• No results found

Dit onderzoek beoogt de vraag “Hoe ervaren bewoners en andere betrokken actoren

burgerparticipatie binnen het planningsproces van een smart city project?” te beantwoorden door het analyseren van een praktijkvoorbeeld van een smart city project.

Uit interviews met de bewoners en de participatiemanager van BSD Brandevoort blijkt dat er veel ruimte en vrijheid is om het kavelproject vorm te geven op de manier die zij willen. De geïnterviewde bewoners beschrijven het participatieproces als een zoektocht naar grenzen en kaders. Aan de ene kant creëert die ruimte en vrijheid mogelijkheden om met eigen en nieuwe initiatieven te komen maar aan de andere kant blijkt dat de bewoners toch op zoek zijn naar kaders. Het moet enigszins duidelijk zijn waar de grens ligt en hoe ver men als bewoner mag gaan in het project. Wat ook duidelijk werd is dat de bewoners behoefte hebben aan

begeleiding. Bij het project BSD Brandevoort is een participatiemanager aangewezen die het participatieproces in goede banen moet leiden. De bewoners gaven aan dat zij deze taak goed uitvoert. Wel is het belangrijk dat het participatieproces niet afhankelijk wordt van de

participatiemanager. Op termijn moeten bewoners de taken van de participatiemanager over kunnen nemen en zelf uitvoeren.

De bewoners zijn verantwoordelijk voor de invulling van het kavelproject. Onder begeleiding van de participatiemanager vond er groepsvorming plaats en werden de bewoners

gestimuleerd om zelf aan de slag te gaan met ruimtelijke vraagstukken. Echter ondervond de participatiemanager dat er binnen de bewonersgroep een deel van de mensen minder actief is. Aan de ene kant heb je bewoners die willen pionieren en alles zelf uit willen zoeken en aan de andere kant is er een groep mensen die toevallig gewoon een kavel in de buurt zoeken. Het is lastiger om deze laatste groep bewoners mee te nemen en te betrekken in het

participatieproces. Er zijn gedurende het project ook veel mensen gestopt. Doordat potentiële nieuwe buren stopten, werden de bewoners wat terughoudend tijdens de co-creatiesessies en de bijeenkomsten. Volgens de participatiemanager kwam dit omdat mensen niet wisten wat ze aan elkaar hadden en ze wisten niet of degene met wie ze plannen maakten door zouden gaan met het project. Doordat er geen commitment in de zin van een contract of een financiële bijdrage werd gevraagd aan de bewoners duurde het een tijd tot de minder serieuze

deelnemers afvielen. Deelnemen aan het project was in het begin erg vrijblijvend. Dit heeft mogelijk het proces vertraagd. Het was hierdoor namelijk moeilijker om vertrouwen binnen de groep te creëren. Vertrouwen creëren bleek ook een voorwaarde te zijn die belangrijk is bij het participatieproces. Wanneer de groep elkaar kent, worden er sneller en makkelijker

afspraken gemaakt en kan er beter onderling samengewerkt worden.

Dit onderzoek wijst tevens uit dat er een grens aan participatie bestaat bij het project BSD Brandevoort. Tegen deze grens wordt aangelopen wanneer blijkt dat de bewoners op

sommige gebieden kennis missen. Op een aantal gebieden zoals waterhuishouding en energie beschikken zij wel over de nodige kennis of hebben zij een netwerk waar gezamenlijk van gebruik gemaakt kan worden. Echter op bijvoorbeeld het gebied van het omgaan met data zit een information gap. Met het omgaan van data wordt het genereren en het verkopen ervan bedoeld. De bewoners van Brainport Smart District Brandevoort gaan namelijk zelf de

zal gaan is nu nog onduidelijk. Data van bewoners genereren door middel van sensoren data van bewoners brengt namelijk heel wat uitdagingen met zich mee (Colding et al, 2018). Dit is een dusdanig nieuw en complex onderwerp dat de bewoners hulp nodig hebben van experts om hier een plan en een platform voor te maken. Tot nu toe is het gebruik van een

dataplatform puur voor communicatieve doeleinden gebruikt en voor kennisuitwisseling. Via email en whatsapp worden bijeenkomsten georganiseerd en documenten gedeeld. De manier waarop technologie momenteel wordt ingezet is breed toegankelijk. Ook de oudere bewoners kunnen overweg met social media. Alle respondenten gaven dan ook aan dat het een vereiste is om digitaal te zijn wanneer iemand deelneemt aan het project Brainport Smart District Brandevoort.

De belangrijkste conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat er in de opstartfase van een project waarbij de bewoners nog zo veel zelf in mogen vullen, kartrekkers en leiders nodig zijn om het project van de grond te krijgen en om de basis te leggen voor het

participatieproces. De rol van een participatiemanager is hierbij erg belangrijk. Wellicht kan er dan later een combinatie komen van actieve en minder actieve bewoners. Het is namelijk niet het doel om alleen maar kartrekkers in de wijk te verwelkomen. Er wordt in het project juist gestreefd naar diversiteit (Stichting BSD, 2018).

De titel van dit onderzoek is “De werkelijke rol van burgerparticipatie bij smart city projecten”. Deze titel verwijst naar het debat dat bij participatieprocessen van smart city projecten burgers in de werkelijkheid een minder grote rol zouden hebben dan in eerste instantie beweerd zou worden (Kitchin, 2015). De eerdergenoemde kritiek dat smart city projecten technocratisch en top-down georiënteerd zijn waarbij de belangen van de staat en bedrijven voorop staan (Cardullo & Kitchin, 2018), lijkt niet van toepassing te zijn bij de manier waarop participatie bij het project Brainport Smart District Brandevoort is

vormgegeven.