• No results found

Hoofdstuk 8 Conclusies

8.1 Aard, omvang en ontwikkelingen

103

104 Een beeld van geregistreerd geweld

De geregistreerde werkelijkheid van geweld tegen journalisten brachten wij in kaart op basis van onderzoek naar strafdossiers, meldingen bij PersVeilig en een media-analyse. De door ons bestudeerde bronnen geven een duidelijk beeld van de aard van het geregistreerde geweld tegen journalisten. In zowel de strafzaken als de PersVeilig-meldingen overheerst het beeld van fotografen of cameramensen die ter plekke geconfronteerd worden met vrij impulsieve, spontane en emotionele uitbarstingen van verbale agressie of zelfs fysiek geweld door direct betrokkenen of omstanders van een incident of melding (zie voor vergelijkbare bevindingen Van Hal & Klein Kranenburg, 2021: 11).

Onze selectie van strafzaken maakt het niet goed mogelijk iets te zeggen over de omvang of ontwikkeling van geweld tegen journalisten. De PersVeilig-meldingen kennen vanwege de beperkte tijdsperiode een vergelijkbare beperking. Het aantal meldingen bij PersVeilig neemt tussen 2019 – het jaar van oprichting – en 2021 toe. Tijdens het afgelopen jaar, 2022, lijkt het aantal meldingen wat te dalen. Onder andere door de relatief lage aangifte- en meldingsbereidheid onder journalisten is het aannemelijk dat ook deze bronnen slechts een deel van de omgang van geweld tegen journalisten blootleggen.

De beschikbare mediaberichten geven een beter beeld van de omvang en ontwikkeling van het geregistreerde geweld tegen journalisten in Nederland. Het jaar 2020 lijkt hierin een belangrijk kantelpunt te zijn. Voor 2020 was er sprake van incidentele berichtgeving over dit onderwerp, maar vanaf begin 2020 neemt het aantal berichten over geweld tegen journalisten in Nederland explosief toe. Deze toename lijkt, net als valt waar te nemen in de PersVeilig-meldingen, echter niet door te zetten en in de loop van 2022 daalt het aantal berichten over dit onderwerp. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de recente media-aandacht voor de thematiek minder nauw samenhangt met het daadwerkelijke aantal incidenten waarover bericht wordt, en meer met het genereren van aandacht voor de problematiek. De media-aandacht voor het onderwerp kan dus nadrukkelijk worden geplaatst binnen een groeiend maatschappelijk bewustzijn over het probleem van geweld tegen journalisten.

PersVeilig en de NVJ lijken hierin een belangrijke signalerende en agenderende rol te spelen, zoals niet alleen uit de mediaberichten blijkt, maar ook wordt benoemd in de door ons afgenomen interviews met journalisten.

Een beeld van online geweld

De literatuurstudie en onze analyse van PersVeilig-meldingen en strafzaken wijzen verder op de rol van online vormen van geweld, zoals intimidatie en bedreiging, maar ook online haat. Ook laat de literatuurstudie zien dat een substantieel deel van de intimidatie van journalisten online plaatsvindt.

Onze analyse van mentions van journalisten en publicisten die actief zijn op Twitter, toont dat online haat een probleem is dat veel journalisten van verschillende pluimage persoonlijk raakt. Daarbij moet aangetekend worden dat het overgrote deel van de Twitterberichten, hoewel niet altijd even vriendelijk, niet per se haatdragend was. Daarnaast waren ook niet alle haatdragende tweets direct gericht tot de aangesproken journalist. Voor de online haat die zich wel nadrukkelijk op de journalisten in kwestie richtte, geldt dat afhankelijk van specifieke aspecten van diens (sociale) identiteit en rollen online haat uiteenlopende vormen aanneemt, denk aan seksisme, racisme, fatshaming, ageisme et cetera. Ook zagen we in een deel van de haatdragende tweets een breder wantrouwen jegens de journalistiek als beroepsgroep gereflecteerd. We vonden verder geen sterke kwantitatieve verschillen tussen bepaalde groepen in de hoeveelheid haat die zij ontvangen. Hierbij dient wel te worden

105 opgemerkt dat online haat een sterk subjectief karakter heeft, net zoals dat de weging van de ernst van specifieke vormen ervan wordt ingegeven door persoonlijke ervaringen van sociale kwetsbaarheid.

Ervaringen met geweld

De interviews met journalisten tonen in het bijzonder aan dat er grote verschillen bestaan in wanneer er volgens journalisten sprake is van geweld en wanneer zij dit als een probleem ervaren. Ook de frequentie die het geweld aanneemt, verschilt sterk per persoon. De interviews laten verder duidelijk zien dat niet alleen concrete ervaringen met geweld bepalen hoe journalisten dit probleem definiëren, maar dat ook verhalen die zij horen van en over collega’s, van invloed zijn. Ook beeldvorming in de media en bredere ervaringen met haat en vijandigheid tegen de beroepsgroep spelen een rol in de visies van respondenten op het bredere probleem ten aanzien van geweld tegen journalisten. De visies van journalisten lijken samen te hangen met de persoon van de journalist en diens sociale posities, bijvoorbeeld in termen van beroep, politieke kleur, geslacht/gender en culturele achtergrond.

Omdat er verschillen zijn in de manier waarop geweld door journalisten wordt ervaren, is ook de impact verschillend. Waar bij sommige respondenten sprake was van bagatellisering en normalisatie van het geweld, en de gevolgen hiervan, had het geweld voor een kleine groep journalisten een behoorlijke impact op hun persoonlijke leven. Er waren eveneens respondenten die in eerste instantie aangaven dat de persoonlijke impact beperkt was, maar die in de loop van het interview voorbeelden gaven waaruit bleek dat het geweld een zekere impact op hen had. Ook kwam in de interviews naar voren dat het ervaren geweld effect heeft op de wijze waarop journalisten hun beroep uitoefenen.

Daarbij noemen journalisten vooral dat ze zorgvuldiger bedenken op welke wijze ze nieuws brengen, dat ze nadenken over de houding die ze aannemen op straat en sommigen gaan ook bepaalde onderwerpen of situaties uit de weg. Ook hoofdredacteuren wijzen erop dat zij in uitzonderlijke gevallen de afweging maken om geen verslag uit te brengen van gebeurtenissen. Hier is dus sprake van een zeker chilling effect als gevolg van de vrees voor geweld.

Samenhang met bredere maatschappelijke ontwikkelingen

Uit de analyses van alle verschillende databronnen blijkt dat een deel van het geweld tegen journalisten niet los kan worden gezien van bredere maatschappelijke ontwikkelingen, in het bijzonder de coronapandemie en daaropvolgende spanningen, een verhard politiek klimaat en veranderende ideeën over de rol van journalistiek. Veel journalisten spraken over een verhard journalistiek klimaat waarin een deel van hen gezien wordt als verlengstuk van de gevestigde politieke orde. Daarmee valt een parallel waar te nemen met geweld tegen andere publieke functionarissen en gezagsdragers. Verschillende respondenten wijzen er bovendien op dat de vijandige houding ten opzichte van journalisten wordt aangewakkerd door hoe journalisten worden afgeschilderd door bepaalde politici. Ook dat journalisten zelf elkaar (online) de maat nemen, wordt genoemd als een omstandigheid die een bijdrage hieraan levert. Daarnaast lijkt er ook sprake te zijn van een zekere polarisatie in het beeld dat over het geweld bestaat: journalisten aan de linkerzijde van het politieke spectrum geven aan agressie te ervaren uit (extreem)rechtse hoek, terwijl journalisten ter rechterzijde aangeven vanuit (extreem)linkse hoek agressie te ervaren. Sociale media zoals Twitter, hoewel door

106 veel journalisten ook gewaardeerd, werken drempelverlagend voor het uiten van bedreigingen en haat.