie van een actieve rol van de ouders in de schoolcarrière van hun kind en een sterk gevoel dat helpen loont. De ouders in dit onderzoek hebben niet

aangegeven bij wie volgens hen de verantwoordelijkheid ligt voor het onderwijzen van hun kind, maar ze doen bijna allemaal mee in de hoop iets voor hun kind te kunnen betekenen, door bijvoorbeeld te leren hoe ze beter kunnen voorlezen of beter op de hoogte te zijn van het vve- programma. Ze denken dus wel dat hun hulp bijdraagt aan de ontwikkeling van hun kind, dat ze een actieve rol moeten spelen. Deze rol wordt in alle ouderprogramma’s van hen verwacht, waarbij de ouders bij VVE Thuis en Opstapje actiever geacht worden te zijn dan bij TOLK en Uk & Puk Thuis.

Borderwijk et al. (2007) en De Maa & Timman (2013) geven aan dat kinderen van hoogopgeleide ouders vaker geprikkeld worden dan kinderen van laagopgeleide ouders. In dit onderzoek

ondernemen de meeste ouders, ongeacht hun opleiding, dagelijks activiteiten met hun kind. De laagopgeleide ondervraagden zijn, in tegenstelling tot wat verwacht zou worden, zeer betrokken bij het ontwikkelen van hun kind. De reden hiervoor kan het feit zijn dat de meeste ouders al wat bijeenkomsten gevolgd hadden, maar ook de ouders, die alleen een inleidingspraatje hadden gehad of enkele bijeenkomsten hadden gevolgd, geven aan veel te ondernemen.

Een andere factor van ouderbetrokkenheid die Borderwijk et al. (2007) en De Maa & Timman geven, is culturele achtergrond. Het onvoldoende beheersen van het Nederlands is van invloed op de ouderbetrokkenheid. Dit komt in dit onderzoek deels terug. De OCM’ers merken enerzijds op dat ouders die de taal niet (voldoende) beheersen vaak niet meedoen aan het programma. Anderzijds doen ook veel Nederlandse ouders niet mee. Zij vinden het niveau te laag en leren er niets van. Verder zijn alle deelnemende ouders, allochtoon en autochtoon, erg betrokken.

Het geslacht van de ouders is ook van belang. Moeders zijn vaak vanaf het begin af aan betrokken, terwijl vaders zich meer in het proces mengen als de prestaties van het kind te wensen over laat (McBride 2009 in Bakker et al. 2013). In de enquête is niet naar geslacht gevraagd, maar de

73

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

onderzoeker zag in de praktijk weinig mannen. Twee OCM’ers hebben aangegeven vooral moeders te zien, maar een van hen ziet steeds meer vaders naar de bijeenkomst komen.

Een andere factor bij het vergroten van ouderbetrokkenheid is het uitnodigen door derden. Volgens Hoover-Demsy et al. (2005) zijn uitnodigingen van leraren van belang. Bakker et al. (2013) geeft zelfs aan dat hoe vaker ouders uitgenodigd worden, hoe meer betrokkenheid ze tonen. Aan de ene kant is dit wat de OCM’ers aangeven. Doordat zij de ouders achter de vodden zitten, komen er meer ouders. Aan de andere kant blijven sommige doelgroepouders weg, ondanks dat ze regelmatig uitgenodigd worden door de medewerkers.

Implicaties voor de ouderprogramma’s

In deze paragraaf wordt per ouderprogramma bekeken wat de gevonden resultaten voor hen impliceren.

VVE Thuis

Aanpak 3 of 4 sluit het beste aan bij de behoeften van de ouders en de oudercontactmedewerkers. Dat betekent dat ouders de mogelijkheid moeten krijgen om ervaringen en ideeën uit te wisselen. Voor de oudercontactmedewerkers is het fijn als er huisbezoeken mogelijk zijn.

Verder zien de ouders en oudercontactmedewerkers graag meer aandacht voor opvoedvragen en achtergrondinformatie. Ook missen de ouders tips hoe ze hun kind kunnen helpen met school.

Ouders willen graag tips over hoe ze voor moeten lezen, hoe ze hun kind bij alledaagse bezigheden kunnen betrekken en hoe ze met hun kind moeten spelen. Het is raadzaam om te bekijken of deze tips gegeven worden.

Medewerkers geven ook nog aan dat er soms te veel plaatjes bij de opdracht staan. Ook mogen plaatjes bij opdrachten minder gedetailleerd zijn.

Opstapje

De inhoud van Opstapje sluit goed aan bij de behoeften van ouders en oudercontactmedewerkers. Net als VVE Thuis is het raadzaam om te bekijken of het programma tips bevat over goed voorlezen, het kind bij alledaagse bezigheden betrekken en met het kind spelen.

74

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

Ook doet Opstapje er goed aan om meer aandacht te geven aan opvoedproblematiek en tips over hoe ouders hun kind kunnen helpen met school. Daarnaast willen ouders en

oudercontactmedewerkers toelichting op de te ondernemen activiteiten.

Opstapje verschilt van de andere programma’s door niet aan te sluiten bij een vve-programma, de passievere rol van de oudercontactmedewerkers en de moedertaal als voertaal te nemen. Dit sluit niet aan bij de behoeften van de ouders en oudercontactmedewerkers.

TOLK

Ouders en medewerkers zien graag meer werkvormen in TOLK. Zo missen ze het uitwisselen van ervaringen, het toelichten van activiteiten en dat de contactmedewerker een activiteit voordoet. Het voordoen komt weliswaar terug in de filmpjes die getoond worden, maar die ogen volgens de contactmedewerkers en ouders ouderwets.

Hoewel in de programmabeschrijving aangegeven wordt dat TOLK aansluit bij de thema’s van vve- programma’s, vinden ouders en OCM’ers dit niet. De aansluiting met vve-programma’s zou dus nog beter kunnen.

Wat betreft inhoud willen ouders en medewerkers meer aandacht voor opvoedvragen,

achtergrondinformatie en tips over hoe het kind te helpen met school. Net als VVE Thuis en Opstapje moet er bekeken worden of TOLK tips over goed voorlezen, het kind bij alledaagse bezigheden betrekken en met het kind spelen bevat.

Uk & Puk Thuis

Uk & Puk Thuis sluit goed aan bij de behoeften van ouders en medewerkers, maar dan moet een leidster alle mogelijkheden (van informatie geven tot het thuis ondersteunen) aanbieden. Uk & Puk Thuis kan nog beter aansluiten bij de behoeften door aandacht te geven aan opvoedvragen en door tips te geven hoe ouders hun kind kunnen helpen met school. Net als bij de andere programma’s is het raadzaam om te bekijken of het programma tips over goed voorlezen, het kind bij alledaagse bezigheden betrekken en met het kind spelen bevat.

Kanttekeningen huidig onderzoek

Drie van de vier ouderprogramma’s richten zich op laagopgeleide ouders. Alleen Uk & Puk Thuis geeft geen op opleiding gebaseerde doelgroep aan. In dit onderzoek hebben echter voornamelijk

75

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

hoog- en middelbaar geschoolden de enquêtes ingevuld. Slechts 37,1% van de ondervraagden is laagopgeleid. Hierdoor zijn de resultaten gekleurd door de vaak al betrokken hoogopgeleide ouders, maar zoals vermeld ondernemen de laagopgeleiden ook vaak iets met hun kinderen.

VVE Thuis wordt in Amsterdam door de meeste vroeg- en voorscholen gegeven. De andere programma’s worden slechts door één organisatie gegeven. Hierdoor zijn er vooral OCM’ers en ouders ondervraagd die aan VVE Thuis deelnemen. Het kan dus zijn dat gegevens hierdoor gekleurd zijn. In de antwoordopties zijn echter meerdere opties gegeven die niet in direct verband stonden met alle ouderprogramma’s, waardoor de respondenten hun mening over ouderprogramma’s in het algemeen konden geven. Dat de programma’s die ze volgen of geven van invloed is op het antwoord, kan natuurlijk voorkomen.

In dit onderzoek zijn de ouders meestal tijdens of na de bijeenkomst ondervraagd om zoveel mogelijk ouders te benaderen. Ouders willen vaak na een bijeenkomst snel weg. Het invullen van de

vragenlijst werd door sommige ouders waarschijnlijk als oponthoud gezien, waardoor ze de vragenlijst snel en niet met volledige aandacht invulden.

De weinige respondenten die te weinig Nederlands beheersen om de enquête in het Nederlands in te vullen, zijn door de OCM’er en de onderzoeker geholpen. Dit kan van invloed zijn op hun antwoorden. Ze kunnen hierdoor eerder gewenste antwoorden geven. Daarnaast is niet zeker of ze alle vragen goed begrepen hebben.

Een kanttekening bij de enquête voor de oudercontactmedewerkers is dat dé ouder niet bestaat. In de bijeenkomst nemen nu verschillende ouders deel: zowel hoog- als laagopgeleid en zowel

Nederlands als allochtoon. Hierdoor is er veel variatie onder de ouders. Daarnaast is er tussen de doelgroepouders ook een verschil: de een is erg betrokken, de ander niet.

Een andere kanttekening bij het onderzoek is dat de antwoordmogelijkheden van de ouders en de OCM’ers niet geheel overeenkwamen, waardoor de ideeën tussen hen niet precies te vergelijken zijn. De OCM’ers konden hun mening geven over activiteiten die niet aangegeven werden bij de ouders. De respondenten hadden echter zelf de mogelijkheid om eigen antwoordopties toe te voegen. Daarnaast zijn de antwoordopties in de enquêtes ook niet gelijk. Zo wordt er bij enkele doelen wel gevraagd of de ouders deze verwachten te leren, maar niet of ze die ook willen leren.

76

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

De doelgroepouders die aan dit onderzoek hebben deelgenomen zijn allemaal erg betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. Omdat de programma’s voornamelijk de betrokkenheid van de ouders willen vergroten, is het goed om te kijken waarom deze doelgroepouders wel meedoen aan het programma en waarom andere doelgroepouders niet deelnemen. Om gedetailleerd naar de

motivatie te vragen zouden de doelgroepouders geïnterviewd kunnen worden. Het liefst in de eigen moedertaal, opdat de deelnemers hun motivatie het beste toe kunnen lichten. Tevens zijn er ouders die door hun beperkte Nederlands niet deelnemen aan een ouderprogramma. Zij zullen dan ook moeite hebben om vragen in het Nederlands te beantwoorden.

Om te kijken hoeveel doelgroepouders er bereikt worden, zou de aanbieders gevraagd kunnen worden hoeveel van deze ouders in hun bijeenkomsten meedoen. Alle ouders kunnen iets van het programma leren, maar als er weinig doelgroepouders deelnemen zal er gekeken moeten worden of het doel van de programma’s niet voorbij geschoten wordt.

Aanbevelingen voor de praktijk

In tabel 28 (zie bladzijde 62) is te zien in hoeverre de vier programma’s aansluiten bij de behoeften van ouders, die nu deelnemen aan een ouderprogramma, en oudercontactmedewerkers. Hieruit komt naar voren dat Uk & Puk Thuis en VVE Thuis met aanpak 3 of 4 het beste aansluit bij de behoeften van zowel de ouders als de OCM’ers.

In tabel 29 (zie bladzijde 63) zijn de plus- en minpunten volgens de ouders en medewerkers beschreven. Gekeken naar de programmabeschrijving heeft Uk & Puk Thuis de meeste pluspunten en de minste minpunten, gevolgd door VVE Thuis, Opstapje en TOLK. Bij Uk & Puk Thuis zijn echter geen minpunten gericht op het programma vermeld.

Als er echter gekeken wordt naar de praktijk, zou VVE Thuis met aanpak 4 (zie § 4.3.1.) de meeste pluspunten hebben. Het minpunt

ouders wisselen geen ervaringen en ideeën uit’ wordt dan, volgens OCM’ers, een pluspunt.

Met aanpak 4 sluit VVE Thuis het beste aan bij de behoeften van de ouders en OCM’ers, volgens dit onderzoek. Wel moeten er volgens de ouders en de medewerkers meer tips in over hoe je kind te helpen met school en over opvoeden. Volgens de medewerkers moet er daarnaast meer informatie in over de Nederlandse cultuur en minder (gedetailleerde) plaatjes.

77

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

Aanbevelingen voor het beleid

Dat VVE Thuis met aanpak 4 het beste aansluit bij de behoeften en wensen van de ouders en oudercontactmedewerkers wil niet zeggen dat de andere programma’s niet aansluiten bij de behoeften. Om een duidelijk advies te geven aan vroeg- en voorscholen over het beste ouderprogramma, is het beter om diepere analyses van de programma’s te maken.

Daarnaast moet er beter gekeken worden of de gewenste doelgroep bereikt wordt. Wat is de achtergrond van de huidige deelnemende ouders? Hoe is de omgeving thuis? Het kan namelijk zijn dat een ander programma dan VVE Thuis het beste bij deze doelgroep aansluit.

Literatuurlijst

Bakker, J., E. Denessen, M. Dennissen & H. Oolbekkink-Marchand (2013) Leraren en

ouderbetrokkenheid, een reviewstudie naar de effectiviteit van ouderbetrokkenheid en de rol van leraren daarbij. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen.

Bordewijk, A., H. Dries, M. Harkink & E. Visser (2007) Ouderbetrokkenheid thuis: sleutel voor

schoolsucces. Velp: Spectrum.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2014) Opleidingsniveau. Geraadpleegd op 30 juli 2014, van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/toelichtingen/alfabet/o/opleidingsniveau3.htm. Desforges, C & A. Abouchaar (2003) The Impact of Parental Involvement, Parental Support and Family

Education on Pupil Achievements and Adjustment: A Literature Review. Londen: Department

for Education and Skills, Researsch report 433.

Driessen, G. & F. Smit, P. Sleegers (2005) Parental involvement and educational achievement. British Educational Research Journal, 31 (4), 509-532.

Epstein, J. (2001) School, Family and Community Partnerships. Preparing Educaters and Improving

Schools. Boulder, Colorado: Westview Press.

Fantuzzo J., C. McWayne, M. Perry & S. Childs (2004) Multiple Dimensions of Family Involvement and

Their Relations to Behavioral and Learning Competencies for Urban, Low-Income Children.

School Psychology Review, 33 (4), 467-480.

Gemeente Amsterdam (2010) Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Amsterdam 2010-2014. Geraadpleegd op 18 oktober 2014, van

http://www.amsterdam.nl/publish/pages/562964/def_kwaliteitskader_vve_2010- 2014_vastgelegd_in_lea_05-okt-2011_1.pdf.

Gemeente Amsterdam (2014) Basismeetset 2014. Geraadpleegd op 28 augustus 2014, van http://www.os.amsterdam.nl/media/Basismeetset%202014/#1/z.

Goodhall, J. & J. Vorhaus (2010) Review of best pratice in parental engagement. Londen: Department for Education, Research report 156.

Hoover-Dempsey, K., J. Walker, H. Sandler, D. Whetsel, C. Green, A. Wilkins & K. Closson (2005) Why Do Parents Become Involved? Research Findings and Implications. The Elementary School Journal, 106 (2), 105-130.

79

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

Karssen, A., I. van der Veen, A. Veen, M. van Daalen & J. Roeleveld (2013) Effecten van deelname aan en kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie op de ontwikkeling van kinderen.

Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

KLIK-onderwijsondersteuning (2011) TOLK Praten met je kind! Theoretisch verantwoord. Breda: KLIK- onderwijsondersteuning.

Krijnen, E. & F. Kuiken(2012) Ouderbetrokkenheid in de VVE. Een literatuurstudie naar de effecten van gezinsgerichte programma’s op de cognitieve en talige ontwikkeling van jonge kinderen. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Maa, de J. & Y. Timman (2013) Rapportage Behoeftenonderzoek: Taalontwikkeling Ouderbetrokkenheid en Participatie. Amsterdam: Instituut voor Taalonderzoen en Taalonderwijs Amsterdam.

Menheere, A. & E. Hooge (2010) Ouderbetrokkenheid in het onderwijs. Een literatuurstudie naar de betekenis van ouderbetrokkenheid voor de schoolse ontwikkeling van kinderen. Amsterdam: Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding van de Hoogeschool van Amsterdam.

Nap-Kolhoff, E., T. van Schilt-Mol, M. Simons, L. Sontag, R. van Steensel & T. Vallen (2008) VVE onder de loep. Een studie naar de uitvoering en effectiviteit van voor- en vroegschoolse educatieve programma’s. Tilburg: IVA.

Nederlands Jeugdinstituut (z.d. a) VVE Thuis (3-6 jaar). Geraadpleegd op 8 juli 2014, van

http://www.nji.nl/nl/Kennis/Projecten/Stapprogrammas-en-VVE-Thuis/Programmas/VVE- Thuis-%283-6-jaar%29.

Nederlands Jeugdinstituut (z.d. b) Opstapje (2-4 jaar). Geraadpleegd op 8 juli 2014, van http://www.nji.nl/nl/Kennis/Projecten/Stapprogrammas-en-VVE-

Thuis/Programmas/Opstapje-%282-4-jaar%29.

Nederlands Jeugdinstituut (z.d. c) Interventie Opstapje. Geraadpleegd op 13 juli 2014, van http://www.nji.nl/nl/Databanken/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies/Erkende- interventies/Opstapje.

Oberon, (z.d.) Toepassing doelgroepbepaling VVE door gemeenten. Geraadpleegd op 4 november 2014, van

http://www.delokaleeducatieveagenda.nl/bookups/Toepassing_doelgroepbepaling_VVE_do or_gemeenten.doc

80

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

Smit, F., G. Driessen, R. Sluiter & M. Brus (2007) Ouders, scholen en diversiteit. Ouderbetrokkenheid

en –participatie op scholen met veel en weinig achterstandsleerlingen. Nijmgegen: ITS,

Radboud Universiteit Nijmegen.

Smit, F., R. Sluiter & G. Driessen (2006) Ouders, scholen en diversiteit. Ouderbetrokkenheid en –

participatie op scholen met veel en weinig achterstandsleerlingen. Nijmegen: ITS, Radboud

Universiteit Nijmegen.

Vermeersch, L. & A. Vandenbroucke (2010) Het leren zoals het is… bij volwassenen met een

geletterdheidrisico. Leuven: KU-Leuven.

Zwijsen B.V. (z.d.) Uk & Puk Thuis. Geraadpleegd op 8 juli 2014, van http://www.pukenko.nl/Uk- Puk/Materialen/Uk-Puk-Thuis.htm.

81

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

Bijlage I Enquête ouders