• No results found

Criminele samenwerking binnen collegiale netwerken

3.2 Beroepen als basis voor criminele samenwerking .1 Inleiding

3.2.2 Criminele samenwerking binnen collegiale netwerken

Elk beroep biedt bepaalde mogelijkheden om crimineel gedrag te plegen. Zo kunnen tijdens de beroepsuitoefening verworven kennis of contacten worden gebruikt voor criminele doeleinden. Toegesneden op transitcrimi-naliteit, zijn bepaalde beroepen erg geschikt als uitvalsbasis voor illegale smokkelactiviteiten. Eén van de hoofdfiguren in een grote hasjsmokkel was bijvoorbeeld in een eerder leven fruithandelaar geweest en deed veel zaken met Marokko en Libanon. Op grond van zijn sociale contacten en logistieke kennis kon hij in korte tijd een levendige import van hasj uit Libanon en Marokko organiseren. Het is een eenvoudig voorbeeld van wettige beroepsactiviteiten die een voedingsbodem bleken te zijn voor illegale activiteiten.

Bij het selecteren en het naderhand analyseren van zaken werden wij getroffen door enkele andere gevallen waarin collega’s uiteindelijk ‘part-ners in crime’ waren geworden. Casus 98 is een voorbeeld van een nor-maal beroepsnetwerk (in casu van luchthavenpersoneel) waarin illegale samenwerkingsrelaties floreren.

In deze casus gaat het primair om het vervoeren van XTC-pillen in zogenoemde pilotentrolleys van Nederland naar de Verenigde

WODC_252_13.indd Sec6:81

Staten. Daarnaast wordt cocaïne getransporteerd vanuit Aruba naar Nederland. Ook wordt er geld teruggesmokkeld naar Nederland. Het samenwerkingsverband maakt voor de smokkel van XTC-pillen gebruik van vliegtuigpersoneel dat men kent uit het Amsterdamse homocircuit. Ook één van de hoofdverdachten heeft in het verleden als purser gewerkt bij een luchtvaartmaatschappij. Het vliegend personeel gebruikt op de luchthaven de aparte personeelsdoorgang om van ‘landside’ naar ‘airside’ te komen, en vice versa in de Verenigde Staten. In het verleden vond bij deze doorgang nauwelijks controle plaats. De XTC-pillen worden gewoon in pilotentrolleys vervoerd, men doet geen enkele moeite om de verboden waar nog verder te verstoppen. Na verscherping van de controles bij de personeelsuitgangen wordt een andere modus operandi toegepast (casus 98).

Het behoeft nauwelijks toelichting dat de beroepsactiviteiten van deze personen, in combinatie met hun specifieke privileges, uitgelezen moge-lijkheden boden voor het smokkelen van drugs. Evenmin als het opviel dat de vilders bij nacht en ontij op pad waren, liep het reisgedrag van deze smokkelaars in het oog. Interessant is dat in deze casus de bestaande beroepsmatige contacten ook worden gebruikt voor het aanknopen van nieuwe samenwerkingsrelaties:

Op een gegeven moment geeft koerier Y aan dat hij geen

XTC-transporten meer wil uitvoeren. Daarom wordt aan diens ex-vriend, die ook steward is, gevraagd of hij bereid is dit te doen.

Inmiddels is ook een ander bemanningslid (C) bereid gevonden om transporten uit te voeren. C krijgt toevallig een vlucht naar een Canadese luchthaven toegewezen en krijgt van A de opdracht om daar te kijken hoe de controles plaatsvinden. A heeft in Canada namelijk een contact zitten. Later worden er vanaf deze luchthaven ook geldtransporten uitgevoerd naar Nederland.

Anders dan bij de fruithandelaar die de overstap maakte naar de illegaliteit en daardoor ook andere sociale contacten en transportmiddelen moest gebruiken, blijven deze stewards gewoon hun normale werk doen naast hun criminele activiteiten. De stap van steward naar XTC-smokkelaar lijkt opmerkelijk groot. Bij enkele andere casussen was de overstap van ‘legaal’ naar ‘illegaal’ veel minder groot. Het illegale lag in het verlengde van de legale bedrijfsuitoefening of was daarvan nauwelijks te onderscheiden. Drie uiteenlopende voorbeelden hiervan uit ons zakenbestand:

Het transportbedrijf dat naast legale vrachten ook systematisch illegale vrachten vervoert en onderdeel wordt van een smokkelorganisatie (casus 50).

WODC_252_13.indd Sec6:82

De fiscale en bancaire specialisten, deskundig in het ontwerpen van belastingconstructies, die hun samenwerking aanwenden voor het periodiek toepassen van een fraudetruc (casus 104).

Bagagekeldermedewerkers vormen een crimineel samenwerkings-verband gericht op het misbruiken van het bagageafhandelingssysteem van de luchthaven voor cocaïnesmokkel (casus 102).

De tot dusverre genoemde beroepen hebben gemeen dat aan de beroepen internationale contacten en reisbewegingen zijn verbonden. Het maakt deze beroepen aantrekkelijk voor smokkelactiviteiten. Maar daarnaast valt op dat aan deze beroepen bepaalde privileges zijn verbonden waar-door de beroepsbeoefenaren kunnen beschikken over relatief grote bewe-gings- of handelingsvrijheid. Een vrijheid die niet alleen noodzakelijk is voor het uitoefenen van het beroep, maar ook mogelijkheden biedt om ongezien over de schreef te gaan. De antropoloog Mars (1982) heeft in zijn boek ‘Cheats at Work’ hieraan een nadere uitwerking gegeven. Voor het begrijpen van de aard en omvang van werkgerelateerde criminaliteit is het volgens hem belangrijk aandacht te besteden aan de vrijheid die de individuele beroepsbeoefenaar – al dan niet – heeft in het werk (de grid-dimensie van het beroep) en aan het collectief waarvan hij deel uitmaakt (de groepsdimensie).23

Naarmate beroepsbeoefenaren meer autonomie kennen en individualis-tisch werken, dus ook in staat zijn zelf de regels te bepalen en te bepalen hoe en wanneer men zijn tijd besteedt, zijn er ook meer mogelijkheden tot misbruik. Het gaat hier vaak om goedbetaalde beroepen met een groot maatschappelijk vertrouwen. De daders lijken boven verdenking te staan. Casus 104 is een intrigerend voorbeeld van hoe dergelijke

beroeps-beoefenaren elkaar in internationale netwerken ontmoeten en hun kennis en contacten aanwenden om op illegale wijze enorme geldbedragen aan de fiscus te ontfutselen:

Een internationale groep verdachten uit de wereld van de ‘haute finance’ houdt zich naast reguliere legale werkzaamheden bezig met grootschalige belastingfraude. De fraudetruc, die op verschillende manieren en in verschillende verbanden wordt uitgevoerd, bestaat in de kern uit ‘vennootschappelijk vampirisme’. De groep koopt een bv

23 Mars (1982) legt als antropoloog sterk de nadruk op de (beroeps)cultuur, maar wij geven er de voorkeur aan om de griddimensie te reserveren voor de organisatiestructuur en de formele sociale controle, terwijl we de groepsdimensie reserveren voor de informele sociale controle (en de organisatiecultuur). Ook laten wij zijn interessante aan het dierenrijk ontleende typologie (donkeys, wolves, hawks, vultures) buiten beschouwing. Deze typologie werkt bij de toepassing van Mars misschien verhelderend, maar verliest ons inziens zijn waarde bij een toepassing op veelal in groepsverband gepleegde delicten. Vooral het onderscheid tussen ‘hawks’ (die alleen op pad gaan en zich weinig gelegen hoeven te laten aan de groep) en ‘vultures’ (die zelfstandig opereren vanuit een groep met een sterke cohesie) verliest bij deze toepassing zijn waarde en werkt eerder verwarrend dan verhelderend.

WODC_252_13.indd Sec6:83

en laat bestaande winsten omslaan in verliezen, onder meer door het kopen van (extreem overgewaardeerde) rechten. Deze rechten worden wel afgeschreven, maar leveren later niet of nauwelijks inkomsten op. Vrijwel direct na aankoop van de vennootschap wordt een groot deel van het banksaldo – in feite het geld dat op dat moment is gereserveerd voor de verschuldigde vennootschapsbelasting – aan de bv onttrokken. De verdachten kennen elkaar uit de financiële wereld. Men

ontmoet elkaar op internationale fiscale congressen. Wanneer men elkaar spreekt wordt er ‘creativiteit aan de dag gelegd’. Bij de fraudeconstructies wordt gebruikgemaakt van de legale functies van de betrokken personen en van hun kennis over geschikte

belastingregimes, geschikte vennootschappen en geschikte juridische constructies. Ook hebben twee van de verdachten in het verleden bij de Belastingdienst gewerkt, waardoor zij goed op de hoogte zijn van controletechnieken en het tijdsverloop van controles (casus 104). De verdachten uit deze casus zijn fiscalisten, advocaten, vermogensbe-heerders en/of bestuurders van vennootschappen die leven in een inter-nationale wereld waarin het zoeken van legale constructies voor het zo min mogelijk betalen van belasting hun dagelijks werk is. Ondanks de zeer professionele uitvoering van de fraudetruc, komt de Belastingdienst de fraude uiteindelijk op het spoor. Aan de alertheid van de organisaties waarvan enkele daders deel uitmaakten heeft het niet gelegen. Ook als ze in een grote organisatie werkzaam zijn, is het opmerkelijk hoeveel ver-trouwen er in hen wordt gesteld en hoe weinig controle er lijkt te zijn op hun handelen:24

Eén van de verdachten is werkzaam bij een grote bank. Vanuit zijn positie bij deze bank is hij in staat om de bank bij de aankoop en verkoop van vennootschappen juridisch te binden. Hij maakt misbruik van deze positie bij de aankoop en verkoop van vennootschappen waarmee fraude wordt gepleegd. In een bepaalde periode komt er meer controle bij de bank. De ingestelde commissie is echter in hoge mate afhankelijk van het materiaal dat wordt aangeleverd door de afdeling waar de betrokkene zelf leiding aan geeft. Consternatie ontstaat vooral wanneer de betrokkene een domme fout maakt en een koffertje met cash geld in de garage laat staan dat wordt gevonden (casus 104). De tegenpool van deze verdachten wordt gevormd door een beroepsnet-werk dat zich niet door autonomie afschermt maar door sterke groeps-loyaliteit. De groepsdimensie van een beroep heeft betrekking op de

24 Men zou hier een parallel kunnen trekken met de ‘control balance’ theorie van Tittle (1995), een recente algemene theorie over crimineel gedrag die ook is toegepast op organisatiecriminaliteit (Leeper Piquero & Piquero, 2006).

WODC_252_13.indd Sec6:84

aard van de contacten tussen collega’s en de scheiding tussen de groep en de buitenwereld. Zo worden mijnwerkers en dokwerkers beschouwd als typische voorbeelden van beroepen met een sterke groepsdimensie, terwijl ondernemers, wetenschappers en kunstenaars voorbeelden zijn van beroepen met een zwakke groepsdimensie. Het interessante van de groepsdimensie is dat een sterke sociale cohesie binnen een bepaalde groep normafwijkend gedrag kan tegengaan (positieve sociale controle) maar ook kan bevorderen, wanneer er binnen een bepaalde groep andere normen gelden dan daarbuiten (criminele subculturen). Dit blijkt ook uit de volgende casus. Deze casus is een voorbeeld van een relatief gesloten wereld van laagbetaalde werknemers met veel gelegenheid tot illegale bijverdiensten en ook een zekere tolerantie ten aanzien van dergelijke bijverdiensten. De collectieve dimensie blijkt ook uit het feit dat er meer-dere werknemers van hetzelfde bedrijf betrokken zijn bij de criminele activiteiten:

Via het reguliere vliegverkeer wordt cocaïne gesmokkeld vanuit het Caribische gebied naar Nederland met medewerking van personeel van één van de bedrijven die bagage afhandelen. De criminele activiteiten in de bagagekelder van de luchthaven zijn sterk verbonden met de dagelijkse werkzaamheden van de verdachten, het lossen van vliegtuigen. Men verstopt rugtassen met cocaïne in losse koffers of in koffers die in containers worden vervoerd. Over het algemeen betreft het transferbagage. In de bagagekelder haalt men de koffer uit de container, men verwijdert de rugtas met cocaïne uit de koffer, en plaatst de koffer weer terug in het systeem. De rugtas met de cocaïne wordt door één van de medewerkers van airside naar landside gebracht via een tourniquet waar geen fysieke controle op ingaand en uitgaand personeel plaatsvindt. De medewerkers werken op airside, terwijl de kantine zich op landside bevindt. In de pauze lopen de medewerkers naar landside om te gaan eten, waardoor het niet opvalt wanneer mensen heen en weer lopen tussen airside en landside. Op landside bevindt zich een expeditiestraat, een openbare weg waar veel verkeer in- en uitrijdt. Daar wordt de rugtas overgedragen aan een andere medewerker van het samenwerkingsverband (casus 102).

De context van het legale werk, het lossen van vliegtuigen, biedt gele-genheid voor het uitvoeren van criminele activiteiten. Hoewel het gaat om banen met relatief weinig autonomie, is aan de handelingen van de medewerkers nauwelijks te zien of ze met criminele activiteiten bezig zijn of met hun reguliere werkzaamheden. Bijkomende factoren zijn de tijds-druk bij het laden en lossen van vliegtuigen, de onoverzichtelijkheid van de situatie in de bagagekelder, het gebrek aan effectieve controle tussen airside en landside en de ‘gesloten’ wereld van de bagagekelder. Volgens opsporingsambtenaren is er sprake van een soort ‘gesloten’ wereld waarin buitenstaanders snel opvallen.

WODC_252_13.indd Sec6:85