• No results found

3deel van zijn onderzoek zich richtte op communicatiepatronen binnen familierelaties,

zijn in het kader van dit onderzoek naar ‘informatie en politiek’ verschillende noties interessant. Watzlawick stelde vijf axioma’s op, welke wel als grondslag worden aanvaard voor het denken over communicatie. Het eerste axioma luidt: Het is onmogelijk om niet te communiceren. Alles wat je doet, ook ‘niets doen’, heeft invloed. Ieder gedrag is een vorm van communicatie. Dit axioma laat ik hier – met een verwijzing naar de parlementaire geschiedenis rond het onderzoek naar de besluitvorming over Irak – onbesproken.

Het tweede axioma luidt kortweg: Iedere communicatie bezit een inhouds­ en betrek­ kingsaspect. Naast inhoud van een interactie speelt ook altijd de relatie tussen de personen in de communicatie een rol. Dit onderscheid tussen inhouds- en betrekkingsaspecten sluit aan bij het onderscheid dat Bateson maakt tussen ‘the report and command aspects’ van communicatie. ‘Report’ gaat over de inhoud van de communicatie, terwijl ‘command’ betrekking heeft op de relatie tussen zender en ontvanger: zo zie ik mezelf, ... zo zie ik jou, …zo denk ik dat jij mij ziet…, enz. Dit axioma dat iedere communicatie een inhouds- en betrekkingsaspect bezit, wordt bevestigd in de dagelijkse politieke praktijk. In politieke debatten gaat het er niet alleen om wat er gezegd wordt, maar vooral ook om de vraag wie het zegt en wat de relatie is tussen zender en ontvanger. Een bijdrage van een lid van een coalitiepartij wordt anders gezien en gewogen dan de bijdrage van een oppositiepartij. Een uitspraak van een minister heeft een andere status dan een uitspraak van een Kamerlid, zelfs indien het inhoudelijk dezelfde uitspraak betreft. Indien een bewindspersoon zich uitlaat over het functioneren van de Tweede Kamer, dient hij zijn uitspraken op een goudschaaltje te wegen, want de Kamer is over het algemeen niet gediend van ministers die zich denigrerend uitlaten over de Kamer. Andersom geldt dit ook voor leden van coalitiepartijen voor wat betreft het functioneren van bewindslieden. Kritische uitspraken worden al snel door de media uitgelicht en uitvergroot en kunnen een risico opleveren voor de stabiliteit van de coalitie. Leden van oppositiepartijen hebben een veel grotere vrijheid om zich uit te laten over ministers, maar aan hun bijdrage wordt in het dagelijks verkeer tussen regering en parlement meestal minder betekenis gehecht. In de politiek geldt dus dat, naast de inhoud, ook altijd de relatie tussen de personen een rol van betekenis speelt. In deze relaties vormt het uitdagen of bestendigen van machtsverhoudingen een onderliggende constante in communicatieprocessen.

Het derde axioma luidt: De aard van een betrekking is afhankelijk van de interpunctie van de interacties tussen de communicerende personen. Interpunctie is het interpreteren van interacties in termen van oorzaak en gevolg; de zender en ontvanger interpreteren hun eigen gedrag als een reactie op dat van de ander. Daarbij is het denken in termen van klassieke causaliteit minder vruchtbaar; het gaat veeleer om de wisselwerking tussen de zender en de ontvanger van informatie. ‘Further, we are not only concerned (…) with the effect of a piece of communication on the receiver but, inseparably linked with this, also with the effect the receiver’s reaction has upon the sender. Thus we would prefer to focus less on the sender­sign or receiver­sign relations and more on

Deze wisselwerking wordt later uitgewerkt in termen van circulariteit. In menselijke communicatie is er vaak geen ‘eerste oorzaak’ aan te wijzen, maar zijn er circulaire patronen van oorzaak-gevolg-combinaties.118 Een dergelijke circulaire communicatie is goed waarneembaar in het politieke domein. Zender en ontvanger van informatie wisselen elkaar af, de minister stuurt een brief naar de Tweede Kamer op basis van een eerdere toezegging aan de Kamer, de Kamer reageert daarop met vragen en moties. Soms vindt kabinetsvoorstel zijn grondslag in het regeerakkoord of coalitieakkoord; dit akkoord is echter weer gebaseerd op eerdere afspraken, maatregelen en de verkiezingsprogramma’s van de coalitiepartijen. Er is geen duidelijk begin in deze interactie aan te wijzen. In het politieke bedrijf is er sprake van een nauwe wissel-werking tussen de zender en de ontvanger van informatie. Het vierde axioma vermeld ik hier kort, maar laat ik verder onbesproken. Mensen communiceren zowel digitaal als analoog. In termen van Watzlawick heeft digitale communicatie betrekking op het gesproken woord en de inhoud van de boodschap. Analoge communicatie is de non-verbale communicatie, zoals met gebaren onderstrepen of wegkijken. Analoge communicatie zegt meer over de betrekking/relatie tussen zender en ontvanger. Het vijfde axioma lijkt buitengewoon relevant voor het begrijpen van politieke communicatie. Communicatie tussen mensen is symmetrisch of complementair, afhan-kelijk of de relatie gebaseerd is op gelijkheid of verschil. In communicatie zijn er twee terugkerende patronen waarneembaar. Enerzijds kan er sprake zijn van het weg proberen te nemen van verschillen, en het zoeken naar overeenstemming. Anderzijds kan er nadruk worden gelegd op de verschillen, waardoor men elkaar kan aanvullen en van elkaar kan leren. Voor succesvolle communicatie is zowel het zoeken naar verschillen, als het zoeken naar overeenkomsten, essentieel. Storing ontstaat indien de gesprekspartners louter overeenkomsten zoeken, of enkel verschillen blijven benadrukken. In politieke communicatieprocessen is nadrukkelijk sprake van sym-metrische en complementaire patronen. Ministers en leden van coalitiepartijen zijn vaak gericht op het bereiken van overeenstemming en het wegnemen van verschillen. Oppositiepartijen zien het daarentegen als hun taak om de verschillen tussen het voorgenomen kabinetsbeleid en hun eigen visie op hetgeen wenselijk is, zo nadrukkelijk mogelijk te markeren. Hiervoor bleek dat storing in de communicatie kan ontstaan indien de gesprekspartners louter overeenkomsten zoeken, of enkel verschillen blijven benadrukken. In deze zin is er regelmatig sprake van communicatiestoring tussen regering en parlement, daar waar coalitiepartijen zich toeleggen op het verdedigen van het voorgenomen kabinetsbeleid, terwijl oppositiepartijen persisteren in het markeren van verschillen.

3

Resumé

Informatie wordt hier gedefinieerd als een compilatie van geselecteerde of •

bewerkte gegevens, die betekenisvol is voor de ontvanger. In deze paragraaf is het begrip informatie nader geanalyseerd, mede in relatie tot verwante begrippen als data, kennis, interpretatie, representatie, betekenis en communicatie.

Informatie is een meerduidig en ambigu begrip, in het bijzonder vanwege het feit •

dat zender én ontvanger een rol als betekenisgever vervullen. In het denken over informatie staat het perspectief van de zender doorgaans centraal, terwijl de uit-eindelijke betekenisgeving plaats vindt door de ontvanger.

In de informatierelaties tussen regering, coalitie en oppositie vormt het uitdagen •

of bestendigen van machtsverhoudingen een onderliggende constante in com mu-ni ca tie pro ces sen. Voor succesvolle commumu-nicatie is zowel het zoeken naar ver-schil len, als het zoeken naar overeenkomsten, essentieel. Storing ontstaat indien de gesprekspartners louter overeenkomsten zoeken, of enkel verschillen blijven bena druk ken. In politieke communicatieprocessen vindt dergelijke storing plaats, daar waar coalitiepartijen zich toeleggen op het verdedigen van het voorgenomen kabinets beleid, terwijl oppositiepartijen persisteren in het markeren van ver-schillen.

3.3 Over politiek

In deze paragraaf zal ik enkele definities van ‘politiek’ behandelen. Daarnaast zal ik kort aandacht besteden aan de samenhang tussen kennis en macht zoals die door verschillende auteurs beschreven is. Ten slotte zal het begrip ‘representatie’ nader geanalyseerd worden aan de hand van de tweedeling van Burke in lasthebber en gevolmachtigde. De rolinvulling die een volksvertegenwoordiger hierin kiest heeft invloed op zijn informatiepositie.

Er bestaat geen eenduidige definitie van het begrip politiek. Politiek is afkomstig van het Griekse woord ‘politikos’ wat vertaald kan worden als

de burger betreffend’. In het vroegmoderne Europa, toen het feodalisme plaats maakte voor de burgerlijke maatschappij, kreeg het begrip politiek langzaam maar zeker de betekenis van ‘de staat betreffend’. Voor Lasswell ligt de essentie van politiek besloten in de verdelingsstrijd, hetgeen tot uitdrukking komt in de titel van zijn boek: ‘Who Gets What, When and How’ (Lasswell 1936). Volgens Easton is politiek het ‘gezaghebbend toedelen van waarden’, waarbij het gezag gebaseerd kan zijn op overtuigingskracht, maar ook op geweld.119 Dahl beschrijft een politiek systeem als ‘any persistent pattern of human relations that involves, to a significant extent, control, influence, power or authority.’ (Dahl, 1976:3) Frissen schetst een reeks betekenissen, waaronder: ‘Politiek en bestuur zijn de institutionele belichaming van de collectieve wilsbepaling en rechtsvorming voor en over een territorium.’ (Frissen, 1999:66) Volgens Van Dale groot woordenboek van de Nederlandse taal betekent politiek ten eerste ‘het geheel van staatkundige beginselen en regels volgens welke een staat, gewest enz. wordt of moet worden geregeerd.’ Een volgende betekenis van ‘politiek’ is de handelwijze of gedragslijn van een regering ten aanzien van bepaalde objecten of kwesties. Politiek is ook de aanduiding van een groepsnaam, namelijk ‘diegenen die de politieke ontwikkelingen bepalen’. Ten slotte staat het begrip politiek volgens Van Dale ook voor een eigenschap, namelijk ‘behendigheid of sluwheid’. Wikipedia legt in navolging van Hague en Harrop de nadruk op het aspect van besluitvorming dat eigen is aan politiek: ‘Politics is a process by which groups of people make decisions.’120 Het begrip wordt met name gebruikt in relatie tot het bestuur van overheidsorganisaties, maar ook in bedrijven, maatschappelijke organisaties en universiteiten wordt ‘politiek bedreven’. SDAP voorman Troelstra hanteerde een positieve definitie: ‘Politiek is het vormgeven aan de toekomst.’ Sommigen huldigen de opvatting dat politiek een voornamelijk irrationeel proces is, maar Toonen stelt dat de politiek rationeel is in zijn voortdurende streven naar opportune en bevredigende vormen van maatschappelijke probleemverwerking. Politiek draait om meer dan het maken van keuzen, maar gaat ook over ‘(…) de articulatie van waarden, het zichtbaar maken van maatschappelijke problemen en het reguleren van conflict. Beslissingen zijn daartoe maar een van de middelen. Minstens zo belangrijk zijn communicatie, symboolmanipulatie en diplomatie.’ (Toonen, 1995:403)

3