• No results found

Hoewel het zich niet laat aanzien, dat de collectieve arbeids-overeenkomst voor Nederlandsch-Indië voorshands een ontwikkeling zal erlangen, die maar eenigszins nabijkomt aan-de vlucht, welke dit instituut in de laatste 15 jaren in Nederland heeft verkregen, schijnt het toch goed, een korte beschouwing daaraan te wijden.

Karakter der collectieve De wet omschrijft in artikel 1601n arbeidsovereenkomst ; de collectieve arbeidsovereenkomst als art. 1601n, 2e lid. volgt :

„Onder collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan een regeling, getroffen door een of meer werkgevers of een of meer rechtspersoonlijkheid bezittende vereenigingen van werkgevers, met een of meer rechtspersoonlijkheid bezittende vereenigingen van arbeiders, omtrent arbeidsvoorwaarden, bij het aangaan van arbeids-overeenkomsten in acht te nemen".

Keeds vaak is erop gewezen, dat de naam „collectieve arbeids-overeenkomst" onjuist is; van een arbeidsovereenkomst, een over-eenkomst, waarbij iemand zich verbindt arbeid te verrichten, is immers geen sprake.

Over het rechtskarakter van deze verhouding zijn de juristen het nog lang niet eens; er is intusschen geen aanleiding, op deze vraag hier nader in te gaan.

Prof. MEYERS (t. a. p. biz. 40) vergelijkt de werking van het collectieve arbeidscontract met die van een tractaat in het volken-recht.

Het tractaat is eenerzijds een bindende overeenkomst tusschen twee Staten, en heeft anderzijds kracht van wet tegenover de on-derdanen 1) ; een collectieve arbeidsovereenkomst is een overeen-komst tusschen twee vereenigingen (dan wel één vereeniging en een natuurlijk persoon) en heeft bindende kracht zoowel tusschen de vereenigingen als tusschen de leden dier vereenigingen.

Gevolgen der c. a. o. ; Over de gevolgen der c. a. o. zegt de wet art. 1601n, Ie lid. slechts:

„Elk beding tusschen den werkgever en den arbeider, strijdig met een collectieve arbeidsovereenkomst, door welke zij beiden ge-bonden zijn, zal op de daartoe strekkende vordering van ieder der-genen, die bij de collectieve arbeidsovereenkomst partij waren, met uitsluiting evenwel van den werkgever zelven, worden nietig verklaard".

!) De bekende vraag, of een tractaat op zichzelf en rechtstreeks voor de onder-danen bindende kracht heeft, of' dat daarvoor nog een speciale wet noodig is, staat hierbuiten.

57

Enkele punten mogen hierbij worden aangeteekend :

„door welke zij beiden gebonden zijn".

Of de leden van de vereeniging door de collectieve overeen-komst zijn gebonden, zal afhangen van de statutaire bepalingen:

ook is dit beslissend voor de vraag, in hoeverre zij na uittreding uit de vereeniging gebonden blijven.

Voorts worde opgemerkt, dat voor de collectieve arbeidsover-eenkomst geen enkele vorm is aangegeven; de wet bevat trouwens over de c. a. o. slechts de hierboven weergegeven bepaling.

Een regeling van een deel der arbeidsvoorwaarden kan even goed een collectieve arbeidsovereenkomst zijn als een afspraak nopens het geheel.

Men neemt aan, dat de in de collectieve arbeidsovereenkomst ' vermelde regelingen, die niet in de individueele contracten met

zooveel woorden zijn genoemd, automatisch gelden, indien partijen aan die collectieve arbeidsovereenkomst zijn gebonden.

Zijn zij dat niet (dus bijv. personen, die niet lid zijn van de eontracteerencle werkgevers- en werknemers-organisaties), dan zullen de bepalingen van het collectieve arbeidscontract naar de gebrui-kelijke meen ing alleen gelden, indien zij langzamerhand tot een

„usance" in het betreffende bedrijf zijn geworden.

VII. DE PROCEDURE.

In Nederland werd destijds, tegelijk met de invoering van de wet op het arbeidscontract, de procedure bij geschillen over deze materie belangrijk vereenvoudigd.

Voor Nederlandsch-Indië heeft deze vereenvoudiging reeds vroe-ger plaatsgehad, en wel voor het proces voor den residentierechter in het algemeen. Slecht enkele aanvullingen bleken nog noodig.

Hier worde een zeer beknopt overzicht gegeven van de wijze, waarop een vordering uit arbeidscontract in rechten wordt behandeld.

Wat is een vordering In de eerste plaats bestaat de vraag, die wel betrekkelijk tot een tot verschil van meening aanleiding geeft, arbeidsoTereenkomst ? wanneer een vordering moet worden

be-schouwd als een vordering, betrekkelijk tot een arbeidsovereenkomst.

Natuurlijk is in de meeste gevallen twijfel niet mogelijk : eeu vordering-tot achterstallige loonuitkeering, tot nietigverklaring van een beding, dat door de wet op het arbeidscontract is verboden, tot

58

schadevergoeding wegens onrechtmatig verbreken der dienstbetrek-king, tot afgifte van een getuigschrift, leveren weinig moeilijkheid op.

Maar naarmate het verband met de arbeidsverhouding niet zoo voor de hand liggend is, wordt de zaak minder eenvoudig te beslissen.

Een vordering tot ontruiming van een dienstwoning na beëindi-ging der arbeidsovereenkomst, is volgens den Hoogen Raad wèl een vordering, betrekkelijk tot een arbeidsovereenkomst; niet als een vor-dering uit arbeidsovereenkomst werd bij enkele Nederlandscbe vonnis-sen beschouwd een vordering tot schadevergoeding wegens het geven

van onjuiste inlichtingen buiten het getuigschrift om, na het einde der dienstbetrekking.

Bevoegd is de residentie- Tot kennisneming in eersten aanleg rechter der woonplaats van van alle vorderingen, betrekkelijk een gedaagde. Rechterlijke Or- arbeidsovereenkomst, of tot een col-ganisatie art. U6g. lectieve arbeidovereenkomst zijn de Rechtsvordering art. 926. residentierechters bevoegd verklaard, onverschillig over welke waarde die vorderingen loópen en ongeacht den landaard van partijen.

Deze bevoegdheid vanden residentierechter is reeds bij Konink-lijk Besluit van 1922 S. No. 702 vastgesteld; nieuw is echter thans de vermelding der collectieve arbeidsovereenkomst.

De competente rechter is die van de woonplaats van gedaagde (de wederpartij) ; een werkgever, die buiten Java en Madoera is gevestigd, wordt geacht woonplaats te hebben gekozen ten kantore of ten huize van zijn op die eilanden gevestigden vertegenwoordi-ger, voor zoover niet een andere geldige woonplaatskeuze is gedaan.

De procedure voor den residentierechter is weinig omslachtig en weinig kostbaar.

Verzoekschrift, geen Een dagvaarding, zooals bij processen voor dagvaarding; de raden van justitie vereischt, is niet Rv, artt. 925, 925a. noodig : hij, die een vordering wenscht in

te stellen of diens gemachtigde, dient een onderteekend verzoekschrift in bij den bevoegden residentierechter;

kan de eischer niet schrijven, dan kan hij zijn vordering mondeling bij den residentierechter voordragen (de • gemachtigde van eischer heeft deze laatste bevoegdheid niet).

De residentierechter is bevoegd., zoowel.den eischer als diens gemachtigde bij het indienen der. vordering raad te geven en hulp te bieden.

59

liet stellen van een procureur (den advocaat, die in rechtszaken voor den Raad moet worden aangewezen om voor de partij op te treden) is niet noodig.

Inhoud verzoekschrift; Het verzoekschrift bij het instellen van Rv. artt. 927, 1)28. een vordering uit arbeidsovereenkomst

moet inhouden :

Ie. de namen en woonplaatsen van den eischer en van den ge-daagde, alsmede, indien het verzoek door een gemachtigde wordt gedaan, van dien gemachtigde;

2e. een aanduiding van het onderwerp der vordering en datgene wat wordt gevorderd. l)

De akte van volmacht moet bij liet verzoekschrift, indien dit laatste door een gemachtigde is onderteekend, worden overgelegd.

Voldoet het verzoekschrift niet aan de hierbedoelde voorwaar-den, dan woi'dt het aan den eischer in • persoon of aan diens ge-machtigde met mondelinge of schriftelijke opgave van reden ter verbetering of' aanvulling teruggegeven of gezonden.

Ook dit is voor partijen een groot gemak: het is bekend, tot hoeveel onaangenaamheden bij een proces voor den raad een niet aan de eisclien voldoende dagvaarding kan opleveren.

Hel verzoekschrift tot het instellen van een vordering terzake van een arbeidscontract is vrij van zegel; dit geldt eveneens ten aanzien van de beschikking, die ook overigens vrij van alle kosten is.

(art. 888. Rv. nieuw, derde lid).

Het i*e«lini; ; RT. artt. liet verzoekschrift wordt door den griffier 929, 930, 931, 9++. geregistreerd; de rechter stelt den datum voor de behandeling vast en doet partijen oproepen, teneinde te verschijnen, vergezeld van de getnigen 2), die

il Dus : „een schadevergoeding van f . . . wegens o n r e c h t m a t i g verleenen van ontslag op s t a a n d e n voet", „wegens op . . . verlaten der onderneming zonder i n a c h t n e m i n g van den wettelijken opzegtermijn", ..wegens opzettelijk vernie-len van een weegtoestel, aan den werkgever toebehoorende" ; een uitvoerige uiteen-z e t t i n g is in het veruiteen-zoekschrift niet noodig. Nimmer worde vergeten speciaal te.

vorderen veroordeeling van den gedaagde in de kosten van h e t geding.

2) Zie over de toelaatbaarheid van getuigen bewijs bij geschillen over arbeids-overeenkomsten, blz. 21, n o o t : ten onrechte h a d de 'wetgever reeds in 1922 (S. 702) in liet Reglement op de Rechtsvordering in a r t i k e l 953, dus op een geheel ver-keerde plaats, deze toelaatbaarheid neergelegd. Bij Stbl. 1925, no. 525 (Kon. Besluit van 31 .1 uli 1925) werd deze fout hersteld en het getuigenbewijs (op de juiste plaats) in nog r u i m e r e m a t e toelaatbaar g e s t e l d ; bij het Kon. Besluit tot regeling der Arbeidsovereenkomst heeft men met deze recente wijziging klaarblijkelijk geen reke-ning gehouden, daar bet getuigenbewijs daarin weder in enkele opzichten minder ruim is geregeld en bovendien met de 'oude wet als u i t g a n g s p u n t . Voorts is artikel

191 i, B. W. in h e t Kon. Besl. van 1925 „vervallen", thans op mysterieuze wijze heileeld en o n d e r g a a t eenige wijzigingen, op basis alweder van de oude redactie.

en

zij wenschen te doen hooren en met medebrenging van de bewijs-. stukken, waarvan zij zich willen bedienenbewijs-.

De tegenpartij (verweerder) ontvangt dan tevens afschrift van de ingestelde vordering, met aanzegging, dat hij daarop, indien hij dit wenscht, vóór of op den dag der zitting schriftelijk kan ant-woorden.

Indien een onmiddellijke beslissing wenschelijk en mogelijk is en gedaagde vrijwillig tegelijk met den eischer bij het instellen der vordering is verschenen, kan de residentierechter zelfs dadelijk de zaak behandelen en beslissen.

Overigens moeten, behalve in spoedeischende gevallen, tusschen den dag van oproeping en den dag van zitting minstens drie da-gen verloopen, waarbij de dag van oproeping en die der zitting-niet medetellen.

Partijen kunnen of zelve verschijnen of bij gemachtigde, de rechter kan echter persoonlijke verschijning bevelen ; partijen kun-nen zich door een raadsman laten bijstaan.

Appèl ; KT. artt. Van de uitspraak van den residentierechter is 978 en volgende; beroep open op den raad van justitie binnen art. 990. 30 dagen na den dag, dat den appellant de

uit-spraak is aangezegd ; men verklaart mondeling of schriftelijk aan den griffier van het residentiegerecht, dat men

in appèl wenscht te gaan. Binnen den termijn voor het appel vastgesteld kunnen partijen een onderteekende memorie bij den griffier van het residentiegerecht indienen.

Tenzij de raad bepaaldelijk aanleiding vindt om partijen te hooren, wordt de zaak op de stukken afgedaan.

Cassatie. Cassatie kan door partijen niet worden gevraagd ; slechts de Procureur-Generaal is daartoe bevoegd, z.g. „in het belang der wet", ter verkrijging dus van een principieele uitspraak;

een arrest van het Hof laat de beslissing van den lageren rechter in dit geval onaangetast; voor partijen heeft dus de vernietiging van een vonnis „in het belang der wet", een zeldzame gebeurtenis overigens, geen materieele beteekenis.

61

B. WETTELIJKE REGELING YAN HET ARBEIDSCONTRACT