• No results found

96 Graaf, Delen, p 398)

6.8 Bijzondere diensten

Volgens onze informatie is er rond 2000 nog in relatief weinig gemeenten sprake van bijzondere diensten, zoals jeugddiensten of themadiensten c.q. laagdrempelige diensten. Als deze er al zijn, betreft het doorgaans (wijk)gemeenten in de grotere steden.

Ook het fenomeen kindernevendienst is over het geheel genomen nog weinig gebruikelijk in GB- gemeenten. Als het rond 2000 voorkomt, is het in een enkele grote-stadsgemeente van GB-signatuur.

6.9 Conclusies

Tot 1950 kunnen we spreken van eenheid en uniformiteit binnen de GB bond als het gaat om liturgie: Een sobere liturgie (kon verschillend over worden gedacht), gebruik van de Statenvertaling (er was toen nog geen alternatief), het (niet-ritmisch) zingen van alleen psalmen en ‘enige ’gezangen, de preek staat centraal. Na 1951 kunnen we niet meer spreken van een eenheid. Rond de dan

uitgebrachte NBG-vertaling begint (nu ook binnen de GB) een discussie over liturgische vernieuwing. Met betrekking tot liturgie in GB-gemeenten blijkt er rond 2000 (en in de jaren daarvoor) eigenlijk, macro gezien, maar één echt ‘strijdpunt’ te zijn: liedkeuze, ofwel de vraag: gebruiken we naast de psalmen alleen de ‘enige gezangen’ of meer gezangen? In mindere mate was er discussie over het gebruik van nieuwe psalmberijmingen. Bij het uitkomen van nieuwe psalmberijmingen en

gezangenbundels heeft het hoofdbestuur wel publicaties uitgebracht die een overwegend negatief oordeel inhouden over zulke berijmingen en bundels (o.a. 1970; 1980). Andere discussiethema’s op landelijk niveau, zoals het gebruik van een bepaalde bijbelvertaling, komen slechts in de marge voor en gaan pas na 2000 wat meer spelen rond de uitgave van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Gebruik van de Nieuwe Psalmberijming (1968) wordt vanwege het hoofdbestuur ontraden, wat scherpe kritiek oplevert vanuit de vleugel die meer de verbondsmatige lijn volgt. Dit geldt mogelijk nog sterker bij de verschijning van het Liedboek voor de Kerken. Een overwegend negatief oordeel van de commissie die deze uitgave toetste en een beperkt gebruik in gemeenten die zichzelf wat meer ruimte gunden in de liturgie.

Met dit voorbeeld wordt duidelijk dat de standpunten een relatie hebben met de binnen de GB bestaande stromingen of vleugels. In gemeenten waar de bevindelijke lijn dominant is, leidde dit tot onderstreping van het oude, geijkte standpunt en werd vrijwel elke verandering afgewezen.

121

In gemeenten waarin de verbondsmatige lijn dominant is, was vaak meer ruimte voor beperkte veranderingen. Daar waar men ruimte geeft aan gezangen, is er vaak ook een keuze voor de Nieuwe Psalmberijming, hoewel de combinatie gezangen en Oude Psalmberijming ook voorkomt.

In gemeenten die vanuit een confessionele historie tot de GB zijn gaan behoren, werden doorgaans oude gebruiken m.b.t. gezangen niet of maar ten dele gewijzigd c.q. ‘teruggedraaid’.

In wijkgemeenten die geheel nieuw ontstonden, was meestal ook een wat minder traditionele invulling van de liturgie dan in traditionele gemeenten. In reeds bestaande GB-gemeenten gaat men nu ook steeds meer over op veranderingen in de liturgie.

De liturgie was in het verleden in de Gereformeerde Bond blijkbaar wel degelijk belangrijk;

veranderingen waren vaak niet bespreekbaar, alles moest zo blijven. Als liturgie niet belangrijk werd gevonden had men geen discussies gevoerd over dit onderwerp.

Aan het eind van de 20e eeuw wordt de roep om vernieuwing steeds luider. • Het taalgebruik wordt niet meer begrepen (vooral door jongeren) • Meer willen beleven tijdens de eredienst

• Vernieuwen óm het vernieuwen (een zich afzetten tegen het oude)

We concluderen dat er een zekere angst is voor vernieuwing. Hier zijn verschillende oorzaken voor: • Koesteren van het oude; als je oude, vertrouwde vormen verandert (b.v. ouderwets, niet

alledaags taalgebruik, op hele noten zingen, etc.) is de kans aanwezig dat mensen het niet meer naar hun zin hebben in de eredienst en elders gaan kerken

• associaties met een liturgie van een kerk waar aversie tegen is (bijv. de R.K. kerk) • veranderende theologische tendensen. (bijv. moderne theologie)

• vergelijking met kerken waar vernieuwingen plaatsvonden in de liturgie en de kerkgang terugliep (‘dáár ging het ook niet goed, dus als ze bij ons ook allerlei vernieuwingen gaan invoeren, dan……….’)

Wij constateren dat in de decennia vóór 2000 de discussies voornamelijk aangezwengeld werden door theologen en dat meer van bovenaf, vanuit het hoofdbestuur van de GB, richtinggevende uitspraken werden gedaan naar predikanten en kerkenraden. Via de leidinggevenden werden de opvattingen over liturgie de gemeente in gebracht; een top-down beweging. Doorgaans was de lijn die vanuit het hoofdbestuur van de GB werd voorgestaan: zoveel mogelijk handhaven van de status quo. Wel kwam binnen het hoofdbestuur steeds meer oog voor een ruimere praktijk in gemeenten met een niet-GB-historie. Kernwoorden van het hoofdbestuur waren: Voorzichtigheid, wijsheid,

terughoudendheid.

We concluderen vanuit de brochure ‘Zingen naar de Schriften’ een tegenstrijdigheid. Het hoofdbestuur zegt enerzijds vast te houden aan wat ze steeds gezegd heeft, maar anderzijds geeft het

langzamerhand steeds meer toe aan vernieuwingen. De bewustheid dat er wel iets moet gebeuren, komt steeds meer naar buiten.

Volgens ds. Van der Haar hangen vernieuwingen in de liturgie samen met verandering van de tijdgeest. Hij mag dan ons inziens conservatief zijn in zijn opvattingen, toch denken we dat hij hierin gelijk heeft. In ons huidige, postmoderne, individualistische tijdperk is ‘ervaring’ een kenmerk

geworden van onze maatschappij. Dit is ook doorgedrongen in de kerk. Dr. H.W. de Knijff reageert in Wapenveld op een in dat tijdschrift verschenen serie ‘Hoe wilt Gij zijn ontmoet?’ op de ontwikkelingen in de liturgie. Volgens hem lijken erediensten steeds meer een evenement te moeten worden; er moet van alles te beleven zijn. In GB-erediensten is dit ook steeds meer het geval. Hij legt niet direct de koppeling naar GB-gemeenten. Ook in andere gemeenten en kerkverbanden blijken liturgische veranderingen aan de orde te zijn.

7. Ontwikkelingen in de liturgie in GB-gemeenten in de periode 2000-2009