• No results found

96 Graaf, Delen, p 398)

8. Casusstudie Hervormde gemeente Huizen

Als concretisering van onze literatuurstudie hebben we een kwalitatief onderzoek gehouden in de vorm van een diepteboring in de Hervormde Gemeente Huizen. We hebben voor deze gemeente gekozen naar aanleiding van het advies van één van de docenten van de CHE, die daar als organist in één van de wijkkerken werkzaam is. In deze gemeente zijn er namelijk op het gebied van liturgie een aantal zaken veranderd gedurende het tijdvak van onze onderzoeksperiode.

Deze diepteboring geeft ons inzicht hoe men beleidsmatig om is gegaan met het invoeren van deze veranderingen, hoe dit in de praktijk gestalte heeft gekregen en wat de bevindingen ervan zijn. De uitkomsten van deze diepteboring, weergegeven in par. 8.1, hebben ons geholpen bij het opstellen van de vragen voor de gestructureerde vragenlijst die gebruikt kan gaan worden voor een kwantitatief vervolgonderzoek. Vervolgens geven we in par. 8.2 enkele conclusies weer, die we afleidden uit de gesprekken in Huizen. Het feitelijke verslag van de interviews die we hebben gehouden en de daarbij gebruikte vragenlijst, zijn opgenomen in bijlage 3.

Het uiteindelijke resultaat van dit gedeelte van ons project is de hierboven genoemde, gestructureerde vragenlijst voor vervolgonderzoek. (paragraaf 8.3) Primair is die bedoeld voor onderzoek in Huizen. Met betrekkelijk eenvoudige aanpassingen kan deze ook toegepast worden voor onderzoek in andere GB-gemeenten. De vragenlijst is als bijlage 4 afzonderlijk opgenomen bij dit projectverslag.

8.1 Diepteboring hervormde gemeente Huizen.

De hervormde gemeente Huizen bestaat uit vier wijkgemeenten met ieder hun eigen kerkgebouw: Oude Kerk, Nieuwe Kerk, Zenderkerk en Meentkerk. Tot 2007 waren er vijf wijkgemeenten. Twee daarvan (de wijken west en oost) maakten gebruik van de Oude Kerk. In 2007 zijn, wegens vergrijzing, deze twee wijkgemeenten samengevoegd, na het vertrek van de tot één van die wijken behorende predikant.

In Hervormde Gemeente Huizen is vanaf 1992 nagedacht over liturgische wijzigingen. Fasegewijs zijn deze ook ingevoerd. Op advies van onze coach, die organist is in de Meentkerk van deze gemeente, hebben wij hier een klein onderzoek uitgevoerd. Voor dit onderzoek hebben we de drie

wijkpredikanten, een emerituspredikant en twee gemeenteleden geïnterviewd. De emerituspredikant heeft sinds anderhalf jaar een speciale ‘bovenwijkse’ taak: Het bevorderen van de eenheid van de gemeente. Dit doet hij onder andere door het geloofsgesprek gaande te houden.

De gemeenteleden waren de secretaris en een lid van de Centrale Beleids Commissie (CBC). Op het moment van onderzoek was de wijk Meentkerk vacant. De emerituspredikant is verbonden geweest aan deze wijk. Daarnaast hebben we summier enkele adviezen van de CBC ter beschikking gekregen. Een volledig rapport van de liturgische wijzingen in deze gemeente is er niet. Daarnaast hebben we de nodige gegevens uit het ‘Huizer Kerkblad’ gehaald.

De interviews bevestigden in grote lijnen wat we reeds schriftelijk via de literatuurstudie hadden gevonden. Daarnaast gaven ze extra informatie over hoe de veranderingen werden ervaren. Tevens gaven de predikanten weer hoe zij persoonlijk denken over liturgie en welke aspecten uit hun persoonlijk leven daaraan hebben meegewerkt. (zie bijlage 3a). Circa 2/3 van de weergave van het verslag zoals in bijlage 3 is weergegeven, is vanuit de interviews samengesteld.

Op het gebied van vernieuwingen in de liturgie, vormde de wijk Meentkerk een voortrekkersrol. Dit is de jongste wijkgemeente met veel jonge gezinnen. De wijkkerkenraad van de Meentkerk heeft in 1995 besloten dat er naast het gebruik van de Statenvertaling en de oude psalmberijming gebruik gemaakt zal gaan worden van de NBG-vertaling en de nieuwe psalmberijming. Dit besluit zorgde voor onrust in de centrale kerkenraad. Deze heeft toen aan de wijkkerkenraad van de Meentkerk gevraagd deze veranderingen niet door te voeren. Hier is gehoor aan gegeven onder voorwaarde dat er

gemeentebreed bezinning zou komen.

In de Centrale Kerkenraad is daarop een bezinning op gang gekomen, die in 1996 geresulteerd heeft in de nota ‘Eenheid in verscheidenheid’. Deze nota is opgenomen in de plaatselijke regeling van de Hervormde Gemeente Huizen195. Hierin wordt gesteld, dat iedere wijkgemeente zijn eigen identiteit

195

mag voeren en dat de invoering van de nieuwe psalmberijming en de NBG-vertaling niet in strijd zijn met het gereformeerde belijden.

In 1996 zijn uiteindelijk de voorgenomen veranderingen in de Meentkerk alsnog ingevoerd. Dit werd nu gemeentebreed gedragen. Sindsdien hebben de verschillende wijkkerkenraden de bevoegdheid om hun eigen beleid te voeren maar men hanteert in Huizen het principe dat, wat er in een

wijkkerkenraad wordt besloten, door de gehele hervormde gemeente van Huizen moet worden gedragen.

De ontwikkelingen hebben vanaf die periode niet stilgestaan. In 2005 is, vanuit de Algemene Kerkenraad, de CBC opgericht. Onder deze CBC zijn weer een aantal commissies werkzaam waaronder de Commissie Eredienst. In mei 2007 heeft de Commissie Eredienst zijn werkzaamheden beëindigd. Zij heeft toen een tweetal adviezen aangeboden aan de CBC. Dit betreft een notitie die betrekking heeft op de liturgische vormgeving en een notitie die gaat over de begeleiding van de predikanten196. Deze laatste notitie heeft geen betrekking op ons onderzoek en laten we daarom buiten beschouwing.

In de notitie over liturgie wordt het volgende gesteld:

Er zullen altijd wel verschillen blijven tussen de wijkkerken. Het streven is éénheid in verscheidenheid. De kerk van alle tijden en plaatsen heeft altijd al verschillen in de liturgie gehad. De sobere liturgie van Calvijn is uiteindelijk naar Nederland gekomen.

Om de betrokkenheid van de gemeente te stimuleren volgen hier een aantal punten ter overweging: • Geef goede uitleg over de liederen, lezing en gebeden.

• Maak de gemeente bewust van wat ze zingt.

• Laat de gemeente hardop het Onze Vader meebidden.

• Laat de gemeente staan bij votum en groet en bij het aanvangs- en slotlied. • Houd de collecte na de zang na de preek, of tijdens het naspel.

• Houd geen collecte tijdens het klaarmaken van de avondmaalstafel.

• Laat bij bijzondere diensten een commissie van in en uitgeleide instellen als aanspreekpunt van eventuele gasten.

• Denk na over het zingen van andere geestelijke liederen en het gebruik van andere instrumenten.

• Blijf rondpreken in de diverse kerkgebouwen. Bij blokpreken (meerdere preken over één thema van één predikant in één kerkgebouw) dit in alle kerken tegelijk doen.

• Eén keer per drie weken kindernevendienst.

• Op tweede feestdagen gemeente breed één kerkgebouw open. • Blijven afvragen of de vorm van de eredienst past bij onze tijd.197

Uiteindelijk heeft in 2009 de Algemene Kerkenraad besloten om met ingang van 3 mei 2009 de volgende veranderingen in de liturgie door te voeren waardoor er nog meer eenheid in de liturgieën in de verschillende kerkgebouwen is gekomen:

Bijbelvertaling:

In de Zenderkerk en de Meentkerk zal naast de Statenvertaling ook de NBG-vertaling gebruikt worden. In de Meentkerk gebeurde dit al.

In de Nieuwe Kerk en de Zenderkerk wordt ruimte gegeven om de reeds verschenen delen van de Herziene Statenvertaling te gebruiken. In de Oude Kerk blijft men de Statenvertaling gebruiken. Gemeentezang:

In de Nieuwe Kerk, de Zenderkerk en de Meentkerk zullen naast de psalmen in zowel oude als nieuwe berijming ook de gezangen uit het Liedboek voor de Kerken worden gezongen. In een aantal wijken gebeurde dit al. In de Oude Kerk handhaaft men de oude berijming en de ‘enige gezangen’.

Voorzang, votum en groet:

In de Nieuwe Kerk, de Zenderkerk en de Meentkerk zal de voorzang staande worden gezongen. Dit gebeurt na de afkondigingen. Ook onder votum en groet blijft men staan. In de Meentkerk was dit al zo. In de Oude Kerk blijft de gemeente zitten onder voorzang, votum en groet.

196 Brief CBC gericht aan de Algemene Kerkenraad van de Hervormde Gemeente Huizen, 5 sept. 2007 197

Collecte tijdens de dienst:

In alle wijkkerken zal de collecte worden gehouden na het lied dat gezongen wordt na de preek. Gebeden:

In alle wijkkerken hebben de voorbeden een vaste plaats in het dankgebed. In de Meentkerk is er in het dankgebed eventueel de mogelijkheid voor een stil moment van persoonlijk gebed en zal in de Nieuwe Kerk, de Zenderkerk en de Meentkerk, wanneer het dankgebed met het Onze Vader wordt afgesloten, dit hardop door de gemeente worden meegebeden.198

Wat de zogenaamde bijzondere diensten betreft, worden er evangelisatie- en aanloopdiensten gehouden. Deze diensten rouleren over de diverse wijkkerken.

Op tweede feestdagen worden er naast gewone diensten ook andere, bijvoorbeeld zangdiensten, gehouden. Dit wordt gedaan om de betrokkenheid van de gemeenteleden voor de diensten op tweede feestdagen te vergroten.

Het herdenken van de overleden gemeenteleden vindt plaats op de laatste zondag van het kerkelijk jaar, de Zondag van de Voleinding.199

De hierboven genoemde veranderingen, die met ingang van 3 mei 2009 zijn ingevoerd, zijn aan de gemeente meegedeeld door een publicatie van de Algemene Kerkenraad in het ‘Huizer Kerkblad’ van 17 april 2009200.

Onder de kop ‘Nieuwe Kerk’, geeft de predikant van deze wijkkerk nog een extra toelichting201. In het Huizer Kerkblad van 24 april 2009 geeft een ouderling van de Oude Kerk eveneens een toelichting waarom er een aantal zaken in de liturgie van de Oude Kerk gaan veranderen202.

Of het proces van liturgische veranderingen in Huizen top-down of bottom-up was, zouden we het volgende willen zeggen:

Aanvankelijk is het proces bottom-up begonnen en wel vanuit de Meentkerk. Deze wijkkerk vormde een voortrekkersrol op dit gebied (zie bijlage 3a). Deze wijkgemeente bestaat uit veel jonge gezinnen. Vanuit de gemeenteleden kwam de roep om verandering van de liturgie. De kerkenraad heeft daar gehoor aan gegeven.

Om meer een éénheid te krijgen in héél de gemeente, is er in de algemene kerkenraad een centrale bezinning op gang gekomen die uiteindelijk heeft geresulteerd in eveneens liturgische veranderingen in de overige wijkkerken, zei het weliswaar met verschillen. (zie bijlage 3a) Bij de overige wijkkerken zouden we daarom willen spreken van top-down. Over het geheel gezien zouden we kunnen spreken van een wederzijdse beïnvloeding.

Voor de reacties vanuit de gemeente, verwijzen we naar bijlage 3a.

8.2 Conclusies

Uit de gesprekken die we voerden in Huizen trekken we enkele conclusies, waarvan sommige meer conclusies zijn van onze gesprekspartners en andere meer onze eigen gevolgtrekkingen zijn.

Een wijkgemeente die niet mee verandert (met andere wijkgemeenten) kan in een minderheidspositie komen; wordt onbedoeld in het defensief gedrongen en moet beargumenteren waarom men het laat zoals het altijd was. Dit kan een negatief imago opleveren bij anderen. De geïnterviewde predikant van de Oude Kerk ervaart dit zelf ook; hij voelt zich als iemand van een ‘uitstervend ras’.

Waar de weerstand tegen liturgische veranderingen in behoudende GB (wijk)gemeenten groot is, is dit nogal eens terug te voeren op een instroom van leden vanuit afgescheiden kerken.

Weerstand voor verandering van de liturgie is mogelijk vaker ingegeven door psychologische dan door principiële motieven. Dit vraagt om verder onderzoek, maar dit valt buiten ons bestek.

198

Beleidsplan 2005-2009, versie 0.6, hoofdstuk 2, Beleidsontwikkeling.

199

Beleidsplan 2005-2009, versie 0.6, hoofdstuk 2, Beleidsontwikkeling

200 Huizer Kerkblad, 17 april 2009, p. 2 201 Huizer Kerkblad, 17 april 2009, p. 3 202

Grensverkeer tussen wijk(gemeent)en is er altijd geweest en zal er altijd blijven. Is het niet om de liturgie, dan wel om de predikant of om andere redenen. Dit mag de (wijk)gemeente er niet van weerhouden om bijbels verantwoorde veranderingen in de liturgie door te voeren.

N.B. Hierbij valt op te merken dat de trouw aan de wijkgemeente waarin men woont, afneemt. Men gaat sneller omwille van de ‘performance’ van de predikant naar een andere wijkgemeente. De persoon van de predikant wordt steeds meer bepalend (vgl. het belang van de persoon in de politiek) Perforatie wordt steeds meer als een formaliteit beschouwd. Het is een toegeven aan een ‘keuzekerk’. De wijkgemeenten zelf gaan zich ook steeds meer profileren, bijv. via websites, om het specifieke van de cultuur die daar heerst, naar voren te brengen. Steeds meer dringt de vraag zich op: ‘Bestaat gewoon hervormd nog?’

Het is niet terecht om bij besluitvorming over veranderingen in de liturgie alleen te rekenen met de kans op vertrek van gemeenteleden (veelal ouderen) die niet willen veranderen. Evenzeer behoort alleen gerekend te worden met hen (veelal jongeren) die dreigen af te haken, omdat ze de

ongewijzigde liturgie niet meer kunnen volgen als die te ver van hun leefwereld af komt te staan. Het is belangrijk oog te hebben voor het onderscheid in vormgeving van de eredienst in de

wereldwijde christelijke kerk. Anders dan bij bijv. Islam is de boodschap ‘bovencultureel’. De H. Geest laat het Evangelie indalen in allerlei culturen. Dan gaat het erom dat onbijbelse c.q. heidense

aspecten uit die cultuur worden weggedaan, maar het mag niet de doelstelling zijn om alle culturen en daarmee ook de vormgeving van de liturgie te uniformeren. Wanneer er in de gemeente behoefte is aan het evangelicale lied, is het van belang in deze behoefte te voorzien. Dit wordt ook gedaan. (zie bijlage 3a)

Als er al invloed is van evangelicalisering op de liturgie, dan betreft dit vooral de liedkeuze. Als men meer wil, bijv. overdoop e.d., dan vertrekt men meestal naar een evangelische groep.

Het overgrote deel van de liederen uit Opwekking is niet geschikt voor gebruik in de eredienst. Dit is ook feitelijk niet het doel geweest van de makers van deze liederen. Zowel de inhoudelijke als de musicologische kwaliteit voldoet niet aan de normen die aan kerkmuziek gesteld mogen worden en bij deze liederen ontbreekt ook de kerkelijke toetsing/ijking.

Als de bewering waar zou zijn dat de liturgie de theologie beïnvloedt, dan geldt dat naar twee kanten. Dan is niet alleen een veranderende theologie het gevolg of de oorzaak van een veranderende liturgie, maar dan kun je ook stellen dat een starre handhaving van de liturgie gevolg is van starheid in de leer.

De kans van slagen voor veranderingen in de liturgie hangt sterk af van het proces. Dit moet zorgvuldig zijn, voldoende doorlooptijd hebben, volgen op het geloofsgesprek binnen de

(wijk)gemeente, goede aandacht geven aan het kind/de jongere in de eredienst, goed onderbouwd zijn. Een sterke leider kan in dit proces positief bijdragen, tenzij deze de veranderingen forceert. De GB heeft geen directe taak naar kerkenraden met betrekking tot beslissingen inzake liturgie. De publicaties die de Bond uitgeeft, lijken slechts van beperkte invloed te zijn op beslissingen t.a.v. liturgie.

In 60-er jaren stond het hoofdbestuur van de GB meer open voor (het gesprek over) vernieuwingen in de liturgie dan na 1970. Als verklaring wordt hiervoor genoemd, de opkomst van de refocultuur (Reformatorisch Dagblad, samenwerkings-projecten/-stichtingen van hervormd-gereformeerde gemeenten met gemeenten binnen afgescheiden kerken)

8.3 Gestructureerde vragenlijst voor veldonderzoek

De vragenlijst is bedoeld als voorbeeld voor kwalitatief onderzoek in GB-gemeenten waar

veranderingen in de liturgie worden doorgevoerd. Het bijgevoegde exemplaar is specifiek gericht op (de actuele situatie in ) de Hervormde gemeente Huizen. De bedoeling is, dat diverse leden van een (wijk)gemeente de vragen beantwoorden, zowel ambtsdragers als niet-ambtsdragers. Ook is het van belang dat mensen van uiteenlopende leeftijden de vragen beantwoorden om eventuele verschillen in beleving tussen jongeren en ouderen te kunnen traceren.

De opbouw van de vragenlijst is als volgt:

o Enkele persoonskenmerken

o Algemene vragen over geloof en kerk

o Vragen over de actuele veranderingen (in de gemeente) o Liedkeuze (psalmen/ berijmingen/gezangen)

o Zingen (zangwijze / voorzang / staand-zittend / kerkkoor) o Gebruik vertalingen/hertalingen

o Plaats schriftlezing / voorbede / collecte / afkondigingen o Bijzondere diensten

o Verwantschap tussen de liturgie en de (aard van de) prediking o Twee algemene stellingen over liturgie

Zoals hierboven al vermeld is, hebben we de concrete vragenlijst als bijlage 4 bij dit projectverslag opgenomen.