• No results found

‘standaardzaken’ van vrouwelijke genitale verminking

7.5 Culturele verweren

In Frankrijk wordt regelmatig een op culturele achtergronden gericht verweer gevoerd bij VGV-zaken.240 Zo is er door de verdediging in een zaak waarbij het slachtoffer was overleden, wel getracht om het risico van overlijden bij VGV 237 Zie ook paragraaf 4.4.4.

238 Zie over deze vragenlijst paragraaf 3.4.6.

239 Zie verder over deze zaak en de veroordeling met betrekking tot de derde dochter bij-lage 5c.

240 Overigens hebben de onderzoekers de indruk dat dit in de beginjaren van de vervolging van VGV meer gebeurde dan later. Deze verweren kunnen daarnaast ook al tijdens het gerechtelijk vooronderzoek naar voren komen. In de Nederlandse context is het echter te verwachten dat zij pas bij de terechtzitting actief gevoerd worden.

minder groot te doen lijken door een Malinese gynaecologe als deskundige te laten verklaren dat VGV een onderdeel is van een eeuwenoude cultuur die bij een significante kans op overlijden of onvruchtbaarheid niet had kun-nen voortbestaan.241 In de zaak Douglasspar (12) trachtte een psychiater zelfs om overmacht vanuit culturele druk aan te tonen.242 In de meeste gevallen is cultuur als verweer voornamelijk aangevoerd om een lagere straf opgelegd te krijgen. Hoewel de straftoemeting in Frankrijk vrijwel niet wordt gemo-tiveerd, lijkt dit verweer wel te werken. De vraag van de président van het assisenhof aan zijn medejuryleden of er verzachtende omstandigheden voor deze verdachte gelden, wordt in de bewezenverklaring namelijk vaak met ‘ja’ beantwoord.243

7.6

Straftoemeting

Wordt eenmaal bewezen verklaard dat iemand complice of auteur is aan een strafbaar feit, dan moet worden bepaald welke straf de veroordeelde moet worden opgelegd (straftoemeting). De straftoemeting wordt niet gemotiveerd, er kunnen dus slechts in beperkte mate conclusies over worden getrokken. De uiteindelijk opgelegde straf is voor ouders meestal een voorwaardelijke vrijheidsstraf (emprisonnement avec sursis).244 Enerzijds kan dit het gevolg zijn van het eerder genoemde culturele aspect, met name wanneer betoogd wordt dat de ouders het beste met hun kind voorhadden. Anderzijds kunnen ook zaken als het belang van het niet verder verstoren van het gezin van het slacht-offer en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde een rol spe-len.245 In een zestal zaken heeft een ouder een onvoorwaardelijke gevangenis-straf gekregen van gemiddeld een jaar.246 Ook heeft de man van een snijdster een jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf gekregen voor complicité aan het mishandelen van vier kinderen met verminking tot gevolg (mutilation).247 In zaken tegen snijdsters zijn hogere (onvoorwaardelijke) gevangenisstraffen uitgesproken, hoewel de strafmaat per zaak erg verschilt (van een jaar voor-241 Zaak echtpaar Taxus (10), zie bijlage 5c.

242 Zie over deze zaak ook B. Winter (1994), ‘Women, the Law, and Cultural Relativism in France: The Case of Excision’, signs (4, summer), p. 939-974 (950).

243 Zie over deze vragen paragraaf 3.4.6.

244 Zie paragraaf 3.3.3.5. Soms werd hierbij het relatief zware regime van de bijzondere voor-waarden (mise à l’épreuve) opgelegd.

245 Zie over (de waardering en weging van) verschillende omstandigheden die een rol kunnen spelen bij straftoemeting P.M. Schuyt, Verantwoorde straftoemeting (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2009.

246 Alleen in de tweede Greou-zaak kreeg de moeder van aangeefster significant meer, name-lijk twee jaar onvoorwaardename-lijke gevangenisstraf.

waardelijk tot acht jaar onvoorwaardelijk). Het lijkt niet onaannemelijk dat een snijdster een hogere straf krijgt wegens de meer directe betrokkenheid bij de uitvoering. Ook het aantal gevallen van VGV waarvoor een snijdster in één zaak werd veroordeeld zou een logisch onderscheid zijn, maar dit wordt niet ondersteund door de dossiers. Zo kreeg een snijdster vijf jaar lijke gevangenisstraf voor zes besnijdenissen, en maar één jaar onvoorwaarde-lijke gevangenisstraf (en vier jaar voorwaardeonvoorwaarde-lijke vrijheidsstraf) voor zeven-tien besnijdenissen.

7.7

Schadevergoeding

In veel van de rechtzaken was er ten minste één partie civile. Deze partie civile kan worden gevormd door (de administrateur ad hoc van) het slachtoffer, maar ook door een slachtofferorganisatie. Eén van de doelen van het zich stellen als partie civile is het krijgen van schadevergoeding. In de rechtzaken betref-fende VGV hebben de slachtofferorganisaties die zich ook als partie civile had-den gesteld, altijd gevraagd om een symbolische schadevergoeding van één franc of euro. De administrateurs ad hoc zijn er de laatste jaren bovendien in geslaagd om zeer hoge schadevergoedingen voor de slachtoffers te bedingen, van 80.000 franc tot 25.000 euro per kind. In aanvulling hierop wordt door de partie civile (zowel door slachtofferorganisaties als de administrateur ad hoc) vaak ook een proceskostenvergoeding gevorderd. In sommige gevallen kan deze oplopen tot duizenden euro’s.

7.8

Impact

Tot slot iets over de meer algemene effecten van een strafrechtelijke veroorde-ling voor VGV. Zoals in de inleiding reeds is aangegeven, zijn deze effecten vrijwel niet te meten (paragraaf 1.4). Maar het kan niet ontkend worden dat de veroordelingen van met name snijdsters voor een grote publieke belangstel-ling voor het onderwerp zorgden. Niet alleen besteedden de media uitvoerig aandacht aan deze zaken, ook kwamen er verschillende boeken en documen-taires op de markt over de verschrikkelijke gevolgen van VGV.248 Door deze zaken is de bekendheid met VGV onder het publiek, en dan met name ook onder professionals, significant vergroot. De zaak Druivenrank (25) is zelfs een direct resultaat van deze ruchtbaarheid; vanwege berichtgeving in de

248 Een goed voorbeeld is het boek Khady, mutilée, Oh! Éditions 2005. Opvallend is verder een boek waar de snijdster Greou co-auteur van is: Natacha Henry, Hawa Gréou, Linda Weil-Curiel, Exciseuse: entrentien avec Hawa Gréou, City 2007.

media over VGV besloot de PmI-arts een gynaecologisch onderzoek te doen, waarbij de VGV werd vastgesteld.249

7.9

Besluit

Met dit hoofdstuk is een einde gekomen aan de beschrijving van de verschil-lende fasen van ontdekking tot bestraffing bij gevallen van VGV in Frank-rijk. In de navolgende hoofdstukken wordt de beschrijving van deze fasen tezamen met de contextuele informatie uit de eerdere hoofdstukken gebruikt om de Franse strafrechtelijke aanpak in zijn geheel te evalueren en een ant-woord te geven op de onderzoeksvragen en de probleemstelling. Ter afslui-ting wordt hieronder een schematisch overzicht gegeven van de verschillende fasen, instanties en beslissingen bij de opsporing en vervolging van VGV in Frankrijk.

249 Overigens werd dankzij deze zaak en arts ook de zaak Sleedoorn (27) herontdekt binnen het pmi, hetwelk uiteindelijk ook tot een veroordeling heeft geleid.

Schema 2 Verloop opsporing en vervolging van vrouwelijke genitale verminking

juge d’instruction

juge d’instruction

president van het trib. de grande instance

verzoek gerechtelijk vooronderzoek

brigade de protection des mineurs procureur de la République

procureur de la République

bestuurlijke instantie

overige melding arts

leidinggevende brigade de protection des mineurs gerechtelijk vooronderzoek enquete préliminaire chambre correctionnel cour d’assises non lieu juge des enfants classement sans suite procureur de la République partie civile verdediging

aanpak van vrouwelijke genitale