• No results found

De aangeboden ouderprogramma’s willen alle de ouderbetrokkenheid vergroten. In dit onderzoek wordt ouderbetrokkenheid gedefinieerd als ‘de betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het onderwijs van hun kind, thuis en op school’ (Smit et al., 2007:7). Onder deze definitie zijn

‘opvoeding’, ‘communicatie’ en ‘thuisbetrokkenheid’ van Epstein (2001) in te delen. Opvoeding betekent dat ouders hun kind voorbereiden op het naar school gaan en hun kind daar begeleiden. Communicatie is de communicatie tussen school en ouders over schoolprogramma’s en de ontwikkeling van het kind. Thuisbetrokkenheid is het thuis ondersteunen van het kind met schoolwerk.

Deelvraag 1. Wat houden de vve-ouderprogramma’s in?

In dit onderzoek zijn VVE Thuis, Opstapje, TOLK en Uk & Puk Thuis beschreven aan de hand van doelgroep, doelstellingen en gehanteerde methodiek.

Doelgroep

VVE Thuis, Opstapje en TOLK richten zich vooral op laagopgeleide ouders, wat betekent dat ze inspelen of het feit dat laagopgeleide ouders hun kinderen minder bagage meegeven dan

hoogopgeleide ouders (Bordewijk et al., 2007; De Maa & Timman, 2013). In de praktijk blijkt echter dat hoogopgeleide ouders ook deelnemen aan deze programma’s. Uk & Puk thuis richt zich niet op een specifieke soort ouder. Alle programma’s richten zich op gemotiveerde ouders, want ze

verwachten een actieve rol van de ouder. De rol van de ouders is bij VVE Thuis en Opstapje actiever dan bij TOLK en Uk & Puk Thuis.

Doelstellingen

VVE Thuis en TOLK willen voornamelijk het schoolsucces van het kind vergroten, terwijl Opstapje en Uk & Puk Thuis de kloof tussen school en thuis wil verkleinen.

Methodiek

VVE Thuis, TOLK en Uk & Puk Thuis vergroten ‘communicatie’ door aan te sluiten bij het vve- programma van de vroeg- of voorschool. Alle vier programma’s vergroten ook de

68

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

VVE Thuis, TOLK en Uk & Puk Thuis vergroten de betrokkenheid in bijeenkomsten op de vroeg- of voorschool. Opstapje bevat ook gezamenlijke bijeenkomsten, maar de meeste tijd werken de ouders en begeleiders thuis aan het verkleinen van de kloof tussen school en thuis. Alle programma’s gaan wel uit van een gestructureerd systeem: de ouders moeten activiteiten met de kinderen doen en krijgen daarbij tips die ze telkens toe moeten passen.

Bij alle programma’s zijn de ouders vrij in hun keuze van taal waarin ze de oefeningen willen uitvoeren. De oudercontactmedewerker (OCM’er) spreekt bij Opstapje bij voorkeur de moedertaal van de ouders, de andere programma’s geven geen voorkeur aan voor de taal die de OCM’er moet spreken.

Deelvraag 2. Wat zijn de behoeften van de vve-gebruikers c.q. ouders?

In het onderzoek is een onderscheid gemaakt tussen allochtone en Nederlandse ouders. Hun behoeften komen sterk overeen, waardoor hier het onderscheid alleen aangegeven wordt bij de verschillen. Daarnaast werd er een onderscheid gemaakt in opleiding. Indien de behoeften van laagopgeleiden verschillen van middelbaar en hoogopgeleiden of andersom, wordt dat aangegeven.

Motivatie

Ouders doen vooral mee om beter op de hoogte te zijn van het vve-programma van hun kinderen en om uiteindelijk meer te doen met hun kinderen. Laagopgeleide ouders doen ook mee omdat ze hun kind willen helpen met het Nederlands. De meeste ouders zien deelname aan een ouderprogramma niet als een verplichting, slecht drie ouders geven aan alleen deel te nemen vanwege het gevoel van verplichting.

Inhoud

De redenen om mee te doen zien ouders graag terug in de inhoud van de ouderprogramma’s. Ze willen dus meer informatie over het vve-programma en leren hoe ze meer kunnen doen met hun kind. Daarnaast willen allochtone ouders tips om hun kinderen te helpen met school, terwijl Nederlandse ouders liever meer variatietips en achtergrondinformatie willen. Laagopgeleide, allochtone ouders willen, naast het helpen van hun kind met het Nederlands, ook zelf Nederlands leren. Al deze aspecten verwachten de ouders nu al te zien in de huidige programma’s.

69

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

Vorm

Het beter op de hoogte zijn van het vve-programma, het meer doen met hun kind, het kind helpen met school en het Nederlands, het krijgen van achtergrondinformatie en het leren van het

Nederlands willen de ouders bereiken door te oefenen met de thema’s van de vve, door ervaringen uit te wisselen en doordat de docent tips geeft. Ouders willen dus graag ‘communicatie’ en

‘opvoeding’ bevorderen. Laagopgeleide, allochtone ouders vinden het ook fijn als de docent doceert. Minder tevreden zijn ouders met huisbezoeken.

Verwachtingen

De ouders denken dat hun kinderen meer Nederlands, zowel woorden als zinnen, leren. Hoewel ze meedoen om meer te doen met hun kind, verwachten de ouders echter niet de frequentie van de activiteiten op te schroeven. Waarschijnlijk komt dit doordat ze de activiteiten vaak al dagelijks uitvoeren.

Deelvraag 3. Wat zijn de behoeften van vve-aanbieders?

Oudercontactmedewerkers zeggen de ouderprogramma’s te geven omdat hun werkgevers hiertoe besloten hebben. Daarnaast willen ze ervoor zorgen dat ouders meer met hun kind gaan doen en hun betrokkenheid vergroten.

Ouders

Volgens de OCM’ers kunnen alle ouders voordeel ondervinden van de programma’s, maar doen niet alle ouders mee. Ouders die niet mee doen zijn voornamelijk ouders die geen tijd hebben, het nut niet inzien van een ouderprogramma of hoogopgeleide ouders en ouders die weinig tot geen Nederlands spreken. Sommige OCM’ers vinden dat de laatsten eerst wat Nederlands moeten leren voor ze aan een ouderprogramma deel kunnen nemen. Andere lossen dit op door andere ouders te laten tolken tijdens de bijeenkomsten.

Hoewel hoogopgeleide ouders volgens de OCM’ers vaak niet deelnemen, kan een

ouderprogramma ook voor hen nuttig zijn. Zij behoeven wel een andere aanpak dan laagopgeleide ouders: goede voorbeelden geven en achtergrondinformatie geven in plaats van bewustwording en activiteiten uitleggen. Desondanks moeten ze gemengd de bijeenkomsten bijwonen, omdat ze van elkaar kunnen leren.

70

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

De medewerkers zijn het er niet over eens of deelname aan een ouderprogramma verplicht moet worden. De een zegt dat ouders vrijwillig moeten komen, de ander wil het verplichten door

bijvoorbeeld het materiaal alleen te geven als de ouders naar een bijeenkomst zijn geweest. Sommige organisaties verplichten ouders al door het ondertekenen van een contract waarin staat dat ouders alle bijeenkomsten bijwonen.

Taal

De oudercontactmedewerkers vinden dat de bijeenkomsten in het Nederlands plaats moeten vinden. Dit kan een drempel vormen voor ouders die het Nederlands niet of niet goed machtig zijn. Volgens Borderwijk et al. (2007) kan een laag taalniveau ervoor zorgen dat informatie over het onderwijs, en in dit geval de ouder- en vve-programma’s, niet goed overkomt. De OCM’ers verwachten echter wel dat de ouders thuis zowel Nederlands als hun moedertaal spreken met hun kind. Ze denken echter dat ouders thuis voornamelijk hun moedertaal spreken.

Inhoud

Een ouderprogramma moet volgens OCM’ers tips bevatten om ‘opvoeding’ en ‘thuisbetrokkenheid’ te vergroten: hoe het kind te betrekken bij alledaagse bezigheden, hoe te praten met je kind, hoe te spelen met je kind, voorlezen, hoe om te gaan met het kind en hoe het kind te helpen met het Nederlands. Daarnaast moet het programma informatie over de Nederlandse cultuur bevatten en over hoe kinderen Nederlands leren. Aandacht voor opvoedvragen vinden OCM’ers ook belangrijk. Ook moet de inhoud aansluiten bij het vve-programma.

Vorm

Het bovenstaande moeten de ouders leren door met elkaar ervaringen uit te wisselen en door goede voorbeelden te krijgen. Daarnaast moet de docent de activiteiten voordoen en toelichting op de activiteiten geven.

Verwachtingen

Kinderen zullen volgens de medewerkers meer Nederlandse zinnen kennen. Ouders zullen eerder contact zoeken met de OCM’ers. Activiteiten gaan ouders iets vaker ondernemen, maar de medewerkers verwachten dat de meeste ouders de activiteiten nu al dagelijks uitvoeren.

71

Bregje Cruijsberg Ouders in de vve

Sluiten huidige vve-ouderprogramma's, gesubsidieerd door de gemeente Amsterdam,

aan bij de behoeften van hun doelgroep c.q. ouders en bij die van de vve-aanbieders?

In tabel 28 (bladzijde 62) is te zien dat alle programma’s enigszins voldoen aan de behoeften van de ouders en de OCM’ers, als gekeken wordt naar de programmabeschrijvingen. Het ouderprogramma Uk & Puk Thuis sluit bij deze behoeften het beste aan (14 van de 21 behoeften). Dit geldt echter alleen als de OCM’er van Uk & Puk Thuis alle mogelijkheden (zie § 2.2.4) aanbiedt. Uk & Puk Thuis wordt gevolgd door VVE Thuis en TOLK met aansluiting bij 10 van de 21 behoeften. Dit is echter het geval als gekeken wordt naar de programmabeschrijving. Indien er naar de praktijk gekeken wordt en VVE Thuis aanpak 3 of 4 gehanteerd wordt, sluit VVE Thuis aan bij 15 van de 21 behoeften. TOLK sluit dan aan bij 11 van de 21 behoeften. Opstapje sluit het minst aan bij de behoeften (9 van de 21 behoeften).

De behoefte ‘geen huisbezoek’ is echter een behoefte van de ouder en niet van de OCM’er. Indien huisbezoek als een pluspunt wordt gezien, sluit VVE Thuis aanpak 4 het beste aan, gevolgd door Uk & Puk Thuis, Opstapje en TOLK.