• No results found

De verlening van aanvullende rechtshulp Artikel 38

Hoofdstuk IV. De verlening van rechtsbijstand en mediation Afdeling 1. Algemeen

Afdeling 2. De verlening van aanvullende rechtshulp Artikel 38

Dit artikel bevat bepalingen met betrekking tot de aanvraag om aanvullende rechtshulp in aanvulling op Afdeling 4.1.1. van de Awb.

Aanvullende rechtshulp wordt op aanvraag verleend. Voorafgaand aan de verlening van aanvullende rechtshulp zal doorgaans sprake zijn geweest van rechtshulp door het Juridisch Loket. Uit die contacten tussen de betrokken loket-medewerker en de rechtzoekende zullen doorgaans voldoende feiten en

omstandigheden naar voren zijn gekomen, waaruit blijkt dat de zaak met aanvullende rechtshulp kan worden afgewikkeld. Aan de hand daarvan kan de rechtzoekende ter plaatse met behulp van de betrokken medewerker van het Juridisch Loket de aanvraag opstellen en indienen. Ook indien uit de contacten blijkt dat de rechtzoekende waarschijnlijk niet in aanmerking komt voor

rechtsbijstandverlening, kan de rechtzoekende uiteraard een aanvraag indienen met het oog op het verkrijgen van een appellabel besluit.

147

Op grond van het eerste lid wordt bij de aanvraag in ieder geval een

genoegzame omschrijving van de feiten en omstandigheden van de zaak of zaken waarin aanvullende rechtshulp wordt gevraagd.

Het eerste lid is ontleend aan het huidige artikel 24, derde lid, dat bepalingen met betrekking tot de aanvraag om een toevoeging bevat. Anders dan de aanvraag om rechtsbijstand op grond van een toevoeging, wordt de aanvraag om aanvullende rechtshulp niet mede ingediend door de rechtsbijstandverlener, maar uitsluitend door de rechtzoekende zelf. Daarom wordt niet voorgeschreven dat de aanvraag om aanvullende rechtshulp, zoals wel het geval is bij de

aanvraag om rechtsbijstand op basis van een toevoeging, ook de aan te voeren gronden bevat of een aanduiding van de werkzaamheden die ter zake van het rechtsprobleem nodig worden geacht.

Wel moeten bij de aanvraag de burgerservicenummers worden overgelegd van de rechtzoekende en van degenen wier inkomen en vermogen worden betrokken bij de berekening van zijn draagkracht. Deze bepaling is ontleend aan het

huidige artikel 25, eerste lid. Het tweede tot en met het vijfde en het negende lid zijn ontleend aan het huidige artikel 25, tweede tot en met zesde lid.

Indien de rechtzoekende of degene met wie deze een gezamenlijke huishouding voert, beschikt over een eigen woning wordt de overwaarde daarvan

overeenkomstig de aanbeveling van de commissie-Wolfsen betrokken bij de berekening van de draagkracht van de rechtzoekende. Hierop is in paragraaf 4.2.6. van het algemene deel van de toelichting al nader ingegaan.

Aanvullende rechtshulp wordt verleend door het Juridisch Loket. De relevante gegevens die nodig zijn voor de berekening van de financiële draagkracht van de rechtzoekende en niet door de rechtzoekende zelf worden geleverd, worden door anderen verstrekt op verzoek van het bestuur van de raad.

Artikel 39

De rechtsbescherming van de rechtzoekende vereist dat het bestuur een

appellabel besluit omtrent het verlenen van rechtshulp geeft. Indien het bestuur besluit tot verlening van rechtshulp, is de rechtzoekende immers in beginsel een eigen bijdrage verschuldigd. Het besluit tot verlening van rechtshulp vermeldt in het belang van de duidelijkheid voor zowel de rechtzoekende als de

rechtsbijstandverlener in ieder geval een omschrijving van de zaak - het juridische probleem of geschil - waarvoor de rechtzoekende aanvullende

rechtshulp behoeft, en een omschrijving van aanvullende rechtshulp die voor de oplossing daarvan zal worden verleend. Dit zal in de praktijk veelal de neerslag

148

zijn van hetgeen de rechtzoekende en de medewerker van het Juridisch Loket hebben besproken.

Het besluit vermeldt ook de hoogte van de eigen bijdrage. Indien de

rechtzoekende vergeefs een beroep doet op een hardheidsclausule, vermeldt het besluit ook waarom dat beroep niet gehonoreerd wordt. Indien betaling van de eigen bijdrage in termijnen mogelijk is, vermeldt het besluit de desbetreffende betalingsregeling.

Op grond van artikel 37 kan het bestuur aan de verlening van rechtsbijstand (waaronder aanvullende rechtshulp) het voorschrift verbinden dat de

rechtzoekende zijn medewerking verleent aan de oplossing of het beheersbaar maken van het aan zijn juridische probleem of geschil ten grondslag liggende niet-juridische, maar sociaal-maatschappelijke probleem. Indien het bestuur een dergelijk voorschrift aan de verlening van aanvullende rechtshulp verbindt, vermeldt het in het besluit in het belang van de rechtszekerheid ook welke medewerking van de rechtzoekende wordt verlangd. Het niet of onvoldoende verlenen van die medewerking kan er immers toe leiden dat het besluit tot verlening van aanvullende rechtshulp wordt ingetrokken en dat de aanvullende rechtshulp wordt gestaakt (artikel 40, onder c).

Artikel 40

Het bestuur kan het besluit tot verlening van aanvullende rechtshulp op verzoek van de rechtzoekende wijzigen of intrekken. Wijzigingen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de aard van de te verlenen aanvullende rechtshulp, de hoogte van de eigen bijdrage of de aard van de te verlenen medewerking aan het oplossen of beheersbaar maken van de achterliggende multi-problematiek.

Intrekking leidt ertoe dat aanvullende rechtshulp niet wordt verleend of, indien de verlening al is begonnen, wordt gestaakt. Het bestuur kan het besluit ook ambtshalve, zonder dat de rechtzoekende daarom vraagt, wijzigen of intrekken.

Het kan hierbij gaan om gevallen waarin de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn gegeven indien de juiste en volledige gegevens bekend waren geweest (onderdeel a).

Het kan ook gaan om gevallen waarin de rechtzoekende de voor een goede behartiging van zijn zaak noodzakelijke medewerking weigert (onderdeel b).

Indien aan de verlening van aanvullende rechtshulp als voorschrift is verbonden dat de rechtzoekende medewerking moet verlenen aan het oplossen of

beheersbaar maken van de achterliggende niet-juridische problematiek (artikel

149

37) en geen of onvoldoende medewerking verleent, kan het besluit worden gewijzigd of ingetrokken. Ingeval van wijziging of intrekking van besluiten, moet het bestuur de nodige relevante gegevens vergaren en de rechtsstreeks

betrokken belangen zorgvuldig afwegen. In het algemeen zal hij de rechtzoekende vooraf moeten horen.

Ten slotte kan het besluit worden ingetrokken of gewijzigd, indien de

rechtzoekende de verschuldigde eigen bijdrage, of - indien de eigen bijdrage in termijnen is verschuldigd - een termijn betaling, niet betaalt of overige kosten die voor zijn rekening komen, dan wel een hem daarop gevraagd voorschot, niet voldoet.

Afdeling 3. De verlening van rechtsbijstand en mediation op basis van