• No results found

CV G: Hoe hebben die gereageerd eigenlijk? Toen ge zei ‘ik ga stoppen’.

M: Ja, uiteindelijk, iemand die naar deeltijds ga dat is ook niet echt veel he. Deeltijds diploma he. G: Uw ouders vonden dat al een beetje stoppen, deeltijds.

M: Ja. Mijn moeder zei altijd tegen mij ‘studeren studeren’… derna die geeft ook op he, op den duur. Die geeft haar moed ook op he. Die zegt ‘als gij toch niet luistert, uiteindelijk is dat uw keuze’. Maar ja… dat is eigenlijk dom. Da’s echt dom. Tegenwoordig, als gij hier in Antwerpen, vooral hier in [Antwerpen] Noord he, bekans al die mensen zitten zonder werk. En als die werken is dat vieste werk.

G: ’t Is niet gemakkelijk he. M: Nee, ’t is echt niet gemakkelijk.

G: Het is al niet gemakkelijk als ge een diploma hebt…

M: Nee, ’t is dat! Ook als gij een diploma hebt, ’t is ook al soms moeilijk om binnen te geraken… Maar ja, da’s allemaal… niks gaat volgens de wetten. Allez, mijn mening, niks gaat volgens de wetten. Als een werkgever ooit problemen heeft gehad met een Marokkaan, die is geslagen geweest door een Marokkaan of door een allochtoon, of die zijn vrouw of zijn kinderen, en die werkgever is daar… die kan die allochtoon misschien niet meer uitstaan. Die zegt ‘die heeft mij zo veel dingens aangedaan, waarom zou ik nog pleziertjes doen’. Da’s een voorbeeld. Dan zegt die ‘ik wil liever geen Marokkaan of allochtoon, ga maar naar buiten’. Da’s toch logisch! Da’s heel erg voor de goeie, ge kunt er niks aan doen he. G: Maar op zich hebt gij nog wel veel… allez, gij zijt 18 jaar, gij hebt nog wel veel mogelijkheden om bij te studeren. M: Ik ben 20.

G: Of 20 jaar, ge kunt nog wel veel bijstuderen hoor.

M: Ja, tuurlijk, maar na deze leeftijd kunt ge echt niet meer studeren. G: Ziet ge uzelf niet meer studeren, ook niet in de toekomst? M: Nee, niet meer.

G: Omdat ge denkt dat ge te oud zijt, of?

M: Nee! Ik ga wel, ik ga wel dingen doen ze, voor eigen bedrijfsbeheer, avondschool. G: Ah da’s goe!

M: Sowieso. Da’s sowieso. Maar terug gaan studeren, tussen de leerlingen gaan zitten,… (schudt van nee) G: Nee, maar ik bedoel, ge kunt avondschool doen, ge hebt tweedekansonderwijs, dat bestaat ook. M: Nee, avondschool, sowieso.

G: Maar goed. Over school. Ik probeer nog meer te begrijpen wat er op school allemaal was dat mee geholpen heeft dat gij gestopt waart. Dus een groot deel bij u was omdat ge wou beginnen werken, dat zal de belangrijkste reden zijn, maar ook op school ging het helemaal niet goed he. En dan heb je de leerkrachten gezegd, waren er zo nog dingens buiten de leerkracht die dat pff niet meevielen?

CVI

G: Het waren vooral de leerkrachten. M: Ja.

G: En ik heb dat ook daarjuist aan Kerem gevraagd van ‘vind je het ook niet gemakkelijk een beetje om de leerkrachten de schuld te geven, van hoe dat dat ging op uw school?’

M: Dus dat wij er…

G: Ik zeg niet dat jullie de schuld waren, maar wel dat het gemakkelijk is om alles bij de leerkrachten te leggen van ‘het werkte niet op die school, en dat komt door de leerkrachten’. Zouden er nog andere redenen kunnen zijn dat dat zo’n vreselijke school was?

M: Ik weet niet, da’s echt… Dat kan ook door de leerlingen zijn he. Als de leerlingen zelf zo zijn dan gaat… Tussen allemaal rotte appelen, zit er een mooie tussen, die wordt ook rot. Da’s ook een beetje logisch.

G: Denk je, als op die school C de leerkrachten van school A hadden lesgegeven, dat dat dan heel anders, allez, dat dat dan helemaal anders was geweest?

M: (Knikt van ja)

G: Ja. Dus dan zeg je toch dat het een groot deel met de leerkrachten te maken heeft. En wat ik ook graag nog meer wil weten is wat je daar deed op school en wat je daar leerde, of dat dat ook was wat je wou leren. Wou jij hout doen daar? M: Ja, ik wou.

G: Gij wou hout doen. Had ge zelf gekozen. M: Maar eum… niks van in huis gekomen he. G: Ja ge hebt een jaar B[SO], nee, ja…

Dus, ik ga nog efkes terug naar de bedoeling van mijn, van mijn onderzoek eigenlijk. Het is heel veel mensen bevragen wat er allemaal op school is misgegaan en in die zin te weten komen wat er kan veranderen…

M: Ja, da’s aan de vriendinnen, vrienden ook, vriendenkring, uw omgeving, waar dat gij naar school gaat, hoe dat gij naar school gaat gaan, uit welke buurt dat gij komt… da’s allemaal zo eenvoudig dat daar geen antwoorden over zijn he. Snap je? Als jij komt van Antwerpen Noord, gij zijt agressiever als normaal. Antwerpen Noord, dat zijn allemaal agressieven he, zotte mensen in dees buurt. Ga naar een school, iemand kijkt u vies aan, die mens heeft geen bedoelingen met u, die kijkt u vies aan, ga naar hem toe, ‘waarom kijkt gij mij vies aan?’ Baf, gij begint met hem ruzie te maken. Een andere die zegt

bijvoorbeeld een woord tegen u, dat iemand ervoor een woord tegen u heeft gezegd, bijvoorbeeld, ik zeg maar, bijvoorbeeld ‘klootzak’. En dat was op een verkeerde moment. Gij gaat die persoon in mekaar gaan slagen. Op school heeft iemand hetzelfde woord tegen u komen zeggen ‘klootzak’, dan begint gij te denken aan die dag dat gij met die persoon ruzie had… G: Dat komt terug.

M: Dat komt terug naar boven. Snap je? Da’s allemaal ook cynisch een beetje he!

G: Hoe komt dat dan dat mensen hier zo agressief zijn? [Beter doorgevraagd op ‘cynisch’!]

M: Da’s een beetje logisch he. Gij vindt hier alles! Te veel verschillende karakters! Te veel verschillende karakters. G: Maar da’s toch niet alleen in Antwerpen Noord, verschillende karakters?

CVII

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN