• No results found

4.5 Conclusie traditionele gebiedsontwikkeling

5.2.5 Conclusie problem stream

Aan de hand van voorgaande beschouwing is duidelijk geworden dat de Nederlandse gebiedsontwikkeling momenteel flink onder vuur ligt. Binnen de analyse van het kernbegrip ‘actors’ werd dit duidelijk doordat de afspraken die er in het verleden zijn gemaakt doorgaans niet meer realistisch blijken te zijn, doordat het beoogde omzetpotentieel in veel gevallen niet meer haalbaar blijkt te zijn. Dit leidt ertoe dat de samenwerking tussen beide partijen ingewikkeld

verloopt, wat zijn weerslag kent doordat er tussen de genoemde partijen een spanningsveld merkbaar is. Dit is mede te verklaren doordat de belangen van zowel de gemeente als de marktpartijen op bepaalde onderdelen uiteenlopen, hetgeen zijn weerslag kent in de afwegingen die de betrokken partijen maken. In de tijd van hoogconjunctuur trachten ontwikkelende partijen om die reden dan ook het ontwikkelproces zo efficiënt mogelijk in te richten. Wat er toe heeft geleidt dat woonconsumenten structureel op twee momenten bij het ontwikkelproces worden betrokken. Gelet op de gewijzigde economische situatie kan deze werkwijze niet zonder meer worden voortgezet, omdat het woningtekort fors is teruggenomen en hiermee de onderhandelingspositie van woonconsumenten bij de zoektocht naar een geschikte woonruimte is toegenomen.

Ook binnen het kernbegrip ‘rules’ kunnen er binnen het huidige beleidsarrangement een tweetal problemen onderscheiden worden. Ten eerste kunnen we zien dat de huidige wet- en regelgeving nog onvoldoende gestoeld is op het toestaan van tijdelijke activiteiten. Dit is te verklaren doordat tijdelijke activiteiten doorgaans gezien worden als laagwaardigheid en een gebrek aan ruimtelijke kwaliteit. Ten tweede kan worden opgemerkt dat de huidige wet- en regelgeving een afspiegeling is van de publieke wensen en eisen. Deze opeenstapeling van publieke wensen en eisen dragen eraan bij dat marktpartijen minder snel geneigd zijn om te investeren in een gebied, omdat zij binnen de huidige economische tijd minder snel een haalbare businesscase kunnen genereren. Dit is mede te verklaren doordat consumenten momenteel minder snel geneigd zijn om over te gaan tot het kopen van een woning.

Daarnaast kunnen er ook binnen het kernbegrip ‘discourses’ diverse problemen onderscheiden worden. Vanuit de gewijzigde context kan gesteld worden dat consumenten die hun woning willen verkopen vaak geen hypotheek krijgen en/of hun eigen woning niet verkocht krijgen. Dit draagt eraan bij dat men langer in een suboptimale woonruimte moet blijft wonen. Dit maakt dat de traditionele stijl van gebiedsontwikkeling, dat lange tijd garant stond voor “winstgevendheid”, niet langer meer gehanteerd kan worden. De gedachte dat vastgoed gezien kan worden als een goede investering is in het geval men geconfronteerd wordt met een waardedaling van hun woning dan ook niet realistisch. Naast de contextwijziging zijn er ook enkele problemen te onderscheiden die het implementeren van een beleidsverandering kunnen belemmeren. Dit valt te verklaren doordat het succes van een beleidsverandering in belangrijke mate afhankelijk is van de karakterstructuur, de persoonlijkheid en de leeftijd van de betrokken medewerkers. Ook kan dit verklaard worden doordat een veranderingsproces ook de medewerkers zelf kan raken en/of dat medewerkers zich oprecht zorgen maken over een bepaald beleidsthema, waardoor zij het proces proberen te traineren. Een derde verklaring is dat niet alle medewerkers in staat zijn om af te wijken van bepaalde systematieken en vaste toetsingsmomenten, die volgens een chronologische volgorde doorlopen dienen te worden. Ten vierde kan het bestuur het veranderingsproces ook blokkeren, doordat zij zich op een bepaald moment toch weer verantwoordelijk voelt voor een zaak die dreigt mis te gaan. En tot slot vinden marktpartijen het lastig om van de oude beproefde patronen af te wijken. Dit komt tot uiting doordat marktpartijen de huidige ontwikkeling doorgaans zien als een conjunctuurbeweging in plaats van dat er sprake is van een systeemwijziging. Vanuit dit kader kan dan ook gesteld worden dat marktpartijen de problematiek op de vastgoedmarkt momenteel nog onvoldoende erkennen.

Tot slot kan er binnen het kernbegrip ‘resources’ één centraal probleem worden aangewezen, dat zijn weerslag heeft op de gehele gemeentelijke beleidsvoering. Dit is te verklaren doordat de gemeente Nijmegen in de jaren ’90 door de rijksoverheid en de provincie is gestimuleerd om zoveel mogelijk locaties te bebouwen en daarvoor gronden aan te kopen. Nu blijkt dat het beoogde woningprogramma niet meer reëel is, trekken de rijksoverheid en de provincie zich terug. Dit heeft als gevolg dat de strategisch verworven grondposities en de daaraan gerelateerde rentelasten dus veelal gezien wordt als een probleem van de gemeente Nijmegen. Mede door de vraaguitval van woningen bevindt de gemeenteraad van Nijmegen zich momenteel dan ook in een spagaat tussen enerzijds de grondexploitatie en anderzijds de gewenste ruimtelijk kwaliteit in het gebied. Door op bepaalde onderdelen af te wijken van het vastgestelde vastgoedprogramma kunnen de rentelasten gedeeltelijk worden weggenomen. Een nadelig effect van deze herprogrammering zou kunnen zijn dat hiermee teveel moet worden ingeleverd op de ruimtelijke kwaliteit, met als gevolg dat dit mogelijk in de toekomst weer tot problemen aanleiding kan geven. De gemeenteraad zal vanuit dit perspectief bepaalde afwegingen moeten maken, om de tientallen miljoenen euro’s die de herontwikkeling van het Waalfront gaat kosten tot een minimum te beperken. Er dienen dan ook maatregelen getroffen te worden om te voorkomen dat de gemeente wordt gekenmerkt als een artikel 12 gemeente, waarbij men alle beleidsvrijheid verliest. Het effect hiervan zou dan ook kunnen zijn dat dit zal leiden tot lastenverzwaring voor de inwoners van de gemeente Nijmegen. Dit met als resultaat dat men minder te besteden heeft aan hun woning en/of dagelijkse levensbehoefte. Deze ontwikkeling kan gezien worden als een neerwaartse spiraal die van grote invloed kan zijn op de (lokale) economische bedrijvigheid. Op basis van deze beschouwing is duidelijk geworden dat er zich binnen het gehele beleidsarrangement problemen voordoen die een belangrijke aanleiding vormen om het geldende beleid te heroverwegen. Gesteld kan worden dat het intreden van de economische crisis heeft geleidt tot het ontstaan van een ‘window of opportunity’. In de hierna volgende paragraaf zal er gekeken worden naar verschillende combinaties van actors, rules, discourses en resources welke een mogelijke bijdrage zouden kunnen leveren aan een gepaste oplossing voor de hierboven geformuleerde problematiek rondom de herontwikkeling van het Waalfront.