• No results found

Behoeften: Veranderings en competentiegerichte begeleiding

4. Psychosociale hulp voor naasten van traumapatiënten

4.4 Resultaten Behoeften

4.4.2 Behoeften: Veranderings en competentiegerichte begeleiding

In alle zeven casussen noemen cliënten en maatschappelijk werkers behoeften die vallen onder de categorie veranderings- en competentiegerichte begeleiding. Het ging in deze situaties om de vraag ‘hoe moet ik omgaan met….?’. In twee casussen ging het om behoefte aan hulp bij het bespreekbaar maken van de gebeurtenissen met de patiënt. De vraag van deze naasten bestond eruit dat zij onzeker waren over wanneer en hoe ze de patiënt moesten inlichten. Ondanks dat het in beide situaties om naasten ging die veel op eigen kracht deden, was er wel behoefte aan begeleiding bij het bespreekbaar maken van de gebeurtenissen.

Omgaan met de eerste vraag

CM: Nou, het meest heikele punt waar wij mee zaten tijdens zijn verpleging op de ic, was wel het feit dat hij bij het ongeluk zijn vriendin verloren heeft.

I: Ja.

CM: En dat hij mogelijk bij eh zeg maar weer eenmaal bij de wereld komend eh de eerste vraag zou stellen.

I: Ja.

CM: En eh dat het een verdraaid moeilijk iets is, natuurlijk begrijpelijk.

In drie casussen maakten naasten zich zorgen over hoe hun kinderen met de gebeurtenissen omgingen. In een van deze casussen ging het om jonge kinderen en wilde de cliënt met de maatschappelijk werker bespreken hoe ze het beste met hun reacties om kon gaan. In de andere twee gevallen waren de kinderen al wat ouder en wilden de cliënten dat de maatschappelijk werker ook met hun kind in gesprek ging om deze te helpen de gebeurtenissen te verwerken. In een van deze casussen heeft bijvoorbeeld het zoontje last van de herinneringen aan het ongeval en functioneert sindsdien minder goed op school. Moeder wist niet zo goed hoe ze hiermee moest omgaan en vroeg hiervoor hulp aan de maatschappelijk werker, die met hen beiden het gesprek aanging.

Omgaan met herinneringen van zoon

CV: Mijn zoon had echt nog veel last van de herinneringen vooral ‘s avonds. Ik zeg, ga bij maatschappelijk een afspraak maken. En toen zei hij ‘ja’.

I: Ja.

CZ: Ik vroeg me af: wat is dat nou weer? I: Ja. Ja.

CV: Ja ik zeg: ze gaat jou eh helpen bij wat je emotioneel, ja wat heb je meegemaakt de eh afgelopen week.

In de andere casus ging het erom dat het zusje van de patiënt last had van schuldgevoel omdat zij een aantal dagen uit het ziekenhuis was weggebleven en hier niet goed raad mee wist. Zij begon hierdoor problemen op school te krijgen.

Omgaan met problemen van dochter

CV: En dat is nou net als met de jongste, die begon problemen op school te krijgen en dan eh is het heel fijn om, dat ik terug kon vallen op de maatschappelijk werkster. Ik heb haar gebeld

I: Ja.

CV: En dat is gewoon zo fijn.

Omgaan met schuldgevoelens

M: Eh nou en dat was dus vooral gericht op eh haar schuldgevoel, altijd ruzie gemaakt en nu dit. En ook wel ’t beginnende schuldgevoel eh zij was wel de dag van het ongeluk hier, heeft haar zus toen gezien en heeft toen een paar dagen niet meer terug durven komen. Het zag er verschrikkelijk uit natuurlijk.

I: Hm.

M: Eh heeft steeds dat beeld voor zich. Was nu wel weer naar haar toe geweest, maar staat dan aan het bed en heeft geen idee wat ze moet zeggen. Nou, meisje van 15, dit, is een verschrikking voor d’r.

Enkele naasten hadden behoefte aan hulp bij beslissingen die zij moesten nemen. Zij hadden er behoefte aan dat de maatschappelijk werker de mogelijkheden met hen onderzocht, de voor- en nadelen op een rijtje zette en hen begeleidde bij het nemen van de beslissing. Bijvoorbeeld in een van de casussen was het de vraag of de patiënt wel zou kunnen terugkeren naar huis, als ze niet zouden verhuizen. De patiënt en zijn vrouw woonden in een bovenwoning en waarschijnlijk was dit in de toekomst niet meer mogelijk. Zij stonden voor het dilemma waar ze moesten gaan wonen: in de plaats waar ze altijd hebben gewoond, of dichter bij hun zoon die aan de andere kant van het land woont.

Omgaan met dilemma

M: Wat hij meteen toen aanbracht en zij ook toen hij wat eh opknapte, zij hebben ooit al, voordat dit ongeluk gebeurde, gesproken over eventueel verhuizen omdat 't thuis toch moeilijker werd, hij liep al moeilijker trap en eh we moeten ergens anders naar toe. Is het een idee om in de buurt van onze zoon te gaan wonen? Dus dat was een gespreksonderwerp voor ons drieën zeg maar, zij, hij en ik.

In een andere casus was het de vraag wie het beste voor het zoontje kon zorgen nu zijn vader in het ziekenhuis lag, want zijn moeder leefde niet meer. Het zoontje verbleef bij de zus van de patiënt, maar de familie van moeder meende dat hij bij hen moest zijn. Dit gaf onenigheid tussen beide families. Cliënte wist niet goed hoe zij zich hierin op moest stellen.

Omgaan met relationele problemen

M: Ik belde mijn cliënte ergens voor en toen kreeg ik eerst haar vriend aan de lijn en die zei van: ze is wel heel erg overstuur maar ik zal haar wel geven. En wat bleek toen? Dat eh de andere kant van de familie had gezegd van: jullie zorgen nu voor hun zoontje, maar dat de patiënt en zijn vrouw ooit hadden aangegeven: als ons iets overkomt dan willen we dat het zoontje wordt verder wordt verzorgd door jullie. Dus niet door mijn cliënte.

I: Oké.

M: Dus daar kwamen ze mee en eh toen is er nog ’n soort woordenwisseling geweest en toen is ervoor gekozen dat de de schoonfamilie het zoontje heeft meegenomen. Dus mijn cliënte was helemaal over de toeren.

I: Ja.

M: Ze zegt van: ja alles doen we voor hem en nu pikken ze het zoontje van mijn broer ook af en we bedoelen het ook alleen maar goed en ze denken dat wij geen verdriet hebben.

Aanvullingen Behoeften: Veranderings- en competentiegerichte begeleiding

Voor deze categorie zijn geen aanvullingen aangetroffen.

Opposities Behoeften: Veranderings- en competentiegerichte begeleiding

Soms leggen maatschappelijk werker en cliënt andere accenten op waar behoefte aan was. In een van de casussen lag bijvoorbeeld volgens maatschappelijk werk het accent op de behoeften aan ‘leren omgaan met’, terwijl de cliënt meer het accent legt op de behoefte aan ‘kunnen praten over’, bij

ventileren, waarbij het belangrijk is dit in vertrouwen te kunnen doen. Maar wellicht leidt het praten over de situatie en ervaringen ertoe dat naasten meer greep krijgen op hoe ze hiermee om kunnen gaan.

4.4.3 Behoeften: Concrete en informatieve hulpverlening