• No results found

Hoofdstuk 4: Spanje en Podemos

4.4 De idealen van Podemos

Toen Podemos zich in januari 2014 officieel presenteerde als een politieke partij, en dus

aankondigde dat het mee zou doen aan de Europese verkiezingen van mei dat jaar, publiceerde de partij direct een uitgebreid manifest, waarin het haar partijprogramma duidelijk maakte. Podemos heeft in haar communicatie meestal een strategie aangehouden van de-ideologisering, de notie dat de rechts-links divisie is overwonnen en dat de partij niet op basis van ideologie gekozen moet worden, maar op basis van ‘gezond verstand’, een strategie die, zoals in hoofdstuk een besproken, vaak door populisten wordt gehanteerd om de nadruk te leggen op het ‘algemeen belang’ van ‘het volk’.209 Desalniettemin had het manifest, zoals verwacht, een duidelijk linkse, socialistische focus. De idealen die in het manifest worden gepresenteerd zijn vergelijkbaar met de in hoofdstuk drie besproken idealen van Syriza. Zo eist de partij een herstructurering van de Spaanse schulden                                                                                                                          

205 Ibid. 206 Ibid.

207 Bécquer Seguín en Sebastiaan Faber, ‘Can Podemos Win in Spain?’, 14 januari 2015, geraadpleegd op 6 mei 2015, van http://www.thenation.com/article/195129/can-podemos-win-spain.

208 Luke Stobart, ‘Understanding Podemos (2/3): Radical Populism’, 14 november 2014, geraadpleegd op 8 mei 2015, van http://left-flank.org/2014/11/14/understanding-podemos-23-radical-populism/. 209 César Rendueles & Jorge Sola, ‘Podemos and the Paradigm Swift’, 13 april 2015, geraadpleegd op 9

bij de trojka, wil het een halt toeroepen aan de privatisering van staatsbedrijven en roept het om de uittreding van Spanje uit de NAVO. Ook wordt door de partij veel belang gehecht aan

vrouwenrechten en de rechten van immigranten, die ze meer in de maatschappij willen betrekken. Het programma van Podemos heeft een sterke nadruk op de implementatie van een Democracia

real (een ‘echte’ democratie), waarin belangrijke overheidsbeslissingen door middel van

bijvoorbeeld referenda aan het volk moeten worden voorgelegd. Zo wil de partij artikel 135 van de Spaanse grondwet schrappen, die het mogelijk maakt voor overheden om zonder het voor te leggen aan het volk een constitutiewijziging door te voeren ten gunste van de inperking van de staatstekorten.210 Daar waar veel van de idealen van Podemos kunnen worden gezien als typische aspecten van linkse ideologieën, zijn in haar ideaal van de Democracia real de invloeden vanuit Zuid-Amerika evident.211

In hoofdstuk twee is besproken hoe vooral Morales in Bolivia en Chávez in Venezuela een nieuw systeem van participatieve democratie hebben ingevoerd, dat wordt gekenmerkt door grote netwerken van gemeenschapsraden en burgerorganisaties die inspraak krijgen in de publieke besluitvorming. Daar waar Syriza deze manier van besluitvorming in Griekenland impliciet ook ambieert, wat zoals in hoofdstuk drie besproken tot uiting komt in hun

partijprogramma, is de algehele partijstructuur van Podemos hier al volledig op gebaseerd. Naar het gedachtegoed van Laclau, die stelde dat echte democratie slechts mogelijk is wanneer deze gebaseerd is op de rechtstreekse wil van het volk, borduurt Podemos verder op het Zuid- Amerikaanse model en heeft de partij hier haar eigen moderne draai aan gegeven. Zoals eerder aangegeven is de enorme groei van Podemos mogelijk gemaakt door de ‘cirkels’ die in de afgelopen jaren in heel Spanje zijn ontstaan. Door deze cirkels te incorporeren in haar partijstructuur heeft Podemos van de cirkels haar politieke motor gemaakt: ze komen met voorstellen en debatteren over het beleid van de partij.212 Er is een 62-personen tellende ‘burgerraad’ die de kringen politiek vertegenwoordigd.213 Via internet heeft Podemos een electoraal systeem opgezet, waarmee middels de cirkels gestemd kan worden op

                                                                                                                         

210 Bécquer Seguín, ‘The Syriza of Spain’, 19 december 2014, geraadpleegd op 3 mei 2015, van https://www.jacobinmag.com/2014/07/the-syriza-of-spain/.

211 José M. Pavia, Anselm Bodoque, Joaquín Martín, ‘Podemos, a hurricane in the Spanish crisis of trust. Analysis and characterization’, 4 maart 2015, geraadpleegd op 10 mei 2015, van

http://www.uv.es/aplicada/SeminariosDepartamento/Documento_04-03-2015.pdf.

212 Bécquer Seguín, ‘Podemos’ Latin American Roots’, 27 maart 2015, geraadpleegd op 8 mei 2015, van https://www.jacobinmag.com/2015/03/podemos-spain-iglesias-morales-chavez/.

partijbeslissingen en de organisatie van de partij.214 De cirkels zijn in het afgelopen jaar

uitgegroeid tot het belangrijkste electorale wapen van Podemos en zijn ook het beleid dat de partij voorstaat gaan kenmerken. Deze kenmerking is ook terug te vinden in het logo van de partij, die bestaat uit drie elkaar kruisende cirkels. Middels de cirkels heeft Podemos een politieke

participatie mogelijk gemaakt door Spaanse burgers die zich voorheen nooit hadden bekommerd om de politiek en zich nooit geïdentificeerd hadden gevoeld met de voormalige politieke partijen. Evenals de piqueteros in Argentinië, de boerengemeenschappen in Bolivia en de inheemse bevolkingsgroepen in Venezuela hebben de Spaanse lagere klassen door Podemos plotseling een gevoel van sociale en politieke inclusie gekregen, waardoor grootschalige mobilisatie mogelijk werd. Zo zijn er sinds de oprichting van Podemos in Spanje meer dan duizend cirkels opgericht, die wekelijks vergaderingen houden, waaraan tienduizenden Spanjaarden deelnemen.215

Door zijn werk als partijleider en Europarlementariër heeft Iglesias zijn academische werk en zijn onderzoek naar de Boliviaanse politiek opgegeven en zijn collega’s zullen dat waarschijnlijk ook snel moeten doen.216 Desalniettemin blijft de wederzijdse invloed tussen Zuid- Amerikaanse populistische regimes en Podemos enorm. De partij heeft haar interesse in het Zuid- Amerikaanse continent geïnstitutionaliseerd. Enkele leden van de Burgerraad en leden van enkele cirkels hebben de taak om banden aan te halen met Podemos steungroepen in Zuid-Amerika. Dit heeft tot nu toe tot resultaat gehad dat er Podemos kringen zijn ontstaan in verschillende Zuid- Amerikaanse landen, zoals Argentinië en Ecuador.217 De meest hechte politieke en intellectuele connecties tussen Podemos en de Zuid-Amerikaanse landen worden nog steeds gevormd middels hechte academische banden.218 Zo komt steun vanuit Argentinië vaak van aan Universiteiten gebonden linkse bewegingen, die ook sterk verbonden zijn aan de regering van Kirchner.219 4.5 Conclusie

De verbanden die zijn te trekken tussen de opkomst van Podemos en het beleid dat de partij voorstaat zijn talloos. Terwijl in hoofdstuk drie is besproken hoe Syriza middels de theorie van Laclau een populistisch discours heeft gecreëerd in Griekenland, en hierbij elementen uit de Zuid-                                                                                                                          

214 José M. Pavia, Anselm Bodoque, Joaquín Martín, ‘Podemos, a hurricane in the Spanish crisis of trust. Analysis and characterization’, 4 maart 2015, geraadpleegd op 12 mei 2015, van

http://www.uv.es/aplicada/SeminariosDepartamento/Documento_04-03-2015.pdf.

215 Laureano Jimenez, ‘Podemos: What is it and where is it going?’, 11 februari 2015, geraadpleegd op 8 mei 2015, van http://www.marxist.com/podemos-what-ist-it-and-where-is-it-going.htm.

216 Bécquer Seguín, ‘Podemos’ Latin American Roots’, 27 maart 2015, geraadpleegd op 8 mei 2015, van https://www.jacobinmag.com/2015/03/podemos-spain-iglesias-morales-chavez/.

217 Ibid. 218 Ibid. 219 Ibid.  

Amerikaanse revolutie heeft gebruikt, is deze invloed vanuit ‘het zuiden’ in het geval van Podemos veel explicieter. Nog voor de partij tot stand kwam onderzochten haar oprichters de linkse revoluties in Zuid-Amerika en bestudeerden zij hoe in deze landen door charismatische leiders een populistisch discours werd gecreëerd, waarmee een revolutie mogelijk werd. De wetenschappers van Podemos waren geregeld in landen als Bolivia en Venezuela om zelf te leren, maar ook om advies te geven aan de linkse leiders. De invloeden zijn dus vanaf het begin af aan wederzijds geweest. De participatieve democratie die Podemos middels haar cirkels heeft ingevoerd binnen de besluitvorming van haar partij lijken een rechtstreekse kopie te zijn van de Bolivariaanse kringen van Chávez. De technieken die Zuid-Amerikaanse leiders hebben gebruikt, heeft Podemos echter in Spanje gemoderniseerd. Om haar eigen betekenissen van Laclau’s ‘zwevende betekenissen’ te kunnen hegemoniseren maakt Podemos intensief gebruik van sociale media en massamedia. Op deze manier heeft de partij in Spanje in recordtempo na haar oprichting de eerste positie in de Spaanse peilingen weten te verwerven. Momenteel is het nog onzeker of de partij haar eerste positie zal behouden in de Spaanse parlementaire verkiezingen van december 2015. Het is echter duidelijk dat Podemos het politieke debat middels haar populistische discours ingrijpend heeft veranderd. De partij lijkt een einde te hebben gemaakt aan het voormalige tweepartijensysteem en het heeft de politieke participatie onder het Spaanse volk weten te verhogen.

Conclusie

_____________________________________________________________

In deze scriptie is getracht de opkomst van het links-populisme in Europa in kaart te brengen en aan te tonen dat deze politieke stroming haar inspiratie haalt uit het Zuid-Amerikaanse model van radicaal populisme. Aan de hand van een comparatieve analyse tussen enerzijds de links-

populistische stromingen in Zuid-Amerika en anderzijds de Europese partijen Syriza en Podemos zijn de context van hun opkomst, de idealen van de partijen en de politieke retoriek die zij gebruiken geanalyseerd. De rode lijn in dit betoog was de discourstheorie van Ernesto Laclau, waarin het populisme wordt beschouwd als een discursieve strategie om hegemonie te verwerven binnen het politieke spectrum. In het gebruik van de histoire crosée methode is deze

discoursetheorie bruikbaar geweest om de retorische invloeden vanuit Zuid-Amerika op het Europese politieke discourse aan te tonen. Daarnaast is ervoor gekozen om deze theorie als leidraad van het betoog te gebruiken vanwege de relevantie ervan met betrekking tot het links- populisme, vanwege de nadruk op een neomarxistische dichotomie in het discours van een populistische beweging. Het populisme heeft in Europa bij voorbaat een negatieve connotatie; enerzijds vanwege de Europese ervaringen met het xenofobische rechts-populisme en anderzijds vanwege de gangbare veronderstelling dat het populisme per definitie een autoritair karakter met zich meebrengt. Laclau mengt zich echter niet in de discussie van wat populistische partijen inhoudelijk bindt; hij beperkt zich tot de ontologische definitie van het populisme, waarbij de focus ligt op het feitelijke discours van de besproken partijen.

In de analyse van de discursieve strategieën van Syriza en Podemos is in de afgelopen hoofdstukken duidelijk geworden dat er duidelijke parallellen zijn te trekken met de retoriek van de linkse leiders in Zuid-Amerika en dat het links-populisme in Europa enorm is beïnvloed door de Zuid-Amerikanen. In het geval van Syriza zijn deze invloeden in hun retorische strategieën aanwezig, maar zijn deze niet verwezenlijkt aan de hand van nauwe samenwerking. Het discours van Syriza wordt gevormd door een naar laclauiaans model geïnspireerde retoriek, waarbij de partij slim gebruik heeft gemaakt van de crisisomstandigheden in Griekenland om het politieke debat te hegemoniseren. In het geval van Podemos zijn de Zuid-Amerikaanse invloeden explicieter. Middels zowel academische als hechte politieke banden hebben de oprichters van Podemos in de afgelopen jaren samengewerkt met leiders in Zuid-Amerika en geleerd hoe zij de stem van het publiek kunnen winnen. De politici van Podemos hebben niet alleen het

populistische discours van de Zuid-Amerikanen overgenomen, ze zijn als wetenschappers sinds het begin van de jaren 2000 zelfs actief bezig geweest met het helpen vormgeven hiervan. Zo

hebben ze intensief samengewerkt met Evo Morales en Hugo Chávez en onderhouden ze hechte banden met leiders in andere Zuid-Amerikaanse landen als Argentinië en Ecuador.

De context van waaruit Podemos en Syriza hun enorme groei hebben kunnen realiseren is van de besproken landen het meest te vergelijken met de opkomst van Néstor Kirchner in

Argentinië en Morales in Bolivia. Daar waar Chávez in Venezuela eigenhandig ‘het volk’ heeft gedefinieerd en zo een revolutie tot stand heeft weten te brengen gericht tegen de oligarchie, werd er door Morales en Kirchner gebruik gemaakt van reeds bestaande publieke protesten vanuit verschillende sociale lagen van de bevolking, om deze te binden onder één verenigde noemer. Het Roze Getij kwam aan het begin van het millennium op als reactie op de sociale crisis die was ontstaan na de mislukte neoliberale projecten in Zuid-Amerika. Naar het model van Canovan werd op het moment van ontstaan van de populistische bewegingen het gat tussen pragmatisme en idealisme te groot, waardoor de kiezer zich niet meer vertegenwoordigd voelde door de politieke elite. Door het gebrek aan inwilliging van de sociale eisen vanuit het volk door de politiek ontstond er in alle besproken landen een protestsituatie, die door Laclau aangeduid wordt als de populist rupture. Het samenbinden van deze sociale eisen is door Syriza in Griekenland en Podemos in Spanje perfect gelukt, door deze als van ‘het volk’ te presenteren en de schuld van alles wat mis is neer te leggen bij de binnelandse politieke elite, de Europese Unie en het neoliberalisme. Deze meerzijdige ‘vijand’, die op zowel nationaal als internationaal en idealistisch niveau ligt, lijkt een belangrijk onderdeel te zijn van de retoriek van het links- populisme. Daar waar in Zuid-Amerika de nadruk wordt gelegd op ‘het kwaad’ van enerzijds de oude neoliberale politieke elite en anderzijds dat van het kapitalisme en het imperialisme vanuit de Verenigde Staten, geldt dit in de retoriek van Podemos en Syriza voor het kwaad van de nationale ‘ondemocratische’ elites en het neoliberale gedachtegoed vanuit de EU. In het

benadrukken van het kwaad dat van deze buitenlandse krachten of idealen afkomt hebben Syriza en Podemos van de Zuid-Amerikaanse leiders geleerd hoe ze middels een retoriek van civiel nationalisme het binnenlandse politieke discours kunnen hegemoniseren.

In het beoogde doel van Syriza en Podemos is de invloed vanuit Zuid-Amerika ook evident. Het linkse karakter van de partijen maakt dat beide streven naar een hoge mate van sociale inclusie, waarbij ‘het volk’ zoveel mogelijk wordt betrokken bij de politieke

besluitvorming; een ideaal dat in Zuid-Amerika wordt verwoord als participatieve democratie. In Griekenland verwoord Syriza dit als ‘directe democratie’, terwijl Podemos dit ‘echte democratie’ noemt. In de besluitvorming van deze laatste partij is de theorie van ‘echte democratie’ in de praktijk al vergevorderd. Zo komt de besluitvorming binnen de partij tot stand middels de ‘kringen’ van de partij, die gevormd worden door gemeenschappen door het hele land. Dit model

lijkt rechtstreeks gekopieerd van de Bolivariaanse cirkels van Chávez, of de communautaire gemeenschappen in het beleid van Morales, die eenzelfde karakter hebben, maar uiteindelijk vooral hebben gediend als bronnen voor de uitwerking van een cliëntelistisch beleid. In het partijprogramma van Syriza is de theorie van directe democratie nog minder ver uitgewerkt, desalniettemin heeft de partij het voornemen om, naar Zuid-Amerikaans model, binnen

Griekenland organen van zelfbestuur in het leven te roepen, die directere volksparticipatie binnen de publieke besluitvorming mogelijk moeten maken.

Met de vele overeenkomsten en invloeden vanuit Zuid-Amerika op het links-populisme in Europa kan de vraag al gesteld worden of het mogelijk is dat er een Europees Roze Getij komt, waarin steeds meer landen gaan volgen in een trend van antineoliberalisme en Euroscepticisme. Syriza en Podemos werken momenteel al intensief samen en er lijken steeds meer partijen te zijn in Europa die sympathiseren met het radicale links.220 Desalniettemin is de kans dat Europa een zelfde lot te wachten staat als de Zuid-Amerikaanse landen klein en is zelfs de kans klein dat Griekenland en Spanje dezelfde kant op gaan als de besproken Zuid-Amerikaanse regimes. Hier zijn verschillende redenen voor. Allereerst is gebleken dat het links-populisme zich vooral profileert in institutioneel zwakke democratieën. Spanje en Griekenland zijn beide landen die kampen met een democratie die na relatief recente dictatoriale regimes zijn beheerst door een tweepartijensysteem, waarin het voor kleinere partijen onmogelijk was enige invloed uit te oefenen binnen het politieke spectrum. Landen met een sterkere institutioneel systeem zijn beter bestand tegen de ‘dreiging’ van het links-populistische discours. Daarnaast is de economische situatie van Spanje en Griekenland totaal niet te vergelijken met die van de Zuid-Amerikaanse landen van zo’n tien jaar geleden. Ook in die landen was er hoge werkloosheid en veel armoede en werden grote groepen van de bevolking buitengesloten van het maatschappelijk debat en de publieke besluitvorming. Er was echter in de Zuid-Amerikaanse landen veel economische potentie en sprake van economische groei. Argentinië ging op grote schaal soja produceren, Venezuela had olie en Bolivia exporteerde gas. Door deze export-georiënteerde groeiende

economieën hadden de besproken leiders de mogelijkheid om hun links-populistische beleid uit te voeren, met grootschalige en dure sociale projecten. Naast de expansie van het overheidsapparaat konden de Zuid-Amerikaanse leiders significante electorale winst boeken uit hun populistische beleid door het invoeren van cliëntelistische netwerken: de piqueteros in Argentinië, de Bolivariaanse cirkels in Venezuela en de boerengroepen in Bolivia. In fel contrast met de Zuid-                                                                                                                          

220 Luke March, ‘Beyond Syriza and Podemos, other radical left parties are threatening to break into the

mainstream of European politics’, 24 maart 2015, geraadpleegd op 1 juni 2015, van

http://blogs.lse.ac.uk/europpblog/2015/03/24/beyond-syriza-and-podemos-other-radical-left-parties-are- threatening-to-break-into-the-mainstream-of-european-politics/.

Amerikaanse economische boom staat de huidige financiële en economische situatie van Griekenland en Spanje. Door hun torenhoge schulden zitten deze landen in de greep van de EU en het IMF, waardoor enige mate van economische zelfstandigheid ontbreekt. Dit wordt momenteel voor Griekenland pijnlijk duidelijk in de onderhandelingen met de trojka over een verlenging van de lening. Ook al heeft Syriza veel dingen belooft aan de Griekse bevolking, lijkt de partij nu toch tot inzien te moeten komen dat bepaalde neoliberale hervormingen de enige manier zijn om het land te behoeden van een faillissement.

Nu rest nog de vraag of de huidige links-populistische partijen binnen Europa het potentieel hebben om, net als in veel Zuid-Amerikaanse landen is gebeurt, in hun zoektocht naar een intensere democratie ook een autoritair karakter gaan krijgen. Wederom lijkt de mogelijkheid hierop nihil vanwege de economische situatie van de besproken landen. Door hun populistische beleid en cliëntelistische strategieën wisten de besproken Zuid-Amerikaanse leiders grote delen van de bevolking aan zich te binden en stemmen te winnen in ruil voor specifieke gunsten. Ook al is het vanuit ideologisch oogpunt niet uit te sluiten dat partijen autoritaire vormen aannemen vanwege de institutionele zwakheid en politieke cultuur in de Zuid-Europese landen, zullen Syriza en (indien verkozen) Podemos niet de economische middelen hebben om middels dergelijke strategieën de kiezers aan zich te binden. Daarnaast lijkt binnen het populisme van Syriza en Podemos de rol die is weggelegd voor de leider van minder groot belang dan in de besproken Zuid-Amerikaanse landen. Ook al is het onmiskenbaar dat het charisma van Tsipras en Iglesias een grote rol speelt binnen het succes van hun partijen, lijkt de personificatie van ‘het volk’ door deze twee leiders minder groot dan het geval is bij bijvoorbeeld Chávez of Morales. Daar waar bij het Zuid-Amerikaanse populisme wordt gesproken over de leider van een partij, gaat het in het Europese debat nog meestal over de partij als geheel en is de leider hiervan secondair. Daar het autoritaire karakter van regimes vaak voortkomt uit de verpersoonlijking van