• No results found

DEBITEUR EN CREDITEUR OP DE MIDDELEEUWSE JAARMARKT

In document KOFFIE, THEE EN TABAK (pagina 93-118)

BETALINGEN - WlSSELAARS

-

WANBETALERS ARBITRAGE

DOOR

KORNEEL SLOOTMANS

D

E studies, in vorige jaarboeken gewijd aan enkele facetten van de geschiedenis der Bergen op Zoomse jaarmarkten, moesten grotendeels worden opgebouwd uit de zakelijke en meestal schrale gegevens van honderden schepenakten, die betalingsafspraken tussen verkoper en koper vastleggen. Het zijn eigen- lijk afbetalingsregelingen.

Betalingen

Omdat contante betaling vrijwel niet voorkomt door gebrek aan contan- ten, kan de koper slechts een gedeelte van de koopsom voldoen.

Betaling geschiedt na afloop van de markt, op daartoe vastgestelde dagen. De rest betaalt de koper na de volgende markt (of markten), waarvan beide partijen weten, dat ze elkaar treffen zullen. W e kunnen er daarom zeker van zijn, dat koper en verkoper doorgaans op de genoemde markten aanwezig zijn om te handelen en aan hun ver- plichtingen te voldoen. Wie vorderingen heeftkan, als hij geen baar geld heeft of geen kans ziet de afgesproken markt te bezoeken, zijn vordering endosseren op zijn eigen schuldeiser. Vandaar dat in dezc schepenbrie- ven na de naam van de crediteur veelal de term ,,aut !atoriV (drager dezes) volgt.

Deelbetalingen hebben ook de bedoeling het renteverbod van de kerk te omzeilen. Het verdagen en uitstelien van de financsle afwikkeling levert schade op, modern gezegd renteverlies. Deze schade wordt in deze periode door de verkoper ingecalculeerd. Omdat alleen bij uitzondering is vermeld wat contant is betaald en d e akten slechts een enkele maal de prijs vermelden, kan deze evenmin worden vastgesteld. Deze afbeta- lingstechniek verklaart ook het verschil in prijs van dezelfde soort koopwaar. Hoe meer termijnen van betaling, des te hoger wordt de prijs.

De tijdgenoten hebben dit systeem heel goed doorzien en toegepast. Jan Ympyn gaf er in 151 3 een boekje over uit en stelt vast dat er negen verschillende manieren van betaling bestaan. 1) De eerste vorm, con- tante betaling, is de minst gebruikelijke, ze vindt zelden plaats. Directe betaling blijft beperkt tot aankopen van weinig omvang of tot kopen bij een minder betrouwbare koopman, de opbrengst van de verkochte

goederen ligt bij contante betaling meestal ver beneden de prijs die kan worden bedongen, lager ook dan wanneer in termijnen op de betalings- dagen van komende markten wordt betaald. Dat laatste is de tweede vorm van betaling. O p termijn wil zeggen: de debiteur betaalt op de vervaldagen aan het eind van iedere jaarmarkt. Dat is vooral de methode van de ,,groothandelM, maar ook bij de gewone handel is deze het meest gebruikelijk. Als de vorsten de duur van de markten ver- lengen, houdt dit in dat de betalingsdagen later vallen, hetgeen de nodige vetwarring teweeg brengt. Tegen deze regerings maatregel rijst altijd sterk verzet. Voor de termijnbetalingen dient borgtocht gesteld, bijv. een eigen huis of grond. Vandaar dat vreemde kooplieden vast goed of landbouwgronden in of bij de jaarmarktstad plegen te verwer- ven. Ook andere kooplieden en goed bekend staande poorters kunnen borg blijven. Termijnbetaling biedt gelegenheid tot woekerpraktijken, als de debiteur niet op de vastgestelde tijd zijn termijn voldoet.

Een derde vorm van betaling is de uit de vroege middeleeuwen stam- mende wijze van betaling.

Zij

komt neer op ruil, het aannemen van andere koopwaar (koopwaren) in de hoop hiermee elders winst te maken. De ruil blijft in ere, ondanks de slechte reputatie van dit gebruik.

Daarmee staat het verschijnsel in verband dat een koopman (firma) een verscheidenheid van goederen aanhoudt. In tijden van geldschaarte brengt dit voor de koopman echter emstige moeilijkheden mee.

Men probeert die te ondervangen door

1) koopwaar alleen tegen koopwaar te ruilen, doch dit komt niet veel voor,

2) slechts een deel van de handelswaar te ruilen tegen andere artikelen en een ander deel contant te betalen,

3) een deel te ruilen en de rest in termijnen te voldoen.

Een vierde wijze bestaat in het contant betalen van een deel van de aangekochte goederen en de rest op termijn. Zo'n eerste betaling vraagt meestal een laag bedrag, een soort godspenning, die bewijzen moet, dat men d e koop emstig neemt.

De vijfde en .de zesde vorm lijken op elkaar. De eerste bestaat in het met contant geld betalen van een aankoop en de rest in koopwaar. Deze vorm van verkoop dient lange tijd om bepaalde financiZle transacties te verhullen, die tegen te hoge prijs zijn afgesloten. De schuldeiser ziet zich meestal verplicht de overgenomen goederen beneden de waarde te verkopen.

Bij de zesde vorm voldoet men de koopsom hoofdzakelijk in goederen en de rest in contanten.

De zevende vorm is de betaling per schuldbekentenis, die in de markt- stad voor schepenen wordt vastgelegd. Deze obligaties zijn overdraag- baar. Ook zijn er kooplieden, die hun winstaandeel in een z.g. gezel- schap voor een jaar of langer onderbrengen. Deze betalingen komen in wezen neer op een variatie van de termijnbetalingen. De betaling met assignaties (wissels) wordt vooral na 1560 de gewone manier van betalen, doch is reeds eerder in gebruik.

De achtste en negende wijze van betaling wordt gevormd door assignaties, aangevuld met termijnbetaling of met de mil van goederen.

In de Bergse schepenakten komen we verschillende van de genoemde vormen tegen.

Schematische overzichten samengesteld uit de oudste schepenproto- collen geven een aantal voorbeelden van de hier behandelde wijzen van betaling, 2 , zoals die in 15 13 door J a n

Y

m p y n in zijn ,,Nieuwe Instructie e n d e bewys d e r looffelycker consten d e s Rekenboecks*' zijn vastgelegd.

Daarmee zijn alle moeilijkheden nog niet geheel opgelost. De vreemde koopman brengt meestal slechts-klein geld mee uit het land van her- komst en probeert dat in te wisselen. Dat vreemde geld was meestal minder waard dan de in Nederland gebruikelijke munten. Daaruit sprui- ten weer andere moeilijkheden voort, met name is de kans groot, dat het goede geld het land uit wandelt. Daartegen treft de Bourgondische regering maatregelen, door telkens opnieuw vast te stellen hoeveel klein geld men voor de grote munten geven moet om de uitvoer er van onrendabel te maken. Voor iedere jaarmarkt heeft zodoende een stabi- lisatie plaats, die voor alle Bourgondische landen geldt. De Bourgondi- sche vorsten hebben door deze plakkaten de geldkoers gestabiliseerd 3).

Dat is waarschijnlijk een van de grootste verdiensten van de Bourgondi- sche vorsten.

Wisselaars

De bedragen, die de debiteuren moet voldoen, vermelden de schepenak- ten in een denkbeeldige rekeneenheid: het pond groten Vlaams. Om de berekeningen uit te voeren van de rekeneenheid of van vreemd in inlands geld en omgekeerd treden wisselaars op.

Dat was nodig omdat de rekenkunst nog in haar kinderschoenen stond.

Vooral het rekenen met breuken behoorde tot een der moeilijkste opgaven. De kooplieden hadden derhalve wisselaars nodig om de waarde van de aangeboden munt om te rekenen tot de verlangde specie.

Kooplieden brachten uit het buitenland vrij veel vreemd (en slecht) klein geld in omloop. Ook daar moesten de wisselaaars op letten. Bovendien

1 . Wisseiaar

Houtsnede uit Meister Stephan's Schachbuch, Lubeck, Stadsbibliotheek.

verschilden de grotere zilveren en gouden munten onderling in gewicht, want de munttechniek was nog niet in staat munten van volkomen gelijk gewicht te produceren. De wisselaar had daar ervaring mee en beschikte over materiaal om de munten te toetsen.

Wisselaar zijn is dus een vertrouwensfunctie, die in Bergen aanvankelijk onder toezicht staat van de Heer. Het recht van de wissel draagt heer Hendrik van Boutersem 20 juni 1399 over aan het Bergse stadsbes- tuur, tegen betaling van 4 pond oude groten van ,,tsconincx munten van Vranckerike", erfelijke cijns, als jaarlijkse rente ,,eeweliken durende''. 4)

Uit de Domeinrekeningen over de periode 1424 tot 1563 blijkt, dat de stad jaarlijks de verschuldigde erfrente trouw heeft betaald.5) Een belangrijk onderdeel van de taak van de wisselaars is het slechte vreemde geld zoveel mogelijk uit de roulatie te nemen tegen een waarde die zij bepalen. Daama dienen ze de ingenomen gouden en zilveren munten bij de offici'ele muntmeesters in te leveren, zeker niet aan buitenlanders, we1 aan goudsmeden en geestelijken om te verwerken tot juwelen.

Wisselaars uit deze periode hebben dus niets met een wissel in de betekenis van geldswaardig papier te maken. Ze nemen we1 geld in bewaring, spelen kassier of kashouder en omdat ze op verschillende marktsteden opereren, houden zij zich ten behoeve.van de koopman ook met een soort ,,giroverkeern bezig.

Behalve wisselaars treden ook taflettiers als wisselaar op. Deze stonden aan kleinere tafels dan de wisselaars op de markt. Deze rekenmeesters hielden zich meestal niet aan de regels voorgeschreven in de muntor- donnaties van de Bourgondische hertogen. Aartshertog Maximiliaan trof daarom tussen 1481 en '88 geregeld maatregelen tegen hen. De taflettiers waren niet populair en na de succesvolle revaluatiemaatregel van 1489 waren hun beste dagen voorbij.

Hoe de standplaatsen bezet waren verraden ons de Stadsrekeningen uit de 15e eeuw:

S.R.

141 314. ,,Ontfangen van der stadswisselen dit jare

...

van Ghijs- brecht Neyen 3 crame... 3 6 scell. brab.

...

van Joes de Wale 2cramen 2 4 scell. brab" (fol. 1 recto)

S.R.

144213. Ontfangen in de coudemerct

...

van

2

wisselcramen van elken 4 gouden peters

...,

gerekent te 4 scell. 6 den.gr.brab., coemt 36 scell.gr.brab." (fol. 1 recto)

S.R.

144314. ,,Ontvangen in de 2 jairmercten van Berghen van 8 wisselcramen van elken crame 4 gouden peters, coemt 3 2 peters

....

coemt 7 pont 3 scell.gr.brabM (fol. 1 verso)

S.R.

144718. ,,Ontfanghen in d e twee jairmarcten van 6 wissel- cramen, van elken crame 4 gouden pieters, comen tsamen 2 4 gouden pieters

...

maken 5 pond 8 scell.gr.brab." (fol. 1 recto)

S.R.

147213 fol. 2 recto vermeldt d e volgende post: ,,Van der stad wisselcramen, diemen jairlicx opte merct stelde omme den wissel, die der stad toebehoirt dairinne te houdene, der welker wisselcramen inde paeschmerct niet meer geweest en is dan eene, sonder twisselcrame, dat den financhiers van der stadtweghen jairlicx geconsenteert woordt

a - LcLL,r .PO jaimerct te moighen houdene, sonder yet daer aff te ghevene,

ende alsoe ontfanghen van cien se!ven binnen der selver merct 2 5 scell.

brab.

desgelycxs oick van enen wisselcrame boven des fynancieren wissel- crame inde coudemerct deser rekeninghe oick ontfanghen 2 5 scell.- brab., beloipt tesamen 2 pond 1 0 scell.,

2. Wlsselaar

Houtsnede uit Der Seele Trost, Augsburg, 1478.

desgelycx van tween wisselcramen boven des financiers wisselcraem in de coudemerct deser rekeningen ontfangen van den eenen 25 scel1.- brab. ende van den anderen 22 scell. 6 den. brab. loipt in a1 tesamen 3 pond 12 scell. 6 den.brab."

S.R.

1474/5. vermeldt slechts kkn wisselkraam naast ,,des fynanc- hiers wisselcramen". (fol. 55 recto)

S.R.

1476/7 verantwoordt voor rle Faasmarkt eveneens CCn wissel- kraam naast dat van 23 ,,iinancier". Tijdens de Koudemarkt ver- schijnen er vier. jiol. 2 recto)

S.R.

i

479180

zegt, dater geen wisselkramen stonden doch we1 ,,twelff taflettiers, die bynnen den tween jairmercten alle manieren van pen-

ningen gecocht hebben". De stad ontving ,,van elcken van henluyden 7 scell. 6 den. (en) van eenen Peter d e Backere, oic taflettier, 3 sc. 9 den.

facit tsamen 4 pond 13 shell. 9 den.brab." (fol. 2 verso)

S.R. 14801

1. ,,Van der stadwisselcramen, ontvangen in de coude- marct

...

van Loye Chermoy van een craem 2 5 scell. ende van Jan Sares van Middelborch oic 2 5 scell".

,,Van tien taflettiers bynnen der paeschmerct deser rekeningen ont- fangen, mits dat zij alrehande billioen ende penninghen gecocht hebben, ontfangen van elken van henluden 7 scell. 6 den. brab. Ende in de coudemerct nyet, mits dat hen dat van onssen gened. Heren wegen verboden was, compt alsoe alleen voer de voirscr. paeschmerct 3 pond 15 scell, ende noch van eenen anderen man 9 scell., loopt tsamen 3 pond 17 scell. 3 den. brab." (2 recto en verso)

S.R. 148213

meldt dat wisselkramen tijdens de Paasmarkt niet ver- huurd waren, doch dat er met de Paasmarkt 3 tafelettiers waren met een Bergenaar, die zijn tafel met een vreemde deelde. Tijdens de Koude- markt waren er weer 8 tafelettiers. (fol. 2 verso en 4 recto)

O p de Koudemarkt verscheen de wisselaar Jacob van Aerdwijck.

Hij

kreeg een korting van 15 schell.brab. In totaal was de opbrengst

5

pond 1 schell. 3 den. brab. De rekening geeft ook enige verduidelijking, n.1.

dat Wouter Bonecroy ,,wissel hiel t in de coudemerct..

.

bynnen synen huuse.. ontfangen 2 5 scell.brab." De Antwerpenaar Wouter Bonecroy, die in 1476 ,,der stad fynancier" wordt genoemd opereert dus (voor de veiligheid?) in een eigen pand. (fol. 4 recto)

S.R. 148415

verantwoordt, dat van Jan Daussut, wisseler uit Brugge, Jan Dessans uit Doornik, ieder 2 pond 10 schell. brab. is ontvangen, doch Jacob van den Blocke en Wouter Bonecroy, wisselaars uit Antwerpen, waren vertrokken zonder iets te betalen.

Tafelettiers zijn er op de Paasmarkt 9 en op de Koudemarkt 6 aanwe- zig. (fol. 63 verso)

S.R. 148718

zegt, dat op de Paasmarkt vijf tafelettiers en drie wisse- laars aanwezig waren met een nakomer doch tijdens de Koudemarkt was er slechts een tafelettier aanwezig, omdat Maximiliaan het ver- boden had.

Verder noemt de rekening Jan Mertenss, Jan Dombescheyden, Willem van Sgravenzande, Vosken, Jan d e Tardere en nog een andere Jan Mertens, waarschijnlijk wisselaars, die samen 6 pond gr.brab.

betaalden.

S.R. 148819

zegt, dat er op de Paasmarkt

5

taflettiers aanwezig waren, doch dater 6 andere personen waren ,,die tafle in den

huyse gehouden hebben". De laatsten betaalden ieder 2 0 schell. brab.

Tijdens de Koudemarkt zijn er ,,8 personen in den huyse zittende", die 8 pond brab. opbrengen en ,,2 personen zittende met tafletten op te strate elc 7 scell. 6 den." (fol. 93 recto).

De mededeling ,,die tafle in den huyse gehouden hebben" is dubbelzin- nig. Bonecroy houdt zitting ,,bynnen synen huyse", doch ,,in den huyse zittende" duidt waarschijnlijk op een houten kraam. De kleermaker Peter Aemtss neemt n.1. 1 juni 1486 ,,eenen borderen huysken dwelck een wisselcraem pleeght te wesen" over voor 1 2 schell. 6 den, gr.vl. (R 301, fol. 50 verso).

S.R.

14901

1.

Tijdens de Paasmarkt betalen Jan van der Venne van Lier, Thibaut van Antwerpen en Willem Bouwens ieder 2 0 schell. en Willem van Sgravenzande 1 0 schell. O p de Koudemarkt ontmoeten we Willem, Dierix Lachairtss zwaghere en Jan Daems wisselaar uit Me- chelen, diens stadgenoot en collega Hans geheten en verder Dierick, coman Willemss. (fol. 5 recto).

Uit dit overzicht is ook iets te concluderen omtrent de belangstelling.

Bij de huur van zijn tafelet op 23 april 1480 voor 7 schell. 6 den. brab.

per marktperiode bepaalt het stadsbestuur, dat Jan Cloot van Heren- thals zich tijdens alle markten mag bezighouden met ,,wisselen ende penningen te coopen ende des daeraene cleeft". 6) Dit bevestigt de aard van zijn diensten.

Het zijh vooral Brabanders, die zich met dit vak bezighouden. Enkele schepenakten vermelden hun namen:

Peter Schenaert belooft 22 mei 1439 Herman den Wisselaer den Jonghen a.s. Bamismarkt 2 philippus gld. te betalen. 7) Een jaar later ontmoeten we Herman de Wisselare d'Oude.8) Hij koopt dan meekrap en zout in. 9) Hij beleeft ook minder aangename zaken: in 1442 wordt hij aangesproken over het feit, dat zijn zoon zich verhangen heeft. Een doorslaand bewijs, dat hij daar iets mee te maken had ontbreekt even- wel. 10)

Tijdens de Koudemarkt 1442 verklaart Jacob, Hermans wisselaren sone

-

het vak blijft in de familie

-

aan Heinrike van Winkenrode aut latori 8 6 Rijnsgld. schuldig te zijn. Van a.s. Paasmarkt af zal elke Bergse en Antwerpse markt 6 Rijnsgld. worden afgelost en bij de laatste niarkt 2 Rijnsgld. Niet vermeld is, waarvoor. Het kan een voorschot geweest 2ijn.l )

Herman de Wisselaer blijft waarschijnlijk in meekrap doen. Tijdens de Paasmarkt 1 4 4 5 belooft hij Berthelmeeus Mertenss uit Tholen a.s.

Pinkstermarkt 45 pond 18 schell. 10 gr. te betalen. Bartholomeus verklaart later de genoemde som min 5 pond 10 gr. te hebben ont- vangen. Dit tekort zal binnen 8 dg. na St. Jan zijn aangezuiverd. 12) In 1446 duikt een Cornelis de Wisselaer op. Aan hem zegt Willem Stalpaert 3 gouden peters en 3 philippus schilden schuldig te zijn. De schilden zullen met St. Bavo (1 okt.) en de 6 gouden peters in de twee volgende Koudemarkten worden afgebeeld ' 3 )

De Engelse koopman Willem Herter staat dit jaar bij Herman de Wisselare in de schuld. ' 4 ) Hij endosseert hem daarvoor een schepen- brief groot 3 pond 18 schell. 19 den. gr. vl. afgegeven door Peter Clinckaert en Heinric Beene en een tweede dd 15 juli groot 3 pond

18 schell. 18 den. gr.vl. afgegeven door Mercelys Peterss. '5) Herman de Wisselaer is ook op de Koudemarkt 1447 aanwezig 16) en we komen hem eveneens in 1455 en 1460 tegen '7).

Nu beginnen ook niet-Bergenaren een rol te spelen. Tijdens de Koude- markt 1454 belooft Ernout Hanneton, wisselaar uit Doomik, Bergen niet te verlaten alvorens voor ,,onsen lieven heer van Berghen te recht te hebben gestaen" ofwel een minnelijke schikking te hebben getroffen op een boete van ,,dusent lyoenen" (lions of leeuwen, een hoogwaardige munt). Borg daarvoor staan Gheeraert de Hortebise, muntmeester van de hertog te Valenciennes, Jaspar du Ponchiel en Jan le Vrient poorters van Doomik en Jan de Flamenck, poorter van Valenciennes. '8).

Jan Putman, wisselaar uit Antwerpen moet zich tijdens de Koudemarkt 1460 onderwerpen aan een beslaglegging op zijn goederen door Willem Bisdorp. Hij heeft 9 pond 19 schell. gr.vl. schuld aan Tyman Crul en 8 pond schell. gr.vl. aan Hans Wanscheyde. Bisdorp treedt namens die twee op. Bisdorp laat de goederen vrij omdat de Londenaar Jan Stant- voirt zijn schuld groot 16 pond gr.vl. aan Putman voldeed en Wouter Bonetries, die bij de bezetting van Putman is betrokken met twee borgen, belooft voor de schuld aan Putman in te staan.

In dezelfde week verklaart Lambrecht Hazaert uit Dinant, dat Claues Gobelet uit Bouvignes 8 pond 10 schell. gr.vl. voor het gerecht van hem opeist. Deze schuld zou blijken uit de boeken van Jan Putman. Hazaert zegt, dat dit bedrag aan Gobelet toekomt en hij van Putman niets heeft te vorderen '9). Er werd dus nog al diep ingegaan op de

,

,faits et gestes"

van een wisselaar, die een boekhouding houdt.

Wisselaar Jan van Elslaer uit Brussel fungeert in 1461 als geldschieter voor drie Bergenaren, pachters van de Bergse waag en de

,

,uitslagn van de Heer voor 3 jaar, voor een bedrag van 750 pond gr.brab. Uit de

opbrengst daarvan moet de Heer enkele erfrenten en lijftochten te Brussel voldoen. De pachters verbinden zich tijdens de Koudemarkt 1461 en elke volgende Paas- en Koudemarkt te zorgen, dat de 125 pond gr. zullen worden voldaan 20).

In de jaren '70 vernemen we van Jan Chermoy de stadswisselaar van Antwerpen alias Pihrefite 2') en Victor van Mereynen, wisselaar van Mechelen, die vorderingen moet innen voor Thomas Lambregtss van Eindhoven 22).

In 1479 verklaart broeder Gheert Smaus, priester en pater van het klooster t d a l v a n J o s a p h a t o p t e M o e r g r e b b e (Ceweldigerstr.) dat Jan de Pirefyt wisselaar uit Antwerpen, de 20 schell. gr.brab.

erfrente bij hem heeft afgelost, die het convent jaarlijks heffende was op hetpand d e n B l a u w e H o n t opdeCroteMarkt23).

De Waag speelt in 1480 weer een rol bij de financiering door een wisselaar. Jacob van den Blocke, wisselaar te Antwerpen, zegt 30 dec.

1480 dat hem door het stadsbestuur een Bergse schepenbrief dd 10 aug. 1480 voor drie jaar is overgedragen, waarbij een aantal Berge- naren 390 pond gr.brab. voor de jaarlijkse opbrengst van de waag afstaan. Hiervan zou de stad 25 pond trekken en de Heer van Bergen 365 pond. Jacob zal in 1481 tijdens de markten telkens de helft voldoen

24).

De wisselaars houden ook depositi's aan. Henrick Strous en Mathys Berck, kooplieden uit Keulen, verklaren 12 dec. 1486 voor het Bergs

3. Wlsselaar

Houtsnede uit Behend und hubsch Rechnung, Pforzheim, 7508.

4. Woekeraar

Houtsnede van Hans Baldung Grun, bij her 9e gebod van: Die Zehen gebot erclert und uszgelegt, Straszburg, 1516,

gerecht, dat Strous tijdens de Pinkstermarkt van Antwerpen op verzoek van hun stadsgenoot Rutgher Plangesol deze 4 0 pond gr.vl. leende.

Mathys Berck deponeerde dit bedrag op de wissel van Jan Daussut, ,,tafle aldair houdende" en in Antwerpen vertoevend. Dit bedrag wordt op verzoek van Rutgher door Mathys Berck gesteld ten name van Jan

Mathys Berck deponeerde dit bedrag op de wissel van Jan Daussut, ,,tafle aldair houdende" en in Antwerpen vertoevend. Dit bedrag wordt op verzoek van Rutgher door Mathys Berck gesteld ten name van Jan

In document KOFFIE, THEE EN TABAK (pagina 93-118)