• No results found

4. Politieke affaires en groeiende belangstelling Politieke acties, grotere achterban en de oprichting van de AABN, 1966-

4.1 Defence and Aid Fund en de ton van Luns

In 1956 richtte John Collins, grondlegger van actiegroep Christian Action, het Defence and Aid Fund (DAF) op. Al snel groeide deze organisatie uit tot een internationale hulpbeweging (IDAF). Het fonds had als doel (financiële) hulp te bieden aan families van politieke gevangenen. Ook in Zuid-Afrika was deze beweging actief. De actiegroep werd hier echter in 1966 verboden door John Vorster, de Zuid-Afrikaanse minister van Justitie. De belangrijkste reden voor het verbod was dat de vereniging zou samenwerken met de Britse AAM en dat deze groep politieke, sociale en maatschappelijke veranderingen wilde bewerkstelligen in Zuid-Afrika. De internationale takken van deze vereniging hadden niets te maken met dit verbod en floreerden dan ook in de jaren zestig. DAF opereerde nu vanuit Londen met verschillende internationale takken in verschillende landen en kon op aanhang van zowel overheden, organisaties en individuen rekenen. De werkzaamheden van het

                                                                                                               

DAF bestonden voornamelijk uit het bieden van juridische hulp en het verschaffen van financiële hulp aan de families van de slachtoffers.101

Zoals al eerder gesteld was de houding van Luns ten aanzien van apartheid zeer passief geweest. Stefan de Boer schrijft: ‘Luns voelde dus weinig voor sancties, ook omdat hij handelspolitieke bezwaren had en grote vraagtekens zette bij de praktische uitvoering en het effect ervan. Dit terughoudende beleid ondervond kritiek van het parlement en ook van Suriname en de Nederlandse Antillen, die allebei waren vertegenwoordigd in de Verenigde Naties.’ Volgens De Boer probeerde Luns de kritiek op zijn beleid te beperken door bij de verschillende stemmingen in de VN over Zuid-Afrika verklaringen af te geven waarin het apartheidsbeleid wel werd afgekeurd.102 In 1965 kwam er een onvoorziene wending in het regeringsbeleid van Nederland, in het bijzonder binnen het buitenlandbeleid van Joseph Luns. De VN-veiligheidsraad bestaat uit vijftien leden, waarvan vijf permanente leden; de overige landen die werden aangesteld namen zitting voor een periode van twee jaar. In deze periode was Nederland tijdelijk deel van de Veiligheidsraad die in deze periode lidstaten wilde bewegen tot het nemen van maatregelen tegen Zuid-Afrika. De deelname aan de Veiligheidsraad bracht de Nederlandse regering in een lastige situatie. Aan de ene kant moest Nederland de apartheid veroordelen, aan de andere kant was de regering nog steeds stellig gekeerd tegen eventuele sancties voor Zuid-Afrika.103 Op 16 december 1963 nam de Algemene Vergadering van de VN resolutie 1978 aan. Deze resolutie bestond uit een aantal punten, te noemen: 1. Er werd besloten dat de secretaris-generaal opzoek moest naar manieren om langs officiële wegen hulp te bieden aan de slachtoffers van apartheid, 2. De lidstaten werden aangemoedigd om ‘gul te schenken’ voor eenzelfde doel en 3. De secretaris-generaal moest terug rapporteren aan de VN over de vorderingen binnen de kwestie.104 Ook Nederland had vóór deze resolutie gestemd en moest zich hier dus aan houden. In eerste instantie klonk Luns nog steeds afwachtend, hij maakte op 2 februari 1964 bekend dat hij Nederlandse hulp zou ‘overwegen’. Uiteindelijk besloot de regering op 28 mei om 100.000 gulden te begroten voor het DAF.105 Van deze ‘ton van Luns’ zou het CZA later handig                                                                                                                

101 Margaret Lenta, ‘History effaced. The international defence and aid letters’, Social Dynamics. A Journal

of African Studies Vol. 43 No. 2 (2008) 203-215, 203-204.

102 De Boer, Van Sharpeville tot Soweto, 134. 103 Muskens, Aan de goede kant, 56.

104 United Nations Dag Hammarskjöld Library, Resolutions adopted on the reports of the Special Political

Committee, Resolution 1991 (XVIII), http://www.un.org/en/ga/search/view_doc.asp?symbol= A/RES/1978(XVIII) (Geraadpleegd op 2 mei 2015).

gebruik kunnen maken, vooral aangezien de overheidsuitgifte zorgde voor een enorme reactie in de politiek en samenleving waardoor het grootscheepse bekendheid vergaarde.

Dat de actie van Luns in zowel de Nederlandse samenleving als die van Zuid- Afrika zoveel stof zou doen opwaaien had de regering niet verwacht. De Nederlandse regering was op de hoogte van het feit dat het een gevoelig punt betrof. Ze had echter niet gerekend op de kracht die de tegenstanders bijzetten. In Zuid-Afrika waren het zowel de regering als de bevolking die protest uitten tegen de ‘ton’. De Zuid-Afrikaanse regering, onder leiding van premier Verwoerd, reageerde heftig door te stellen dat Nederland hulp bood aan ‘saboteurs’. Onder andere omdat het DAF geïnfiltreerd zou zijn door communisten. Daarnaast benadrukte Verwoerd nogmaals dat het apartheidsbeleid een Zuid-Afrikaanse interne aangelegenheid betrof.106 De heftige reactie van de regering van Verwoerd is begrijpelijk in context van eerdere Nederlands-Zuid-Afrikaanse betrekkingen. Nederland had zich altijd zoveel mogelijk afzijdig gehouden van de kwestie en juist de culturele en politieke banden tussen beide landen warm proberen te houden. Naast politieke gevolgen waren er ook grote economische effecten zichtbaar. Zo mocht de KLM de capaciteit van haar vluchten naar Zuid-Afrika niet uitbreiden en werden onderhandelingen over leveringen van onderzeeboten uitgesteld.107 Ook de Zuid- Afrikaanse bevolking bemoeide zich sterk met de zaak. Zo werden protesten voor de Nederlandse ambassade in Pretoria gehouden. Veel van deze protesten werden gecoördineerd door de Nederlandse Suid-Afrikaanse Werkgemeenskap (NSAW), de zusterorganisatie van de Nederlandse NZAW.108 Deze laatste reageerde overigens ook heftig op het nieuws van de ‘ton van Luns’.

Het NZAW reageerde met grote verslagenheid op de beschikkingstelling van geld aan het Defence and Aid Fund. Stefan de Boer schrijft dat: ‘Ook dominee Gijmink bekritiseerde natuurlijk de ton van Luns. Hij noemde de financiële steun psychologisch verkeerd, ethisch onwaardig, christelijk onjuist, economisch fout, strategisch verkeerd en nationaal onjuist.’ Erica Meijers schrijft dat de ‘ton van Luns’ ook grote gevolgen had voor de relatie tussen de Nederlandse en Zuid-Afrikaanse Hervormde Kerk. Meijers stelt dat de Zuid-Afrikaanse Nederduitsch Hervormde Kerk de Nederlandse staat en volk als een eenheid beschouwden. Derhalve veroordeelden zij de Nederlands Hervormde Kerk

                                                                                                               

106 De Boer, Van Sharpeville tot Soweto, 137. 107 Muskens, Aan de goede kant, 56.

dan ook.109 Dit kwam voor de Nederlandse kerk als een grote schok. Zij konden toch niets doen aan het Nederlandse regeringsbeleid? Luns en de Nederlandse regering hadden een dergelijk groot verzet tegenover de ton niet voorzien. Het was niet hun bedoeling geweest om het beleid jegens Zuid-Afrika te wijzigen. Nog steeds werden de culturele en economische banden als zeer belangrijk gezien en nog steeds stonden humanitaire overwegingen niet op de voorgrond binnen Luns’ beleid. De schenking van de ‘ton’ aan het DAF was uit puur internationaal politieke redenen beschikbaar gesteld: de regering was bang om binnen de VN in een negatief daglicht te komen te staan.110

Een groepering die zeker wel tevreden was met de overheidsbegroting ten behoeve van het DAF was het CZA. Aan de ene kant had deze tevredenheid natuurlijk te maken met de hulp die de regering verschafte aan de steun voor Zuid-Afrikaanse slachtoffers van de apartheid. Aan de andere kant was het Comité ook erg gebaat bij de grootschalige media-aandacht die de ‘ton van Luns’ met zich meebracht. In 1965 besloot het CZA gebruik te maken van de ware hype die ontstaan was rondom het DAF en de ‘ton’, door een Nederlandse tak van het DAF (dit werd DAFN) op te richten. In eerste instantie stond deze groepering officieel organisatorisch los van het Comité. In de praktijk hadden beide organisaties echter nauwe banden met elkaar. In 1968 werd het DAFN zelfs ondergebracht bij het CZA.

4.2 Ton d’r op!

Niet alleen was het DAF gebaat bij de ‘ton van Luns’. Het CZA wist de gebeurtenis aan te grijpen om grootschalige (media)aandacht te verwerven in Nederland. Onder de noemer Ton d’r op! probeerde het Comité doormiddel van activiteiten in het land de ‘ton’ te verdubbelen. De campagne behelsde een kunstenaarsveiling die breed in de media werd uitgemeten. Zo besteedden de kranten er veel aandacht aan en werd de veiling uitgezonden op de publieke omroep op televisie. Opvallend is te noemen dat dit bij de NCRV gebeurde, een omroep met toch wel een orthodox-protestantse inslag. Ook binnen deze omroep vond omstreeks 1967 een omslag plaats. Met de komst van de Evangelische Omroep (EO) voerde de NCRV een gematigdere koers waarbij meer ruimte kwam voor maatschappelijke thema’s, hetgeen de weg opende voor aandacht voor de apartheid en dus ook voor de acties van het CZA.

                                                                                                               

109 Meijers, Blanke broeders – zwarte vreemden, 283. 110 De Boer, Van Sharpeville tot Soweto, 151.

Ton d’r op! behelsde dus een geheel andere aanpak dan het CZA had gevoerd in de voorgaande jaren. Toen werd immers slechts een klein gedeelte van de bevolking aangesproken door de acties van het Comité. De kunstveiling werd op 12 mei 1966 gehouden maar stond al lang daarvoor in de belangstelling van de kranten. Kunstwerken van meer dan honderd kunstenaars werden bij de actie geveild.111 Ook schrijvers droegen hun steentje bij. Aan Ton d’r op! deden verscheidene grote namen mee, waaronder: Harry Mulisch, Jan Hein Donner, Hendrik Anton Gomperts, Rinus Ferdinandusse en Henk van Ulsen.112 Uiteindelijk haalde de kunstenaarsmanifestatie 160.000 gulden op.113 De actie genoot nog meer media aandacht toen bleek dat de helft van de opgehaalde gelden vals waren. Een aantal bedrijven en particulieren had geboden op stukken, zonder deze daadwerkelijk te willen aanschaffen. Ondanks deze tegenslag had Ton d’r op! de strijd tegen apartheid voor het eerst echt goed in de belangstelling gezet. Dit had voornamelijk te maken met de grote namen die deelnamen en de media aandacht die de actie kreeg.

Luns, geschrokken door de grote negatieve berichtgeving en protesten rondom de beschikkingstelling van het geld aan het DAF, besloot uiteindelijk de donatie aan het DAF terug te trekken. Luns wist dit te rechtvaardigen door een besluit van de Zuid-Afrikaanse overheid. Zoals al eerder geschreven verbood Johannes Vorster, Zuid-Afrikaans minister van justitie, DAF op 18 mei 1966. Hij stelde dat het een ‘onwettige organisatie’ was, dat nauwe banden had met het communisme. Onder de Zuid-Afrikaanse wetgeving waarbij het communisme moest worden onderdrukt werd het DAF in de ban gedaan.114 Op deze gronden kon Luns besluiten om het geld, dat eigenlijk voor het DAF was begroot, te schenken aan het VN Trust Fund. In de navolgende jaren stond geen budget ten behoeve van de strijd tegen apartheid meer op de Nederlandse begroting. Ook het Comité had dit opgemerkt en besprak dit uitvoerig in haar vergaderingen:

‘Een verzoek van ons aan de Tweede Kamerfrakties om te pleiten voor een nieuwe gift aan het International Defence and Aid Fund resulteerde voor de begroting Buitenlandse Zaken 1970 in een motie, door de PvdA ingediend en door de Kamer aangenomen, om f 15000 over te maken aan het United Nations Trust Fund; en dit jaar in een opmerking van de

                                                                                                               

111 Koninklijke Bibliotheek, De Tijd. Dagblad voor Nederland 5 mei 1966.

112 Gemeentearchief Rotterdam, Het vrije volk. Democratisch-socialistisch dagblad 26 april 1966. 113 Koninklijke Bibliotheek, Nieuwsblad van het Noorden 28 mei 1966.

114 African Activist Archive, ‘International Defence and Aid Fund for Southern Africa’,

http://africanactivist.msu.edu/organization.php?name=International+Defence+and+Aid+Fund+for+Southern +Africa (Geraadpleegd op 3 mei 2015).

heer Dankert tijdens de begrotingsbehandeling 1971. Volgens de heer Luns had hij daar op geantwoord dat Nederland al zo veel gegeven had dit jaar in vergelijking tot andere landen, en dat er dus niet weer iets hoefde te gebeuren. Door de Kamer is er verder niet op terug gekomen.’115

Ondanks de teleurstelling die dit teweegbracht onder de CZA-leden, konden zij wel voortbouwen op de grotere belangstelling die hun doel had gekregen in de samenleving. Over Ton d’r op! werd nog lang in de Nederlandse kranten geschreven. Waar de strijd tegen apartheid lange tijd vrijwel geen rol speelde in Nederland kwam deze nu steeds meer op gang. Dit betekende onder andere dat het CZA steeds meer aanhang verkreeg. Vanaf 1967 kwam er vanuit verschillende hoeken van de samenleving steeds meer interesse in het werk van het CZA en de strijd tegen de apartheid. Zowel hoogleraren, universiteiten, andere scholen, verenigingen als het Humanistisch Verbond en particulieren vroegen het CZA om informatie en nieuwsbulletins.116 Ook uit de notulen van een vergadering in mei 1971 blijkt dit fenomeen: ‘enige opleving, meer mensen met meer tijd erbij gekomen. Bulletin verschijnt nu in off-set. Duidelijker politieke opstelling.’117 Deze politieke

opstelling kwam ook duidelijk naar voren in andere activiteiten van het Comité aan het einde van de jaren zestig.