• No results found

Democratische principes en mechanismen

3.5 Democratische waarden en principes

3.5.3 Democratische principes en mechanismen

Het democratische principe is de volgende halte op de reis van abstracte democratische uitgangspunten naar concrete democratische woorden en daden bij bewonersinitiatieven. Democratische principes worden in deze scriptie gezien als de vertaling van democratische waarden naar concrete principes, mechanismen en wijzen van organisatie. Het is nogal vaag dus het is goed deze stap uit te leggen met een voorbeeld. Het hebben van zeggenschap, een democratische waarde die men gedeeltelijk zou kunnen plaatsen onder een democratisch uitgangspunt als vrijheid, wordt in de Nederlandse democratie gerealiseerd door het houden van open en vrije verkiezingen op gezette tijden. Op basis van die stem heeft een individu middels verkiezingen (het mechanisme) in de Nederlandse democratie zeggenschap. Indirect weliswaar, omdat er na het stemmen nog veel gebeurt waar men als individu geen invloed op heeft zoals het formeren van een coalitie en het komen tot een coalitieakkoord, maar zo is het nu eenmaal geregeld in de Nederlandse democratie.

Waar er nog twijfel bestaat in hoeverre democratische waarden overeenkomen binnen de Nederlandse democratie en bewonersinitiatieven, lijkt die twijfel in mindere mate aanwezig te zijn als we het hebben

democratische principes binnen bewonersinitiatieven. Het houden van open en vrije verkiezingen om vanuit daar te gaan overleggen wat er nu zou moeten gebeuren zal niet, nauwelijks of een andere manier voorkomen bij bewonersinitiatieven. Niet alleen bij kleinschalige initiatieven maar ook bij grotere initiatieven zijn er

aanwijzingen dat mensen op een veel directere wijze invloed hebben op de besluitvorming. Dit komt mede door bijvoorbeeld het afwezig zijn van vertegenwoordigers zoals eerder werd aangegeven in dit theoretisch kader. Michels (2011) en Estejé (2016) noemen deze vorm van invloed op de besluitvorming democratisch

zeggenschap. Dit principe is al eens opgetekend door Ostrom (1990) die in haar Nobelprijs winnende werk

Governing the Commons beschrijft dat men binnen instituties voor collectieve actie (lees: bewonersinitiatieven)

er voor moet zorgen dat de personen die worden geraakt door de regels, mee moeten kunnen beslissen in het aanpassen van de regels.

Ostrom’ werk biedt nog meer voorzetjes voor dergelijke principes die volgens haar geen harde wetmatigheden vormen en onvoorwaardelijk naar succes leiden maar zeker bijdragen aan de kracht van instituties voor collectieve actie. Zo geeft zij bijvoorbeeld verder aan dat de regels die gelden binnen, in dit geval het initiatief, moeten worden aangepast aan de lokale behoeften, er een systeem dient te worden ontwikkeld, opgesteld door deelnemers van het initiatief zelf, dat het gedrag van de deelnemers monitort, men gepaste sancties dient te gebruiken om overtreders van regels te straffen en men er voor moet zorgen dat er een toegankelijke en niet kostbare manier aanwezig is om onderlinge disputen op te lossen (Ostrom, 1990).

Er is tot op heden vrij weinig bekend over hoe bewoners invulling geven aan bijvoorbeeld de suggesties van Ostrom of andere democratische principes en mechanismen om het democratisch proces te waarborgen. Zijn die er überhaupt wel? De principes die voortvloeien uit de democratische waarden van de Nederlandse democratie zijn daarentegen in overvloed aanwezig. Om nog een voorbeeld te geven: het democratisch uitgangspunt gelijkheid vraagt onder meer om de democratische waarde rechtvaardigheid. Deze rechtvaardigheid wordt afgedwongen in de Nederlandse democratie door onder andere de grondwet en een onafhankelijke rechterlijke macht, democratische principes en mechanismen in de Nederlandse democratische rechtstaat. Een dergelijk principe heeft veel overeenkomstigheid met wat Ostrom (1990) noodzakelijk acht, namelijk het gebruik van gepaste sancties om overtreders van regels te straffen en een toegankelijke en niet kostbare manier om onderlinge disputen op te lossen. Het is echter niet goed bekend of bewoners binnen bewonersinitiatieven dit doen en als ze het doen, hoe ze dit dan vervolgens organiseren. Hoe organiseren bewoners het democratische proces? Hoe gaan ze om met conflicten en disputen? Hoe zorgen bewonersinitiatieven ervoor dat ze goed ruzie met elkaar kunnen maken? Hoe gaan ze om met de weerstand binnen het initiatief? Welke (democratische) mechanismen en principes liggen hieraan ten grondslag? Welke democratische waarden worden daarbij belangrijk geacht?

Op dit moment zijn we nog niet in staat zulke vragen adequaat en duidelijk te beantwoorden. Met andere woorden: we zijn nog niet goed in staat de democratische bewonerstaal te begrijpen en te spreken. Dit wordt nog eens benadrukt door de Commissie Toekomstgericht lokaal bestuur (2016, p. 5 & 13) die aangeeft: “Het

vertrouwen en daarmee de legitimiteit van het (lokaal) bestuur staan onder druk. Ons huidige systeem is niet aangepast aan de maatschappelijke realiteit”. Dezelfde commissie merkt op dat de oplossing onder meer “vraagt om een nieuwe verworteling van de democratie, een cultuur van actief burgerschap en een belangrijke mate van onderling vertrouwen”.

Het ontcijferen, begrijpen en vervolgens spreken van de democratische bewonerstaal kan een basis vormen voor deze nieuwe verworteling van de democratie, een cultuur van actief bewonerschap en een belangrijke mate van onderling vertrouwen. Want hoewel er zeker gevallen zijn waar je zou kunnen stellen dat de bewonerstaal (deels) wordt begrepen en gesproken lijken dit helaas vaak nog de uitzonderingen op de regel.

Met wat een tot op heden onstuitbare opkomst van bewonersinitiatieven lijkt, een derde golf volgens De Moor (2013), is het van evident belang voor gemeenten, bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren te begrijpen hoe bewoners het democratisch proces vormgeven. En dat ze dit doen blijkt bijvoorbeeld uit de signalen die we opvangen in de kennisleerkring dorps- & wijkdemocratie. “Bewoners zijn heel serieus en bewust

(2017), kennismakelaar. Daarnaast zien we bijvoorbeeld ook dat bewonersinitiatieven in de vorm van dorpscoöperaties zoals in Kloosterburen in staat blijken te zijn een groot deel van het takenpakket van de gemeente over te nemen en zelf, op een democratische wijze, te beslissen wat er moet gebeuren met het dorp, de voorzieningen en haar inwoners.

Na dit spervuur aan democratische begrippen en termen is het tijd om de balans op te maken. In het laatste onderdeel van dit theoretisch kader zal op basis van voorgaande paragraaf een conceptueel model geconstrueerd worden. Daaropvolgend maken we de sprong naar het methodologisch kader waar de methodische keuzen binnen deze scriptie verantwoord zullen worden.