• No results found

Dataverzameling

In document Door meten tot weten! (pagina 51-54)

Hoofdstuk 7: Methodologie

7.1 Dataverzameling

7.1.1 Kwalitatief interview

Om te toetsen in hoeverre mijn beoordelingsinstrument bruikbaar is en aansluit bij de

onderwijspraktijk, heb ik door middel van kwalitatieve interviews de rubrics besproken met een aantal docenten. De docenten die ik heb geïnterviewd onderwijzen het traject Moderne Media aan de

Thorbecke Scholengemeenschap (T.S.G.) in Zwolle Het kwalitatief interview is voor mijn onderzoek de meest effectieve onderzoeksmethode, omdat het docenten ruimte biedt om vrijuit te reflecteren op het instrument (Evers & De Boer 2007, 27). Voor het verkrijgen van inzicht in de bruikbaarheid van de rubrics is het van belang dat het instrument wordt bestudeerd vanuit de eigen kennis en ervaring van de docenten.

7.1.2 Capaciteiten respondenten

Het is voor mijn onderzoek belangrijk respondenten te interviewen die kennis hebben van mediawijsheid. De bruikbaarheid van het instrument wordt namelijk grotendeels bepaald door de aansluiting bij dit begrip. Daarnaast moeten de respondenten uitspraken kunnen doen over de

volledigheid van het instrument. Ze moeten kunnen aangeven of het instrument inhoudelijk aansluit bij de vaardigheden die tot mediawijsheid behoren. Tot slot is het van belang dat de respondenten inzicht hebben in de ontwikkeling van leerlingen. Ze moeten namelijk kunnen aanduiden of het instrument inhoudelijk aansluit bij het niveau van de studenten. Dankzij hun deskundigheid op het gebied van mediawijsheid vormen de docenten van de T.S.G. samen een zeer geschikte groep respondenten.

7.1.3 Toetsing van het instrument

De respondenten hebben het instrument ongeveer een maand voorafgaand aan de interviews per e-mail ontvangen, waardoor ze mijns inziens voldoende tijd hebben gehad voor het bestuderen en/of

gebruiken van het instrument. De interviews zijn afgenomen in februari 2015 (week 6, 7 en 8) en de gesprekken hebben 30 tot 60 minuten geduurd. De duur van het interview werd bepaald door de hoeveel tijd die de docenten ervoor ingepland hadden. Aangezien ik geen zicht had op het les- en toetsrooster van de T.S.G. heb ik ervoor gekozen de docenten zelf invulling te laten geven aan de

51 manier waarop ze het instrument wilden toetsen, d.w.z. of ze de rubrics wilden inzetten/gebruiken bij het beoordelen van een toets/project óf dat ze het wilden evalueren vanuit hun eigen kennis en ervaring. Achteraf gezien bleek de toetsweek net te zijn geweest. De docenten hebben het instrument dus niet in de praktijk gebruikt, maar wel grondig bestudeerd. Om er zeker van te zijn dat de docenten de rubrics zo volledig mogelijk zouden toetsen, is ze in een begeleidende brief duidelijk gemaakt op welke punten gelet moest worden (zie bijlage 4). Daarnaast is de docenten op het hart gedrukt kritisch te reflecteren op de inhoud van het instrument. Ondanks dat de rubrics niet in praktijk is gebracht, ga ik er vanuit dat de deskundigheid van de docenten en de richtlijnen die ik ze heb gegeven voor het bestuderen ervan ertoe hebben geleid dat het instrument op een solide manier is getoetst.

7.1.4 Topic-list

Bij het afnemen van een kwalitatief interview is het van belang vragen te stellen, of onderwerpen aan te kaarten, die goed zijn afgebakend. Door het stellen van specifieke vragen wordt de kans op het krijgen van onjuiste informatie of inconsistente antwoorden namelijk verkleind (Evers & De Boer 2007, 90). Zoals eerder is aangegeven, draait het in dit onderzoek om het verwerven van inzicht in de bruikbaarheid van het instrument. De toepasbaarheid moet hierbij worden opgevat als een pluriform begrip: het valt namelijk uiteen in meerdere onderdelen. Naast het verkrijgen van inzicht in de aansluiting bij het begrip mediawijsheid is het van belang aandacht te besteden aan de aansluiting bij de onderwijspraktijk en de aansluiting bij de ontwikkeling van leerlingen. Om de drie onderdelen op een gestructureerde manier aan bod te laten komen is er tijdens de interviews gebruik gemaakt van een topic-list: een lijst van belangrijke thema‟s die besproken moeten worden (zie bijlage 5). Tijdens de gesprekken is ingegaan op de volgende punten:

 Verhouding tot andere instrumenten (die op T.S.G. worden gebruikt):

 Bruikbaarheid van rubrics (m.b.t. de vormgeving en inhoud van het instrument):

 Het ontbreken, of juist de oververtegenwoordigheid van bepaalde onderdelen:

 Aansluiting bij de leeftijd van de leerlingen:

 Criteria die volgens de docenten zelf tot uiting zouden moeten komen in mediawijsheid. Ik ben me ervan bewust dat het gebruik van een topic-list mogelijk sturing heeft gegeven aan het gesprek. Desondanks wil ik benadrukken dat de respondenten tijdens het interview ruimte hebben gehad voor uitweiding en persoonlijke inbreng. Ze zijn namelijk herhaaldelijk gevraagd antwoorden te verduidelijken of te illustreren met voorbeelden uit de praktijk. Daarnaast heeft iedere respondent de kans gekregen te reflecteren op het interview. Aan het einde van het gesprek zijn ze namelijk in staat gesteld vragen te stellen en zaken op te helderen of toe te lichten.

52 Tijdens de gesprekken is er verder gebruik gemaakt van het beoordelingsinstrument an sich.

Gedurende het gesprek lag de rubrics in tweevoud op tafel; één versie voor de respondent, de andere voor mijzelf. Als de respondenten bijvoorbeeld een onduidelijk antwoord gaven, vroeg ik ze het instrument te gebruiken om hun verhaal te verduidelijken. Ook wanneer ik de respondenten vroeg voorbeelden te geven, grepen ze vaak terug op het instrument.

7.1.5 Rol als onderzoeker

Voor een goed verloop van het interview is het belangrijk om als onderzoeker meerdere rollen te vervullen. De houdingen die ik gedurende het gesprek heb aangenomen sluiten aan bij de

verschillende fases van het interview. In de beginfase van het interview heb ik mijzelf als onderzoeker opgesteld. Ik besprak het doel van mijn onderzoek en gaf uitleg bij de onderwerpen die behandeld zouden worden. Vervolgens heb ik de rol van docent aangenomen door aan het begin van het gesprek uitleg te geven bij de rubrics. Ik vertelde hoe ik het instrument heb opgezet en hoe het in theorie zou moeten worden gebruikt. Daarnaast beantwoordde ik vragen van de respondenten en lichtte ik onduidelijkheden toe. Tot slot heb ik zowel tijdens het gesprek als aan het einde ervan de rol van „samenvatter‟ vervuld. Om er zeker van te zijn dat ik de docenten begreep en dat zij mij begrepen, maakte ik tussentijdse samenvattingen van het gesprek. Ter afsluiting heb ik het interview overstijgend samengevat om te zien of er nog zaken waren blijven liggen (Evers & De Boer 2007, 64-65). Voor de kwaliteit van een interview is het van belang een ruimte voor de respondent te creëren waarin deze zichzelf kan zijn (Evers & De Boer 2007, 88). Door de interviews in een ongedwongen setting af te nemen en door tijdens het gesprek een open en eerlijke houding aan te nemen, heb ik geprobeerd de respondenten op hun gemak te stellen.

7.1.6 Reflectie op de interviews

Naast de rollen die hierboven zijn genoemd, zijn er nog twee rollen die ik heb vervuld en die mogelijk invloed hebben gehad op de respondenten en de validiteit van mijn onderzoek. Naast de rol van onderzoeker heb ik namelijk ook de rol van maker van het instrument vervuld. Door voort te bouwen op het werk van theoretici heb ik mij als onderzoeker kunnen distantiëren van de inhoud van de rubrics. Ik heb een onafhankelijke positie aangenomen, waardoor ik gemakkelijk kon openstaan voor kritiek. Voorafgaand aan en tijdens de gesprekken met de respondenten is aangegeven dat de rubrics gebaseerd is op meerdere theorieën. Daarnaast zijn de docenten op de hoogte gesteld van het doel van mijn onderzoek. Ze waren zich er dus van bewust dat er kritisch op het instrument moest worden gereflecteerd. Door de respondenten op het hart te drukken kritisch en nauwkeurig naar het instrument te kijken, hoop ik de kans op „sociaal wenselijke‟ antwoorden te hebben verkleind. Naar mijn mening is dit goed gelukt. Uit de transcripten van de interviews (zie bijlage 6) kan namelijk worden

53

In document Door meten tot weten! (pagina 51-54)