• No results found

Hoofdstuk 7 Beleid en maatregelen tegen geweld

7.4 Conclusie

Uit onze analyse van literatuur en beleidsdocumenten over maatregelen die worden genomen in de door ons bestudeerde landen, volgt dat enkele gemene delers en enkele verschillen zijn te signaleren.

Het gaat om (beoogde) maatregelen waarvan een positieve uitkomst wordt verwacht. Wat opvalt, is dat journalisten in Noorwegen, Frankrijk en Duitsland door de strafwet niet in het bijzonder worden beschermd (in Nederland is dat in geval van bedreiging wel het geval), al is daarvoor soms gelobbyd.

Wel krijgen strafzaken tegen journalisten veelal prioriteit in het justitiële beleid, al moet hiervan in de praktijk nog meer werk worden gemaakt. Ook worden wel hogere straffen opgelegd in strafzaken waarbij een journalist het slachtoffer was. Een pijnpunt is de gepercipieerde straffeloosheid van geweld en agressie tegen journalisten. Ook de registratie van incidenten wordt in dat verband van belang geacht, waarbij aandacht kan worden besteed aan gender. In alle landen is meer overleg tussen de politie en de journalistiek geïnitieerd om de veiligheid van verslaggevers in het veld beter te

37 Art. 218a lid 1 Sv luidt: ‘Getuigen die als journalist of publicist in het kader van nieuwsgaring, beschikken over gegevens van personen die deze gegevens ter openbaarmaking hebben verstrekt, kunnen zich verschonen van het beantwoorden van vragen over de herkomst van die gegevens.’

38 Kamerstukken II 2020/21, 35564, nr. 12. Art. 285 lid 5 Sr zal per 1 maart 2022 luiden: ‘Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde lid wordt gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van (…) journalist of publicist in het kader van nieuwsgaring (…) wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.’

39 Kamerstukken II 2014/15, 34032, nr. 3, p. 7-8.

40 Dergelijke kanalen zien zichzelf ook niet als zodanig, zo lijkt het (vgl. Rb. Amsterdam 29 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:2347).

101 garanderen, in Frankrijk met name ook in verband met politiegeweld tegen journalisten. Online platforms worden verantwoordelijk gehouden voor de inhoud en worden aangespoord proactief zelf ongewenste content te blokkeren of te verwijderen, ook richting journalisten. In de onderzoeken waarop we in dit hoofdstuk voortbouwen, wordt ook aangegeven dat meer aandacht moet worden besteed aan kwetsbare groepen, zoals freelancers, vrouwelijke, lokale en van een minderheid afkomstige journalisten. Tot slot wordt daarin gevraagd om meer initiatieven om het publiek bewust te maken van de noodzaak van vrije media. Diverse mediabedrijven bieden zelf beveiliging voor hun verslaggevers, sturen verslaggevers in koppels op pad, proberen met cursussen hun weerbaarheid te verhogen en bieden nazorg in geval van incidenten. De ingevoerde, aanbevolen en aangekondigde maatregelen in Noorwegen, Frankrijk en Duitsland sluiten veelal goed aan bij de acties die in Nederland reeds zijn ondernomen of worden aanbevolen. Voor veel van de (veelal vrij recent) getroffen maatregelen is echter nog geen inzicht in wat de effecten ervan zijn.

Het valt op dat in Nederland, in vergelijking met de andere landen, eigenlijk al vrij veel beleidsmaatregelen worden genomen ten aanzien van geweld tegen journalisten. In het bijzonder met de oprichting van Persveilig en het Protocol PersVeilig, waarin incidenten en strafzaken worden geregistreerd, gaat Nederland verder dan de andere landen.41 Wel blijken aangiftes in de praktijk niet altijd snel en krachtig te worden opgepakt door politie en justitie. De vergelijking met Noorwegen, Frankrijk en Duitsland laat in dat verband zien dat daar veelal soortgelijke problemen in meer en mindere mate spelen als in Nederland en dat vergelijkbare aanbevelingen worden gedaan en aan vergelijkbare oplossingen wordt gedacht. Er zijn geen heel concrete best practices te herkennen die een belangrijke aanvulling kunnen zijn op het bestaande palet aan maatregelen in Nederland die specifiek zijn gericht op de veiligheid van journalisten. Wat van de andere landen vooral kan worden meegenomen, is dat wederzijds begrip en structureel overleg tussen de politie en journalisten van belang zijn. Dat zou in het bijzonder problemen kunnen voorkomen tijdens manifestaties. En een grotere verantwoordelijkheid van online platforms voor de content die door derden op hun fora wordt geplaatst, zou kunnen helpen ook journalisten meer te vrijwaren van online agressie. Daarbij kan inspiratie worden geput uit de wetgeving zoals deze bestaat in Duitsland en Frankrijk.

Hoewel Nederland dus enigszins voorloopt in het nemen van maatregelen, zijn er zeker nog punten te noemen waarop verbetering mogelijk is. De journalisten die wij interviewden, noemen verschillende aandachtspunten. Hoewel veel journalisten het ook lastig vonden om te bedenken hoe het probleem aangepakt zou kunnen worden. Veel journalisten zijn tevreden over de aandacht die er is voor het geweld tegen de beroepsgroep. Ook de oprichting van PersVeilig en het bijbehorende protocol wordt door veel journalisten als positief aspect genoemd. Journalisten zijn echter een stuk kritischer over de uitvoering van het protocol. Verschillende journalisten geven aan dat het protocol in de praktijk niet wordt gevolgd door politie en OM. In het nemen van maatregelen om de strafmaat voor geweldsdelicten tegen journalisten te verzwaren, zoals een taakstrafverbod, zien de meeste journalisten weinig. De belangrijkste reden daarvoor is dat journalisten verwachten dat hier weinig afschrikwekkende waarde van uitgaat. Daarnaast zijn er ook journalisten die het idee hebben dat een taakstraf in sommige gevallen wel degelijk de geëigende straf voor een bepaald geweldsdelict kan zijn.

Journalisten zijn over het algemeen ook tevreden met de initiatieven die worden genomen vanuit de NVJ, deels onder de noemer van PersVeilig, om de veiligheid van journalisten te vergroten, waaronder

41 België heeft een soortgelijk initiatief genomen, zie www.persveilig.be.

102 de cursussen die worden aangeboden. Voor de werkgever lijkt, aldus enkele geïnterviewden, vooral een rol te zijn weggelegd in het ervoor zorgen dat journalisten geen verkeerde afwegingen maken uit financiële noodzaak. Daarnaast wijzen journalisten erop dat zij scherp gehouden moeten worden in de wijze waarop zij zich gedragen en uiten. Door een bepaalde houding aan te nemen ten opzichte van het publiek zouden journalisten ook deels zelf agressie kunnen tegengaan.

In de huidige wetgeving wordt een vrij brede definitie van het begrip journalist aangehouden. Deze definitie laat ruimte om de diverse verschijningsvormen van journalistiek onder de wetgeving te laten vallen. Mogelijk kan bij de definitie de kanttekening worden gemaakt dat het om meer serieuze nieuwsgaring moet gaan. Personen die incidenteel of slechts op speelse wijze deelnemen aan het publieke debat door nieuws te verzamelen of te verspreiden, worden daarbij niet als in het bijzonder te beschermen groep beschouwd.

103