• No results found

3. Ernest van der Kwast – De schrijver als verbinder

3.1 De ijsmakers

3.1.2 De ‘ijskunstenaar’: ambachtsman en artistiek

De eerste aanwijzing dat de tegenstelling tussen het beroep en de roeping niet eenduidig is, blijkt uit een karakterschets van Giovanni’s vader Beppi. Beschreven wordt dat hij eigenlijk uitvinder had willen worden, en dat hij deze droom niet nagejaagd heeft. Beppi maakt moeren en bouten van oud ijzer, en is in de kelder in Venas altijd in de weer met zaagmachines en gereedschap. Hoewel het uitvinden in deze omschrijving eerder doet denken aan een ambacht dan aan een kunst, wordt Beppi’s geklus wel beschreven in termen van de roeping. Het is geen hobby, maar zijn ‘levenswerk’ (VdK 47). Beppi voelt evenveel hartstocht voor het uitvinden als Giovanni voor poëzie:

Ooit stond er voor de deur in Venas een vrachtwagenchauffeur die was doorgestuurd door de ijzerhandel in Belluno. Hij was al jaren op zoek naar een bepaalde bout. Zijn vader luisterde naar de omschrijving van de chauffeur als een kind luistert naar een sprookje en nam hem mee naar de kelder. Hij deed het licht aan, de schatkamer weerkaatste haar pracht. De pupillen van de vrachtwagenchauffeur verwijdden zich razendsnel. (VdK 48)

Na deze lyrische omschrijving van de werkkamer, zoeken Beppi en de chauffeur naar de bout, om hem uiteindelijk te vinden. Dit resulteert in evenveel sentimentaliteit: ‘’Ja,’’ zei de chauffeur eerst alleen. ‘‘Ja.’’ Toen kwamen tranen in zijn ogen. ‘‘Ongelooflijk’’, zei hij. ‘‘Dit is ‘m. Ja, dit is ‘m echt.

38

Deze bout….’’ (VdK 48). Het uitvinden is dus verinnerlijkt, ingegeven door hartstocht en emotioneel en persoonlijk. Het is daarmee te begrijpen als een roeping, al is het geen kunst. Dit is een eerste aanwijzing dat de tegenstelling tussen beroep en roeping niet zo eenduidig is in de roman: ook een ambacht kan een roeping zijn.

Deze tegenstelling wordt helemaal instabiel door de introductie van Giuseppe’s

levensverhaal. Tot nu toe werd ijsmaken steeds voorgesteld als serieus werk en harde arbeid, anders dan Giovanni’s bezigheden. In de hoofdstukken over grootvader Giuseppe bestaat deze tegenstelling ook, maar nu neemt ijsmaken de positie van ‘onserieus werk’ in. Net als in Giovanni’s verhaal komt deze tegenstelling naar voren in een conflict tussen vader en zoon: ‘Terug in het dorp bood Bruno hem [Giuseppe, EH] een baan aan in zijn houtzagerij. Maar hij wilde geen hout zagen. Zijn vader schudde zijn hoofd. ‘‘Wat ga je dan doen?’’ vroeg hij. ‘‘Je bent een man, je moet werken’’ (VdK 30). Dit is een duidelijke diskwalificering van ijsmaken als beroep. IJsmaken is in tegenstelling tot houtzagen dus geen echt werk. Dat het eerder een roeping is, blijkt uit een ontmoeting tussen de jonge Giuseppe en een oudere ijsmaker, waarover Giuseppe zegt: ‘Het was alsof een profeet tot hem sprak’ (VdK 30). Hierdoor doet Giuseppe’s kennismaking met ijs denken aan een bekering, wat volgens Heinich bij de roeping hoort, omdat het duidt op een ‘reeds aanwezige maar nog niet

zichtbare aanleg’ (Heinich, 132). Giuseppe zelf vertoont ook gelijkenissen met de wereldvreemde dichters uit de roman, zo is hij mysterieus met zijn ‘schuchtere, ietwat raadselachtige blik’ (VdK 32).

Giuseppe’s interesse in ijsmaken is dan ook niet pragmatisch, maar een verlangen dat in verband staat met liefde en seksualiteit. Dit is wederom een analogie tussen Giovanni’s ambitie en die van Giuseppe. Voor Giovanni lijkt de seksuele vrijgevochtenheid aan het begin van de roman een metafoor voor zijn roeping. Nadat Heiman Shelleys gedicht voorgelezen heeft en Giovanni naar zijn mening vraagt, staat er: ‘Ik wist niet wat ik moest antwoorden. […] Wat had ik kunnen zeggen? Dat ik mijn leven ging veranderen? Dat ik mijn hart zou openen voor honderd vrouwen die allen de liefde van mijn leven zouden zijn?’ (VdK 52). Op eenzelfde manier is Giuseppe’s interesse in ijs omschreven in termen van liefde: ‘Zoals andere mensen verliefd worden, koortsachtig en

onvergetelijk, zo verlangde Giuseppe naar het ijs dat Enrico Zangrando beschreef. Jaren later kon hij het gesprek nog altijd woord voor woord herhalen’ (VdK 21). Als hij voor het eerst ijs maakt denkt hij: ‘Het was als niets wat hij eerder had gezien, zoals de betovering als je voor het eerst de

lendenen van een vrouw ziet’ (VdK 33). In een andere scène zegt een buurman van Giuseppe over ijs: ‘het smaakt nog beter dan een vrouw’ (VdK 21). De uitleg bij het ijsmaken doet Giuseppe denken aan ‘het verhaal dat je wordt verteld over de liefde, over de daad. Het kan heel nauwkeurig worden beschreven, maar het is nooit zo goed als in het echt’ (VdK 22). Dit maakt Giuseppe’s ambitie wat Heinich ‘verinnerlijkt’ zou noemen: het is bijna een drift. Dit is een analogie met de roeping: ook dat is iets wat ‘uit jezelf komt’ en toewijding vereist.

39

In die zin is het niet vreemd dat Giuseppe’s ontdekking van het ijs parallel loopt aan de ontdekking van zijn eerste liefde: Maria Grazia. Hoewel het eerst goed lijkt te gaan tussen de twee, verdwijnt Giuseppe naar Amerika wanneer ze zegt een kind van hem te willen. Giovanni beschrijft hem als een soort pionier: hij bouwt mee aan het land (namelijk aan een spoorweg en

wolkenkrabber), jaagt op bizons en sluit vriendschap met indianen, waar de familie een imposante indianentooi aan overhoudt. Goed beschouwd zijn er analogieën tussen Giuseppe’s tijd in Italië en Amerika: op beiden plekken verkent hij het nieuwe, of dit nu de nieuwe ambacht van het ijsmaken is of de nieuwe wereld Amerika. Deze zoektocht naar het nieuwe is goed te lezen in het licht van kunstenaarswaarden. Volgens Heinich betekent authenticiteit vaak ook ‘een breuk met het voorgaande’ (Heinich 92).

De toepassing van dit soort eigenschappen van de kunst op het ijsmaken van Giuseppe, zet de tegenstelling tussen ijsmaken en poëzie, tussen het beroep en de roeping op losse schroeven. Ook ijsmaken kan nu een roeping zijn, en Giuseppe is een soort ‘ijskunstenaar’. Dit maakt het mogelijk om niet alleen de beschrijving van Giovanni’s ambitie als een reflectie op schrijverschap te zien, maar ook Giuseppe’s verhaal. In zijn biografie is ijsmaken geen ambacht, maar creatief. Dit maakt het begrijpelijk dat Giuseppe’s ‘verbeelding klapwiekte’ wanneer hij aan het ijs dacht (VdK 22). Dit is overtuigend omdat de implied author artistieke waarden op het ijsmaken van Giuseppe toepast: het is vernieuwend, geen traditioneel beroep en daarom authentiek en origineel. Hierin verschilt Giuseppe van Luca. Voor Luca bestaat ijsmaken vooral uit harde arbeid en bijdragen aan een traditie. Dat bepaalt de werkelijke tegenstelling waarop de verhouding tussen Giovanni en Luca gebaseerd is.