• No results found

Hoofdstuk 2 Humanitaire Interventie

2 De Beleidskenmerken van Humanitaire Interventies

2.1 De Motieven

Allereerst is het van belang aandacht te besteden aan het onderscheid tussen motieven en intenties. Martin Hollis en Steve Smith stellen in Explaining and Understanding (1991) dat een intentie bewust wordt gecommuniceerd door middel van gedrag of een verbale uiting. Hollis en Smith vergelijken intentie met een zet in een spel. De zet heeft hierin een

conventionele publieke betekenis. Als we dus zeggen dat een speler de intentie had om die zet te maken, dan zeggen we alleen maar dat deze zet niet per ongeluk is gedaan. De nadruk ligt bij intenties op het publieke belang van een handeling of verbale uiting. Ondanks het bestaan van gedeelde betekenissen kunnen intenties verkeerd begrepen worden door een gebrek aan communicatie of door een gebrekkige communicatie. Motieven zijn de interne redenen, voor handelingen of verbale uitingen, die actoren voor zichzelf kunnen houden. Motieven zijn dus

40

te onderscheiden van de publieke, rechtvaardigende redenen die vaak de boodschap vergezellen. Publieke, rechtvaardigende redenen behoren net als intenties tot het officiële spel, terwijl motieven een ander soort vraag opwerpen van waarom een speler aan het officiële spel deelneemt en waarom deze speler een bepaalde zet doet.109

Politieke leiders rechtvaardigen interventies in zekere mate door zich te beroepen op humanitaire overwegingen. In sommige gevallen waren deze rechtvaardigingen ondergeschikt aan andere belangen. Soms was eigen belang het motief voor interventie, maar waren er positieve humanitaire gevolgen. De positieve humanitaire gevolgen van de interventie lijken hierbij per ongeluk te zijn. Auteurs die zich niet prettig voelen bij het toepassen van het predicaat ‘humanitair’ op dat soort interventies hebben naar een onderscheid gezocht tussen zulke acties en ‘echte’ humanitaire interventies door te focussen op de intenties van de interveniërende partij.110

Eén van de controverses over humanitaire interventies heeft betrekking op het belang dat wordt toegekend aan de motieven van de interveniërende staten. In het debat dat hierover wordt gevoerd, zijn twee posities te onderscheiden. Aan de ene kant is er de opvatting dat de motieven de belangrijkste factor zijn om te bepalen of een specifieke interventie als

humanitair te bestempelen is. Dit is de meest gangbare benadering. Aan de andere kant is er de opvatting dat humanitaire consequenties belangrijker zijn dan de motieven van de

actoren.111 Zoals Alex J. Bellamy terecht opmerkt, is het belangrijk om hierbij te vermelden dat het motieven versus consequenties debat een debat is over wat men als primaire factor aanduidt, dus niet als enige factor.112

De motieven worden in deze paragraaf onderzocht, de consequenties komen in een volgende paragraaf aan bod. Binnen de benadering die een centrale rol toekent aan motieven valt een onderscheid te maken tussen drie opvattingen over het primaat van humanitaire motieven:113

Ten eerste zijn er auteurs die stellen dat de motieven voor een interventie zuiver humanitair moeten zijn om te kunnen spreken van een humanitaire interventie. Deze zeer

109 Martin Hollis and Steve Smith, Explaining and Understanding (Oxford: Clarendon Press, 1991), 176. 110 Aidan Hehir, Humanitarian Intervention, 151.

111 Aidan Hehir, Humanitarian Intervention, 149-154 en Alex J. Bellamy, ‘Motives, Outcomes, Intent and the Legitimacy of Humanitarian Intervention.’, Journal of Military Ethics, (2004), 3(3), (216-232), 216.

112 Alex J. Bellamy, Motives, Outcomes, Intent and the Legitimacy of Humanitarian Intervention, 221. 113 Aidan Hehir, Humanitarian Intervention, 149 -154.

41

strikte opvatting komt niet veel voor in de literatuur, maar toch zijn er voorbeelden te vinden. Een voorbeeld van dit hoge ideaal zien we in het werk van Richard B. Miller voor wie

humanitaire interventie een vorm van altruïsme of van een zelfopofferende liefde is.114 Ten tweede zijn er auteurs die stellen dat de motieven voor een interventie primair humanitair moeten zijn om te kunnen spreken van een humanitaire interventie. Dit is de meest gangbare opvatting. De meest gebruikte definities van humanitaire interventie refereren aan humanitaire motieven, maar niet aan Millers pure altruïsme. Bhikhu Parekh definieert humanitaire interventie als een daad 'wholly or primarily guided by the sentiment of humanity, compassion or fellow feeling, and in that sense disinterested.’115 Dit is een

voorbeeld van een minder strikte invulling. Voor Parekh is de intentie van belang en moet de humanitaire overweging het primaire motief vormen, maar het hoeft niet het enige motief te zijn.116 De ICISS stelt dat het primaire doel van een humanitaire interventie het stoppen van menselijk lijden is, welke andere motieven interveniërende staten daarnaast ook hebben.117 Complete belangenloosheid zou misschien de voorkeur verdienen volgens de ICISS, maar ze erkent dat gemengde motieven overal en dus ook in de internationale betrekkingen een gegeven zijn.118 Volgens deze uitleg moet de motieven primair humanitair zijn en moet de verhouding tussen humanitaire motieven en eigen belang sterk in het voordeel zijn van de eerste. Zuivere motieven zijn dus niet een vereiste volgens deze auteurs, maar humanitaire motieven zijn wel primair en essentieel.

De derde positie stelt dat zolang de gemengde motieven de humanitaire intenties niet tegenspreken dit voldoende is om een interventie als humanitair te bestempelen. Motieven hoeven dus niet zuiver of primair humanitair te zijn, maar humanitaire motieven moeten wel aanwezig zijn. We kunnen deze opvatting zien in de toespraak die Bill Clinton gaf op 24 maart 1999 over de interventie in Kosovo:

‘We act to protect thousands of innocent people in Kosovo from a mounting military

offensive…We act to prevent a wider war, to defuse a power keg at the heart of Europe, that

114 Richard B. Miller, ‘Humanitarian Intervention, Altruism, and the Limits of Casuistry.’ Journal of Religious Ethics, (2000), 28(1), (3-35), 4.

115 Aidan Hehir, Humanitarian Intervention, 151 116 Aidan Hehir, Humanitarian Intervention, 151. 117 ICISS, The Responsibility to Protect, xii. 118 ICISS, The Responsibility to Protect, 36.

42

has exploded twice before in this century with catastrophic results. By acting now, we are upholding our values. Ending this tradegy is a moral imperative.’119

Humanitaire motieven zijn in dit citaat wel aanwezig omdat Clinton het doel van de interventie noemt beschermen van duizenden onschuldige mensen en hij legt de nadruk op waarden en morele overwegingen. Deze humanitaire motieven zijn echter gemengd met veiligheidsbelangen in het algemeen en eigen belang in het bijzonder.

We kunnen concluderen dat humanitaire motieven een primaire rol spelen in het onderscheiden van een humanitaire interventie van een ‘gewone’ militaire interventie.

Humanitaire motieven zullen een primaire rol moeten spelen om een interventie aan te kunnen duiden als een humanitaire interventie en niet enkel als een militaire interventie. Humanitaire interventies zijn een ingewikkelde materie en ook controversieel, als humanitaire motieven slechts één van de velen zijn of een toevallige bijkomstigheid, dan verliezen we het

onderscheid en geeft het nog meer ruimte voor discussie. De meest gebruikte definities van humanitaire interventie in de literatuur geven blijk van het primaat van humanitaire motieven dus er lijkt een redelijke mate van consensus te zijn binnen de politieke theorie. Pure

humanitaire motieven of puur altruïsme is echter niet noodzakelijk om een interventie als humanitair aan te merken omdat motieven altijd gemengd zijn.