• No results found

3 Burgerhulp bij de verschillende incidenten

3.7 Dijkdoorbraak Wilnis

In de nacht van maandag 25 op dinsdag 26 augustus 2003 verschoof plotseling een gedeelte van de dijk in de bebouwde kom in Wilnis. Hierdoor ontstond een gat in de dijk en liep een deel van het dorp onder water (Gemeente Ronde Venen, 2004).

3.7.1 Incidentbeschrijving

Wilnis, een dorp met circa 6700 inwoners ligt aan een ringvaart. Het noordelijke deel van Wilnis ligt lager dan de vaart. In de nacht van 25 op 26 augustus komt er om 2.18 uur een melding bij de politie binnen dat de dijk is doorgebroken. Het noordelijke deel van Wilnis staat circa 50 centimeter onder water (Gemeente Ronde Venen, 2004).

Uit onderzoek blijkt dat de dijkdoorbraak veroorzaakt is door de extreme droogte in de zomer van 2003. Door de droogte neemt het gewicht van de dijk af, waardoor deze ernstig verzwakt. De krimpscheuren die ontstaan voeren water door,

waardoor er water onder het veenpakket komt. De dijk gaat hierdoor drijven en schuift de polder in (De Bruijn, 2004).

De dijkdoorbraak heeft voor de inwoners van de getroffen wijken „Veenzijde één‟ en

„Veenzijde twee‟ veel schade en een noodgedwongen evacuatie tot gevolg.

In eerste instantie acht de burgemeester het niet noodzakelijk om een

noodverordening uit te vaardigen. Dit verandert als gasleidingen breken. Hierdoor komt de veiligheid van de mensen in gevaar en dreigt de openbare orde verstoord te worden. Dit heeft als gevolg dat 1.500 mensen geëvacueerd moeten worden. Om 5:15 uur komen de eerste bussen aan in Wilnis om de mensen naar de

noodopvangplaatsen te brengen. Dit wordt door de overheid georganiseerd.

Na de dijkdoorbraak vindt de eerste opvang van de evacués plaats in De Schakel aan de Dorpsstraat en in De Roeping aan de Stationsstraat. Deze locaties liggen beide in Wilnis. Ook zijn er veel mensen (degenen in het bezit van een auto) naar De Meijert in Mijdrecht gegaan. Een medewerkster van het actiecentrum Opvang en Verzorging heeft de beheerder van De Meijert benaderd. Hij opent om 3.50 uur de deuren. Ook De Boei in Vinkenveen is gebruikt voor de opvang (gemeente de Ronde Venen, 2004). Rond 7:00 uur wordt de Meijert als enige opvangplaats aangewezen. Aan het begin van de dag verblijven nog 700 personen in de

opvanglocatie. Dit aantal neemt in de loop van de dag af totdat er nog 300 mensen gebruik maken van de opvanglocatie. Veel mensen kiezen ervoor om bij vrienden of familieleden te verblijven.

In het lager gelegen gedeelte van Wilnis ligt het Johannes Hospitium. Het is een huis waar mensen die in de laatste fase van hun leven verkeren de gelegenheid krijgen in een huiselijke omgeving te sterven. Het Johannes Hospitium heeft een ontruimingsplan, waarin geregeld is dat de opvang plaatsheeft bij Maria-Oord in Vinkenveen.

Nadat omwonenden erop aandringen het hospitium te ontruimen, besluit de leiding om zelfstandig de patiënten te evacueren. Met een vrachtwagen worden de

patiënten naar de bedden in de opvangplaats gebracht. Op woensdagmiddag 26 augustus om 13:00 uur vindt de terugkeer plaats. De bewoners worden in een ambulance van het Rode Kruis terug naar het hospitium vervoerd.

De politie richt zich met name op het afzetten van wegen en het assisteren bij de evacuatie van mensen (Gemeente de Ronde Venen, 2004). De GHOR is preventief aanwezig. SIGMA-teams ondersteunen de bewoners bij de opvang.

De reddingsbrigade is de eerste uren ingezet, onder leiding van de brandweer.

Nadat het water is weggepompt kunnen de inwoners terug naar hun huizen.

In opdracht van het OT wordt op 26 augustus 2003 om 6.00 uur de eerste actie ondernomen tot de inrichting van een bureau Centrale Registratie Afhandeling Schade (CRAS). Op 27 augustus wordt in de Meijert een bijeenkomst georganiseerd waarbij de inwoners terecht kunnen met vragen over de schadeafhandeling. Op 28 augustus worden circa 25 opgeroepen registerexperts van verschillende disciplines geïnstrueerd en in de loop van dezelfde dag worden de eerste bezoeken in het rampgebied afgelegd. Tot en met 3 september 2003 worden met name bij particulieren schaderegistraties uitgevoerd.

Inmiddels is duidelijk geworden dat er ook schade is aan huizen die zich ten zuiden van de Ringvaart bevinden. Het zuidelijk deel van Wilnis bevat 300 woningen. Door de overstroming zijn deze huizen verzakt, hetgeen weer leidt tot lekkage aan gasleidingen. De totale schade bedraagt circa € 16 miljoen (Van Lieshout, 2005).

3.7.2 Praktijkvoorbeelden van burgerhulp

In het literatuuronderzoek zijn enkele voorbeelden gevonden van burgerhulp. Ook uit de interviews kwamen praktijkvoorbeelden voort.

De gevonden voorbeelden zijn hieronder geordend naar rampenbestrijdingsprocessen.

Redding en technische hulpverlening

In overleg met de hulpdiensten en collega‟s van andere aannemersbedrijven zijn burgers gestart met het tegenhouden van het water en de herstelwerkzaamheden aan de dijk. Burgers met een aannemersbedrijf zijn, nadat ze gehoord hadden wat had plaatsgevonden, op eigen initiatief naar de dijk gegaan om te kijken of ze konden helpen. Een burger is door een collega van een ander aannemersbedrijf gebeld of hij naar de dijk wilde komen. Burgers hebben tevens aan een

bevelvoerder van de brandweer advies gegeven over wie hij moest bellen voor materialen en kennis over wat moest gebeuren.

Ook hebben burgers zelf technische werkzaamheden verricht, zoals in het hospitium. Een burger is en was ten tijde van het incident vrijwilliger bij het Johannes Hospitium in Wilnis. Toen hij wakker werd, is hij op eigen initiatief naar het hospitium gegaan. Nadat de patiënten geëvacueerd waren, is hij het Johannes hospitium binnengegaan en heeft technische werkzaamheden verricht. De man heeft stopcontacten die zich op de grond bevonden weggehaald om kortsluiting te voorkomen.

Verder hebben burgers vissen gered, die door de plotselinge dijkdoorbraak op het droge kwamen te liggen. Dit vond enkele uren na het incident plaats. Dit deden burgers op eigen initiatief en zonder coördinatie van de hulpverleners.

Toegankelijk maken en opruimen

Teruggekeerde evacués startten na het schoonmaken van het eigen huis met het schoonmaken van andermans huis en de woonomgeving. Mensen wilden zo snel mogelijk het oude leven weer oppakken (Gemeente de Ronde Venen, 2004).

Het toegankelijk maken en opruimen, bijvoorbeeld van het huis of de oprit van de buurman, wordt bevestigd in de interviews en gebeurde op eigen initiatief.

Een burger is samen met zijn vrouw de avond na het incident naar het Johannes Hospitium gegaan om drie uur lang schoon te maken. Hierdoor zouden de patiënten snel kunnen terugkeren. Dit gebeurde echter pas de volgende avond.

Ook hebben burgers water weggepompt. De brandweer en de aannemersbedrijven hebben pompen aan burgers uitgedeeld waardoor ze zelf het water uit hun huis

konden wegpompen. Na een korte uitleg over hoe het apparaat werkte, waren de burgers in staat om het water uit hun eigen huis weg te pompen. Dit scheelde de hulpdiensten veel tijd.

Ontruimen en evacueren

Burgers hielpen elkaar met evacueren. Doordat alle burgers met hetzelfde

probleem kampten, weliswaar de één meer dan de ander, was de bereidwilligheid om elkaar te helpen zeer groot. Auto‟s reden af en aan om elkaars spullen in veiligheid te brengen.

Buurtbewoners spoorden de mensen van het Johannes Hospitium aan om het gebouw te ontruimen. Gebleken is dat de mensen niet wachtten op een oproep van de hulpdiensten maar in dit geval elkaar aanspoorden om te gaan ontruimen.

Het hospitium heeft vervolgens haar instelling ontruimd (Gemeente de Ronde Venen, 2004). Toen een open vrachtwagen van een loonbedrijf uit Vinkeveen langskwam, hebben buurtbewoners deze vrachtwagen tot stilstand gebracht en de situatie uitgelegd. Vervolgens zijn de patiënten van het hospitium op een open vrachtwagen geladen en naar het Maria-Oord in Vinkeveen gebracht. Nadat een andere burger klaar was met het verrichten van technische werkzaamheden in het hospitium kreeg hij het verzoek om de dossiers van de patiënten naar de

opvangplaats te brengen. Hij heeft vervolgens per fiets de dossiers naar de opvangplaats gebracht.

Afzetten en afschermen

Burgers hebben verkeer tegengehouden. Om te voorkomen dat burgers hun auto op de brug zouden parkeren waar de hulpdiensten veelvuldig gebruik van maakten, heeft een wijkchef van de politie twee burgers aangewezen en op dwingende toon gevraagd of ze hiervoor wilden zorgen. Hij kampte met een capaciteitstekort waardoor hij deze burgers heeft ingezet. Na verloop van tijd zijn deze burgers afgelost door de politie.

Handhaven van de rechtsorde

Daarnaast zijn burgers ingezet als bewaker. Een geïnterviewde burger kreeg van een bevelvoerder van de brandweer het verzoek om onbevoegden tegen te houden.

Uiteindelijk heeft deze burger niet op fysieke wijze hoeven optreden om te voorkomen dat onbevoegden de brandweerkazerne betraden. Tevens heeft een medewerker van het Rode Kruis burgers ingezet die ervoor zorgden dat er geen onbevoegden de opvangplaats konden betreden.

Voorlichten

Burgers fungeerden in Wilnis als informatiepunt. Een wijkchef van de politie heeft zijn personeel (wijkagenten) opdracht gegeven om op zoek te gaan naar burgers die als informatiepunt konden dienen. Deze burgers dienden als informatiepunt voor andere burgers en voor de hulpverleningsdiensten. Ze konden de politie bijvoorbeeld vertellen of de straat ontruimd was en konden de burgers vertellen of er ontruimd moest worden.

Opvang en verzorging

Mensen vingen elkaar op in Wilnis. Ze boden vrienden en familie onderdak aan. Aan het begin van de dag (zeven uur „s ochtends) waren 700 van de 2000

geëvacueerden aanwezig in opvanglocatie de Meijert (party- en congrescentrum)9. Dit betekent dat om zeven uur „s ochtends ongeveer 35% van de mensen gebruik

9 http://www.nu.nl/algemeen/195187/dijkdoorbraak-in-wilnis.html (gedownload 25 januari 2010)

maakte van de opvangplaats. In de loop van de dag nam het aantal evacués dat gebruikt maakte van de opvanglocatie af tot ongeveer 300 mensen. Veel mensen kozen er dus voor om bij familie of vrienden te verblijven. Dit verlichtte de druk op de hulpdiensten. Er waren minder spullen en eten voor mensen nodig (Gemeente de Ronde Venen, 2004).

Een plaatselijke bank bood materiële hulp in de vorm van warme kleding,

speelgoed en lectuur. Tevens zorgden de medewerkers van de bank voor een groot televisiescherm. Hierop konden de landelijke zenders ontvangen worden. Op deze manier konden de evacués op de hoogte blijven van de laatste berichten. Voor de jonge kinderen had de plaatselijke bank een clown ingehuurd die voor vermaak zorgde (Gemeente de Ronde Venen, 2004).

Ook leverden burgers materialen aan het opvangcentrum. Op verzoek van de coördinator noodhulp van het Rode Kruis hebben burgers thuis materialen

opgehaald, zoals stoelen, tafels en dekens. Dit was nodig omdat deze materialen niet in voldoende mate aanwezig waren.

Burgers brachten voedsel rond in het opvangcentrum. De coördinator noodhulp van het Rode Kruis heeft burgers ingezet die voedsel en drinken rondbrachten. Tevens zagen zij erop toe dat iedere burger kreeg wat hij nodig had. Wanneer iemand medische hulp nodig had, werd dit doorgegeven aan iemand van het SIGMA-team.

Overig

Verschillende burgers voorzagen hulpverleners van voedsel en drinken.

Een burger heeft voedsel naar de brandweer gebracht. Nadat hij op zijn

alarmontvanger had gezien dat er een incident had plaatsgevonden, is hij naar de brandweerkazerne gegaan. In de brandweerkazerne heeft hij broodjes van beleg voorzien en koffie en koeken klaargezet voor de hulpverleners. Indien hij het

verzoek kreeg, bracht hij het voedsel naar de hulpdiensten die aan het werk waren.

Ook ondersteunde hij wanneer alle hulpdiensten en aannemers op de brandweerkazerne kwamen eten.

Uit de interviews blijkt, dat burgers de politie op hun verzoek voorzien hebben van stroom.