• No results found

Checklist programma psychosociale hulpverlening voor naasten van

Behoeften van naasten

Het is van belang dat maatschappelijk werkers standaard nagaan aan welke vormen van psychosociale hulpverlening naasten van traumapatiënten behoefte hebben.

In het contact met naasten kan hierover helderheid ontstaan door hen bijvoorbeeld de volgende vragen voor te leggen.

Heeft u behoefte aan hulp bij:

- wat er allemaal gebeurt tijdens de ziekenhuisopname en wat dat met u doet en wat u zelf

nodig heeft. (=ondersteunende en stabiliserende begeleiding);

- het omgaan met lastige situaties zoals reacties van mensen uit uw omgeving, het

bespreekbaar maken van de gebeurtenissen met de patiënt of het omgaan met de gevolgen van het ongeval. (= veranderings- en competentiegerichte begeleiding);

- praktische problemen die door de situatie ontstaan bijvoorbeeld op het gebied van vervoer,

wonen, werk, gezin, verzekeringen of financiën. (=concrete en informatieve hulpverlening);

- problemen die zich voordoen in het contact met verpleging of artsen. (= hulp bij

communicatieproblemen met het behandelteam)? Zijn er andere zaken waaraan u in deze situatie behoefte heeft?

Beïnvloedende factoren

Behoeften worden beïnvloed door diverse factoren zoals gender, etniciteit, coping en sociale steun. Open staan voor verschillen en samen met de naaste verkennen wat nodig en wenselijk is, staat daarom centraal.

Raadzaam is het om specifiek aandacht te besteden aan de mate van sociale steun, bijvoorbeeld door de volgende vragen:

- Van wie ervaart u steun in deze situatie?

- Heeft u voldoende steun van mensen uit uw omgeving? - Welke andere mensen zouden u kunnen steunen?

Dankwoord

Bij het werken aan dit proefschrift bleek voor mij opnieuw het belang van een steunende sociale omgeving. Niet alleen voor naasten van traumapatiënten, maar ook voor promovendi. Ik prijs mijzelf gelukkig met alle aandacht en support die ik mocht ontvangen bij de hoogtepunten, de perioden van noeste arbeid en de momenten van vertwijfeling.

In de eerste plaats dank ik mijn promotoren. Prof. dr. Geert van der Laan, die vanwege

gezondheidsredenen de promotiebegeleiding niet heeft kunnen afronden, was een belangrijke bron van inspiratie. Geert, jouw kennis over en visie op het maatschappelijk werk en onderzoek daarin, stimuleerde mij steeds weer. Daar denk ik graag aan terug.

Prof. dr. Douwe van Houten nam de promotiebegeleiding op een zeer plezierige en constructieve wijze over. Ik kon rekenen op snelle, heldere, zorgvuldige en ter zake doende feedback. Zijn

opmerkingen en suggesties hielpen mij een aantal zaken aan te scherpen. Douwe, je betrouwbare en betrokken begeleiding heb ik zeer gewaardeerd.

Zonder lector Acute Intensieve Zorg Dr. Joke Mintjes was ik nooit in de traumazorg beland. Zij maakte mij wegwijs in deze wereld en haar vertrouwen in mij motiveerde me op dit onderwerp te promoveren. Enthousiast, zorgzaam en kritisch nam zij de dagelijkse begeleiding ter hand. Joke, je bent voor mij een belangrijk voorbeeld en jouw motto’s “gewoon beginnen”, “geen algemene waarheden” en “schrijven is schrappen” zal ik nog vaak uit mijn herinneringen opdiepen.

Ik ben veel dank verschuldigd aan allerlei mensen die de uitvoering van het onderzoek mogelijk maakten. Ik kan ze onmogelijk allemaal bij naam noemen, maar graag maak ik een uitzondering voor mijn contactpersonen in de ziekenhuizen: Klara Groenier, Ben Gijsbers, Ton van Dam, Joke Muijsers, Marie-Jeanne van Hövell en Jan Claassens. Zij baanden voor mij de weg in het ziekenhuis en dachten mee over de obstakels die zich voordeden. Klara, Ben, Ton en Joke vormden tevens de expertgroep die mij adviseerde bij het derde deelonderzoek.

Loni Ris en Eveline van der Heijden wil ik niet onvermeld laten, omdat zij samen met Klara vanaf het eerste uur betrokken waren bij de totstandkoming van dit onderzoek. Hun verhalen over en

enthousiasme voor het werk van maatschappelijk werkers in de traumazorg stimuleerden mij dit onderzoek te doen. De contacten met hen zorgden steevast voor inspiratie.

Verder dank ik alle studenten, maatschappelijk werkers en medewerkers familieopvang die een bijdrage aan het onderzoek hebben geleverd. Zonder hen was dit onderzoek niet mogelijk geweest. Speciale dank wil ik uitspreken aan alle naasten die aan dit onderzoek hebben meegewerkt. Hun verhalen en reacties maakten veel indruk op mij en motiveerden mij voor dit werk. Dat zij waarde hechtten aan dit onderzoek, was voor mij een belangrijke drijfveer.

Een begeleidingscommissie keek kritisch mee in de opzet en uitvoering van het onderzoek. Hun expertise en bekwame, zorgvuldige feedback hielp me altijd verder. Veel dank hiervoor aan Prof. dr. Theo van Achterberg, Dr. Marian Kaljouw en Drs. Willem Melief.

De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen bood mij de kans een promotietraject te volgen. Ik ben heel dankbaar dat ik de ruimte kreeg om aan dit onderzoek te werken.

Mijn collega’s van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening dank ik voor hun

belangstelling en steun. Ik kreeg veel hartelijke reacties toen ik mij in het najaar een paar weken terug trok om de puntjes op de “i” te zetten. Dat deed me erg goed.

Mijn collega Lies Schilder was onmisbaar. Promoveren aan het hbo kan een eenzame klus zijn. Een onderzoeksomgeving, waarin de activiteiten van promovendi zijn ingebed, is nog in ontwikkeling. Een collega die hetzelfde traject doormaakt, waarmee je ervaringen kunt uitwisselen, die meeleest en meedenkt, is dan een weldaad. Lies, je enthousiasme, vertrouwen, betrokkenheid en kritische blik hebben mij veel goed gedaan. In de diepe dalen hielp je mij er weer uit te klimmen en bij de hoogtepunten was ik verzekerd van aandachtige belangstelling. Ik hoop dat we in de toekomst nog vaak kunnen samenwerken in het leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van het maatschappelijk werk.

Ten slotte veel dank aan alle familieleden en vrienden, die ieder op hun eigen wijze tot steun zijn geweest. De trots van mijn moeders was een belangrijke stimulans. Op moeilijke momenten kon ik rekenen op hun “kaarsjes” en bezorgde aandacht.

Ellen Schuurman bood zich aan als meelezer en nam ieder hoofdstuk zorgvuldig door. Ellen, ik vond het heerlijk dat jij zo op de letter volgde hoe het onderzoek liep.

De meeste dank ben ik verschuldigd aan Nico Bijlaart. Hij besloot ruim vier jaar geleden dat we er maar voor moesten gaan. En zo is het ook gegaan. Ik heb er nooit alleen voor gestaan, maar wist mij verzekerd van een steunend thuisfront. Nico, keer op keer mocht ik al mijn enthousiasme en

teleurstellingen over je uitstorten en daar heb ik grif gebruik van gemaakt. Dat je ook nog de cover voor dit proefschrift hebt ontworpen, vind ik fantastisch. Je opperde eens dat je een boek ging schrijven over het leven met een promovenda. Dat wordt vast een bestseller. Ik ben me er zeer van bewust dat het niet meevalt om naaste van een promovenda te zijn. Dank voor je steun.

Curriculum Vitae

Lisbeth Verharen werd geboren op 30 november 1966 te Wijchen.

In 1988 behaalde zij het diploma maatschappelijk werk aan de Hogeschool Eindhoven en in 1994 het diploma senior maatschappelijk werker aan de Voortgezette Opleiding van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. In 1998 haalde zij haar didactische bevoegdheid. De studie Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht sloot zij in 2002 cum laude af.

Zij werkte negen jaar als maatschappelijk werkster bij de NIM, Instelling voor Maatschappelijk werk, Nijmegen, Rijk van Nijmegen en Land van Maas en Waal. In 1997 maakte zij de overstap naar het onderwijs en is inmiddels hoofddocent aan de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Sinds 2003 is zij lid van de kenniskring van het lectoraat Acute Intensieve Zorg, van waaruit zij dit promotieonderzoek deed.

Lisbeth Verharen is redacteur bij Maatwerk (vakblad voor maatschappelijk werk) en bestuurslid van de Marie Kamphuis stichting die tot doel heeft de wetenschap van het maatschappelijk werk te